maandag 24 juni 2013

Incarnational

De man die in 1865 onze organisatie stichtte, staat er om bekend dat hij gekleed ging als de Chinezen en zelfs een Chinees staartje liet groeien, waarmee hij een uitzondering was voor de werkers van die tijd. In ons ‘wereldje’ zeggen we dat hij erg incarnational was, wat wil zeggen dat hij één van hen werd. Het is dan ook geen wonder dat onze organisatie een incarnational werkwijze hoog in het vaandel heeft staan.

Ik weet nog dat we op school in Engeland bezoek kregen van een knul van een andere organisatie die over dit onderwerp kwam spreken. Het doel van deze organisatie was om zo veel mogelijk op het niveau van de mensen te komen die je wilt bereiken. Zo incarnational mogelijk dus. Wat in hun geval betekende dat ze als gezin in sloppenwijken waren gaan wonen.

En, voordat we naar China kwamen, had ik dat zelf ook dat ideaal. Wij zouden één van hen worden. Wij zouden de taal leren spreken, hun eten gaan eten, in hun huizen gaan wonen, onze kinderen zouden bevriend worden met hun kinderen en naar hun scholen gaan.

Pats.... is die zeepbel even mooi geknapt tijdens ons verblijf hier.

Want hoewel we ons best doen om ons de taal eigen te maken en de denkwijze van de Chinezen te begrijpen, zullen we nooit één van hen worden. Ik ben dan ook een beetje sceptisch geworden over het begrip incarnational, m’n tenen gaan een beetje kriebelen als ik iemand erover hoor praten. Ik zeg niet dat het onmogelijk is, maar ik ben het nog niet tegengekomen.

Ja, ik heb diep respect voor dat echtpaar dat hun kinderen de Chinese basisschool laat doorlopen. Maar ook zij kiezen voor de middelbare school voor Amerikaans onderwijs, want stel dat je kind later niet naar de universiteit zou kunnen!
En ik heb ook respect voor dat gezin dat we op vakantie tegenkwamen en dat met twee kinderen in de sloppenwijken van Bangkok was gaan wonen. Maar hé, we kwamen ze mooi wel tegen bij een vakantiehuis aan het strand. Ik vraag me af hoeveel inwoners van de sloppenwijken daar ook naartoe zouden kunnen.

Maar voor de duidelijkheid: respect! Ik zou het niet kunnen.

De werkers van 100 jaar geleden brachten grote offers, maar toch stuurden ze hun kinderen met 6 jaar naar kostschool in Engeland terwijl ze zelf in Azië bleven werken, want blijkbaar is de toekomst van je kind toch een té groot offer.

We (als expats) hebben goede verzekeringen en evacuatieplannen, onze kinderen gaan naar internationale scholen of krijgen thuisscholing, we maken vakantiereizen naar Thailand, pakken te pas en te onpas het vliegtuig, krijgen onze babies in ziekenhuizen over de grens, we eten onze zelfgemaakte yoghurt, ons zelfgebakken brood, bakken friet in de wok, bereiden zelf tomatensaus voor de pasta of kaassaus voor de bloemkool.
En hoevelen van ons moeten zo hard werken voor ons geld als de lokale bevolking? Velen van hen werken van ‘s ochtends vroeg tot ‘s avonds laat, 7 dagen per week, 51 weken per jaar. Kunnen we ons voorstellen hoe dat is?

En het is maar goed dat we niet incarnational zijn als het om kleding gaat, want niet velen van ons zouden zich op hun gemak voelen in van die korte rokjes of korte broeken, op van die ontzettend hoge hakken of in die shirtjes met veel té veel kant, strikjes of glitters.

Ik was daarentegen wél geraakt toen ik hoorde over de uiteenlopende reactie op de SARS-epidemie in 2004. Veel werkers verlieten het land (ongetwijfeld op advies van zendende organisaties of van de ambassade), maar er waren ook werkers die bléven. Ja, dat komt dichter bij mijn definitie van incarnational: als je blijft als het moeilijk wordt. In tijden van rampen, van oorlog, van ziekte, van dood, van gebroken toekomstdromen. Dan kun je pas echt laten zien dat je je met de lokale bevolking identificeert. Maar uiteraard vraagt dat een stuk meer van ons dat het aanpassen van onze kleding of onze eetgewoonten.

De volgende vraag die we ons kunnen stellen is: móeten we wel incarnational zijn? Is dat wel de sleutel voor succesvol werk? Of zouden we het beter kunnen omschrijven als: we moeten relevant zijn? Want mijn ervaring over de afgelopen jaren is juist: mensen vinden ons interessant omdat we anders zijn. Mensen zijn nieuwsgierig naar hoe ons huis eruit ziet, hoe ons eten smaakt en hoe we aan die blonde haren komen. Mensen willen met ons optrekken omdat ze Engels willen leren (of omdat ze er financieel gezien een slaatje uit hopen te slaan).

Hoe we dan relevant kunnen zijn? Dat is weer een onderwerp voor een andere discussie.

Einde van dit hersenspinsel. Mijn excuses, het is een heel artikel geworden. Gefeliciteerd als je het tot hier gehaald hebt :-)