In Engeland op school volgde ik een blok Culturele Antropologie. Heel interessant. We leerden om door een andere bril naar een bepaalde cultuur te kijken en om bepaalde gewoonten niet als stom of slecht te bestempelen, maar als anders. Zo leerden we om anders te kijken naar bijvoorbeeld polygamie en vrouwenbesnijdenis in Afrika. Niet gemakkelijk om dat knopje in je hoofd om te zetten.
Het omzetten van dat knopje in mijn hoofd is een bezigheid die ik sinds onze verhuizing naar Azië dagelijks beoefen. Om bepaald gedrag niet te veroordelen, maar proberen te begrijpen. En het valt nog steeds niet mee. Al snel denk ik: dit zijn toch geen manieren?! Op straat spugen, smakken tijdens het eten, met je mond vol praten, voordringen in de rij, afsnijden in het verkeer, voor je sokken gereden worden terwijl het voetgangerslicht toch echt op groen staat, schreeuwen, en ga zo maar door. Intussen weet ik dat dit niks met ongemanierd zijn te maken heeft, maar met verschillen in cultuur. Maar wat dacht je van: een kind uit een winkelwagentje trekken terwijl je als moeder even niet kijkt? Een kind dat door een wildvreemde uit je armen getrokken wordt? Een man die jou en je gezin een half uur lang ongegeneerd zit te filmen? Een vrouw die (zonder toestemming) wel 30 foto's maakt van je zoon? Twee mensen die binnen gehoorafstand uitgebreid jouw verschijning als buitenlander met elkaar bespreken? In dit soort gevallen zou ik echt willen zeggen: "Jongens, dit kan toch niet!" Maar ik zeg het niet, want blijkbaar kan het hier wél, aangezien bovenstaande dingen geen uitzondering zijn, maar een voor ons dagelijks verschijnsel.
Er valt nog een hoop te leren voor ons, maar ik weet nog niet precies wat. Moeten we leren om meer assertief te zijn en er wél wat van te zeggen als we vinden dat iets echt niet kan? Of moeten we leren om nog vaker de bril van de Nederlandse cultuur af te zetten en de bril van de Oosterse cultuur op te doen? Aan de ene kant wil je niet over je heen laten lopen, aan de andere kant wil je ook niet aanstootgevend zijn.
Veel mensen zeggen: "Wat knap dat jullie die taal hebben geleerd; het is zo'n ontzettend moeilijke taal!" Maar in werkelijkheid is het leren van de lokale cultuur veel moeilijker en het zal dan ook nog wel een aantal jaar duren voordat we het idee hebben dat we de cultuur eigen zijn, mochten we überhaupt ooit dat punt bereiken.
maandag 27 december 2010
zondag 19 december 2010
Klein maar fijn
Een jaar of drie geleden spraken we met iemand die net in Lente Stad was geweest en hij liet ons een aantal foto's van de stad zien. Eerlijk gezegd schrok ik best een beetje: alleen maar flats! Hij zei: "jullie komen ook in zoiets terecht." Ik geloofde hem niet en dacht: hij zal wel overdrijven. Maar toen we in maart 2008 in de auto zaten vanaf het vliegveld naar onze nieuwe woonplek, besefte ik me dat hij niet had overdreven: flat na flat na flat. Allemaal hetzelfde, allemaal slecht onderhouden, allemaal grauw van de luchtvervuiling, allemaal 7 verdiepingen hoog. Al gauw wende ik aan het idee, maar zei tegen mezelf: dit is maar voor twee jaartjes, zodra we vanuit Lente Stad naar een kleinere plaats gaan verhuizen, gaan we een écht huis met twee of drie verdiepingen en een tuintje zoeken. Zo had ik het me tenslotte al vanaf kleins-af-aan voorgesteld: huisje, boompje, kindje.
Pas toen we afgelopen zomer op zoek gingen naar een huis in Vrede Stad, realiseerde ik me: huizen in Vrede Stad hebben geen tuin. De traditionele smalle, hoge huizen hebben wel allemaal een dakterras, maar zijn vrijwel allemaal tuin-loos; elke voordeur zit direct aan de straat. Ook realiseerden we ons al snel: huizen in Vrede Stad zijn heel erg groot, meestal vier of vijf verdiepingen en zomaar 8 tot 10 slaapkamers. Dat hoefde ook weer niet zo voor ons. En dus eindigde onze zoektocht bij het appartement waarin we nu wonen.
Afgelopen week was het drie maanden geleden dat we hiernaar toe verhuisden en ik heb al vaak gedacht: ik wil hier nooit meer weg. Het is gewoon een fijn plekje in een mooie buurt. Oké, het aantal vierkante meters houdt niet over, en we zouden best wat opslagruimte kunnen gebruiken (waarom maken ze nou weer twee badkamers in zo'n klein appartement?!), maar we zijn blij met de grote en praktische keuken en met het ruime balkon, waar de kinderen oneindig rommelen, spelen en het zand uit de bloempotten scheppen.
Zo nu en dan som ik voor mezelf de voordelen van het wonen in een appartement op:
- het is heel overzichtelijk, ik weet altijd precies wat er in alle kamers gebeurt. En als ik geschreeuw of gekrijs uit een andere kamer hoor, ben ik altijd in drie stappen op de plaats des onheils.
- we zijn overgeleverd aan de buurt. Als de kinderen buiten willen spelen, dan begeven we ons direct onder de lokale bevolking; er is geen ontsnappen aan. Goed voor onze sociale contacten dus!
- het is goedkoop.
- het is makkelijk schoon te houden.
- je verzamelt niet zoveel rommel, want er is geen ruimte om het op te slaan. Je wordt dus automatisch heel selectief in wat je houdt en wat je weggooit. Alleen dingen die we echt gebruiken of echt iets voor ons betekenen bewaren we, bij de rest denken we: er is vast een arm persoon in de afval-keten die hier meer aan heeft of die het desnoods kan verkopen.
- we hoeven geen onkruid te wieden, geen heg te knippen, geen schutting te verven, geen gras te maaien, geen bomen te snoeien.
- we hoeven ons geen zorgen te maken over kinderen die van de trap vallen (of over traphekjes).
Natuurlijk kan iemand die wél in een huis met drie verdiepingen en een tuin, schuur en zolder woont een soortgelijk lijstje opstellen, maar het bovenstaande helpt mij in ieder geval om tevreden en dankbaar te zijn en niet iedere dag te denken: had ik maar......
Pas toen we afgelopen zomer op zoek gingen naar een huis in Vrede Stad, realiseerde ik me: huizen in Vrede Stad hebben geen tuin. De traditionele smalle, hoge huizen hebben wel allemaal een dakterras, maar zijn vrijwel allemaal tuin-loos; elke voordeur zit direct aan de straat. Ook realiseerden we ons al snel: huizen in Vrede Stad zijn heel erg groot, meestal vier of vijf verdiepingen en zomaar 8 tot 10 slaapkamers. Dat hoefde ook weer niet zo voor ons. En dus eindigde onze zoektocht bij het appartement waarin we nu wonen.
Afgelopen week was het drie maanden geleden dat we hiernaar toe verhuisden en ik heb al vaak gedacht: ik wil hier nooit meer weg. Het is gewoon een fijn plekje in een mooie buurt. Oké, het aantal vierkante meters houdt niet over, en we zouden best wat opslagruimte kunnen gebruiken (waarom maken ze nou weer twee badkamers in zo'n klein appartement?!), maar we zijn blij met de grote en praktische keuken en met het ruime balkon, waar de kinderen oneindig rommelen, spelen en het zand uit de bloempotten scheppen.
Zo nu en dan som ik voor mezelf de voordelen van het wonen in een appartement op:
- het is heel overzichtelijk, ik weet altijd precies wat er in alle kamers gebeurt. En als ik geschreeuw of gekrijs uit een andere kamer hoor, ben ik altijd in drie stappen op de plaats des onheils.
- we zijn overgeleverd aan de buurt. Als de kinderen buiten willen spelen, dan begeven we ons direct onder de lokale bevolking; er is geen ontsnappen aan. Goed voor onze sociale contacten dus!
- het is goedkoop.
- het is makkelijk schoon te houden.
- je verzamelt niet zoveel rommel, want er is geen ruimte om het op te slaan. Je wordt dus automatisch heel selectief in wat je houdt en wat je weggooit. Alleen dingen die we echt gebruiken of echt iets voor ons betekenen bewaren we, bij de rest denken we: er is vast een arm persoon in de afval-keten die hier meer aan heeft of die het desnoods kan verkopen.
- we hoeven geen onkruid te wieden, geen heg te knippen, geen schutting te verven, geen gras te maaien, geen bomen te snoeien.
- we hoeven ons geen zorgen te maken over kinderen die van de trap vallen (of over traphekjes).
Natuurlijk kan iemand die wél in een huis met drie verdiepingen en een tuin, schuur en zolder woont een soortgelijk lijstje opstellen, maar het bovenstaande helpt mij in ieder geval om tevreden en dankbaar te zijn en niet iedere dag te denken: had ik maar......
maandag 13 december 2010
Buurtkinderen
De buurtkinderen hebben de weg naar onze voordeur gevonden. Eigenlijk hadden ze dat al vanaf dag één dat we hier woonden, maar in het begin durfden ze alleen maar op de deur te bonzen om vervolgens hard weg te rennen (soort van belletje lellen dus, maar we hebben geen bel). Een paar weken geleden bleven een aantal meiden zowaar voor de deur staan na het kloppen en vroegen of ze binnen mochten komen. Dat was om 10 uur 's avonds. Nou nee, dat zijn zeg maar bedtijden voor ons en onze kinderen lagen drie uur eerder al op bed. Dus ik vroeg ze om de volgende dag overdag terug te komen. "Nee, dan zitten we op school." Oja, da's waar ook: alle kinderen vanaf twee jaar zitten dagelijks tot vijf uur op school. Weekend dan maar? "We hebben zaterdag en zondag tot 5 uur bijles Engels, mogen we dan om 5 uur komen?" Nou ja, niet echt ideaal, want we eten meestal rond half zes, maar vooruit.
En sindsdien hebben we elke zaterdag- en zondagmiddag van vijf tot half zes een stel meiden van tussen de 10 en 12 jaar over de vloer. De eerste keer waren het er twee, laatst waren het er zes. Ze spelen een beetje met Juda en Zoë, maar ondertussen zijn ze ook wel héél nieuwsgierig naar alle kamers, spullen en gebruiken van die buitenlanders. Elke keer vragen ze: "Ayi (=tante), ga je hamburgers voor ons bakken?" Ja natuurlijk, buitenlanders eten tenslotte elke dag hamburgers! Nee, ik heb ze tot nu toe steeds teleur moeten stellen, maar misschien ga ik ze nog wel eens verblijden met een eigengebakken burgertje. Het brood uit de broodbakmachine was gelukkig ook interessant, dus daar heb ik ze allemaal een stukje van laten proeven. Ook lopen ze het huis rond en vragen bij alles wat ze zien "Ayi, waarvoor is dit?", "Ayi, wat staat hier?".
Iedere meid die voor het eerst binnenkomt zegt meteen "Oh, wat veel speelgoed!" en ze bestuderen ieder speelgoedje nauwkeurig. Bijvoorbeeld het baby-looprekje is al een aantal keren grondig onder de loep genomen, want zoiets hadden ze nog nooit gezien. Die opmerking over het vele speelgoed heeft me wel aan het denken gezet, want naar Nederlandse maatstaven hebben onze kinderen echt niet zoveel speelgoed (het appartement is niet zo groot, dus er is ook gewoon niet zoveel ruimte voor een overdaad aan speelgoed en we hebben hier natuurlijk geen Bart Smit of Intertoys). Ik ben voor mezelf tot de volgende conclusie gekomen: kinderen tot een jaar of anderhalf worden de hele dag door op de arm gedragen (meestal door oma); ik heb nog nooit een box of een speelkleed in een huis hier gezien. En kinderen vanaf twee jaar gaan van 's ochtends vroeg tot 's middags vijf uur naar school en spelen 's avonds nog wat buiten. Dus er is nauwelijks tijd om binnen met speelgoed te spelen. Daarnaast hecht men in deze cultuur veel waarde aan het opdoen van kennis, maar weinig waarde aan de ontwikkeling van de fantasie en creativiteit, dus spelen met speelgoed wordt waarschijnlijk ook niet als waardevol beschouwd.
Hoewel die nieuwsgierige en luidruchtige buurtkinderen best een beetje op mijn zenuwen werken, ben ik toch wel blij dat ze er zo nu en dan zijn. Hopelijk kunnen we zo niet alleen een relatie met hen opbouwen, maar op den duur ook met hun ouders. Tja, en relaties bouwen is op dit moment toch de kern van onze visie.
En sindsdien hebben we elke zaterdag- en zondagmiddag van vijf tot half zes een stel meiden van tussen de 10 en 12 jaar over de vloer. De eerste keer waren het er twee, laatst waren het er zes. Ze spelen een beetje met Juda en Zoë, maar ondertussen zijn ze ook wel héél nieuwsgierig naar alle kamers, spullen en gebruiken van die buitenlanders. Elke keer vragen ze: "Ayi (=tante), ga je hamburgers voor ons bakken?" Ja natuurlijk, buitenlanders eten tenslotte elke dag hamburgers! Nee, ik heb ze tot nu toe steeds teleur moeten stellen, maar misschien ga ik ze nog wel eens verblijden met een eigengebakken burgertje. Het brood uit de broodbakmachine was gelukkig ook interessant, dus daar heb ik ze allemaal een stukje van laten proeven. Ook lopen ze het huis rond en vragen bij alles wat ze zien "Ayi, waarvoor is dit?", "Ayi, wat staat hier?".
Iedere meid die voor het eerst binnenkomt zegt meteen "Oh, wat veel speelgoed!" en ze bestuderen ieder speelgoedje nauwkeurig. Bijvoorbeeld het baby-looprekje is al een aantal keren grondig onder de loep genomen, want zoiets hadden ze nog nooit gezien. Die opmerking over het vele speelgoed heeft me wel aan het denken gezet, want naar Nederlandse maatstaven hebben onze kinderen echt niet zoveel speelgoed (het appartement is niet zo groot, dus er is ook gewoon niet zoveel ruimte voor een overdaad aan speelgoed en we hebben hier natuurlijk geen Bart Smit of Intertoys). Ik ben voor mezelf tot de volgende conclusie gekomen: kinderen tot een jaar of anderhalf worden de hele dag door op de arm gedragen (meestal door oma); ik heb nog nooit een box of een speelkleed in een huis hier gezien. En kinderen vanaf twee jaar gaan van 's ochtends vroeg tot 's middags vijf uur naar school en spelen 's avonds nog wat buiten. Dus er is nauwelijks tijd om binnen met speelgoed te spelen. Daarnaast hecht men in deze cultuur veel waarde aan het opdoen van kennis, maar weinig waarde aan de ontwikkeling van de fantasie en creativiteit, dus spelen met speelgoed wordt waarschijnlijk ook niet als waardevol beschouwd.
Hoewel die nieuwsgierige en luidruchtige buurtkinderen best een beetje op mijn zenuwen werken, ben ik toch wel blij dat ze er zo nu en dan zijn. Hopelijk kunnen we zo niet alleen een relatie met hen opbouwen, maar op den duur ook met hun ouders. Tja, en relaties bouwen is op dit moment toch de kern van onze visie.
maandag 6 december 2010
Jongen / meisje
Na de bevalling van Mika mochten we kiezen wat voor onderzoeken we wilden laten uitvoeren. Er was al een bloedonderzoek geweest, nu konden we nog zowel de placenta als het lichaampje laten onderzoeken. We kozen ervoor om alleen de placenta te laten onderzoeken; van ons hoefden ze niet zo nodig in dat lichaampje te gaan snijden.
Vorige week kregen we per e-mail de uitslag: "the chromosome test is normal female". In eerste instantie dacht ik dat het over mijn chromosomen ging. Later dacht ik dat er misschien een schrijffoutje was gemaakt. De dokter had bij kleine Mika tenslotte het kleine 'dingetje' aangewezen en gezegd: "Het lijkt er sterk op dat het een jongetje is". Dus nog maar een e-mail erachteraan gestuurd om om opheldering te vragen. En ja hoor, Mika was inderdaad een meisje. Te bizar voor woorden: heb je drieënhalve week gedacht dat je een zoon hebt verloren, kom je er vervolgens achter dat het een dochter was. Verder was het natuurlijk goed nieuws dat ze geen erfelijke afwijking hadden gevonden.
Intussen zijn we anderhalve week verder, maar het is me nog niet gelukt om het idee in mijn hoofd aan te passen; ik kan nog niet over Mika nadenken als een meisje. Daarnaast ben ik een beetje teleurgesteld in de arts. Het zou professioneler van hem zijn geweest om het geslacht in het midden te laten en te zeggen dat we de chromosoomtest moesten afwachten (dat schijnt in Nederland de procedure te zijn hoorde ik van een vriendin).
We hebben besloten om de naam niet aan te passen, dan maar een meisje met een jongensnaam. Mika is gewoon Mika, of het nu een jongen of een meisje was.
Vorige week kregen we per e-mail de uitslag: "the chromosome test is normal female". In eerste instantie dacht ik dat het over mijn chromosomen ging. Later dacht ik dat er misschien een schrijffoutje was gemaakt. De dokter had bij kleine Mika tenslotte het kleine 'dingetje' aangewezen en gezegd: "Het lijkt er sterk op dat het een jongetje is". Dus nog maar een e-mail erachteraan gestuurd om om opheldering te vragen. En ja hoor, Mika was inderdaad een meisje. Te bizar voor woorden: heb je drieënhalve week gedacht dat je een zoon hebt verloren, kom je er vervolgens achter dat het een dochter was. Verder was het natuurlijk goed nieuws dat ze geen erfelijke afwijking hadden gevonden.
Intussen zijn we anderhalve week verder, maar het is me nog niet gelukt om het idee in mijn hoofd aan te passen; ik kan nog niet over Mika nadenken als een meisje. Daarnaast ben ik een beetje teleurgesteld in de arts. Het zou professioneler van hem zijn geweest om het geslacht in het midden te laten en te zeggen dat we de chromosoomtest moesten afwachten (dat schijnt in Nederland de procedure te zijn hoorde ik van een vriendin).
We hebben besloten om de naam niet aan te passen, dan maar een meisje met een jongensnaam. Mika is gewoon Mika, of het nu een jongen of een meisje was.
Abonneren op:
Posts (Atom)