maandag 29 november 2010

Een stukje Vrede Stad beleven

Toen mijn schoonouders hier waren werd regelmatig gezegd: "Dit kun je niet overbrengen, dit moet je gewoon gezien en ervaren hebben!" En na hun bezoek aan ons heb ik me gerealiseerd: hoe ik ook mijn best doe om de lezers thuis te informeren over het leven hier, ik zal het nooit helemaal kunnen overbrengen. Hoe het voelt, hoe het ruikt, hoe leuk het is, hoe mooi het is, hoe frustrerend het is, hoe vermoeiend het is.

Maar ik wil tóch proberen om het jullie een klein beetje te laten beleven.

Stel, je bevindt je in een miljoenenstad en stapt daar op de bus met eindbestemming: Vrede Stad. De eerste twee uur van de vier uur durende busrit kun je lekker een beetje wegdommelen, aangezien de bus voortraast over een bijna lege snelweg. Geen files tussen de grote steden, want forensen zijn hier niet: iedereen woont in de stad waar hij werkt of werkt in de stad waar hij woont. Na een uur of twee verlaat de bus de snelweg, maar laat je niet misleiden: je bent er nog niet. Sterker nog, het avontuur begint nu pas. Al slingerend en hobbelend beweegt de bus zich voort door de bergen, snelheden van meer dan 60 km/u worden hier niet gehaald. Maar zelfs met 60 km/u sta je een heel aantal doodsangsten uit. Maar als je je blik afwendt van het verkeer en de omgeving in je begint op te nemen, dan kun je niet anders dan genieten. Het is groen, het is woest, het is onherbergzaam en bijna verlaten. Je gaat je bijna afvragen of deze weg wel ergens naartoe leidt, want wie woont er nu in zo'n afgelegen gebied?

Na twee uur slingeren en hobbelen rijdt de bus een stadje binnen. Nou ja, stadje... voor Nederlandse begrippen een dorp. Het is 4 km lang en op z'n breedste punt 1 km breed. Omdat het zo smal is, zie je vanaf elk punt in de stad de bijzonder gevormde karstbergen die de stad omringen of zich zelfs middenin de stad bevinden. Verdwalen is er een kunst, want je loopt binnen no-time tegen óf de oostelijke noord-zuidweg óf de westelijke noord-zuidweg aan. Overal wordt gesloopt, gebouwd of verbouwd, dus de wegen zijn óf stoffig (bij droog weer) óf modderig (bij nat weer); meer opties zijn er niet.

De bus arriveert bij het busstation en wanneer je, nog een beetje wiebelig op je benen, de straat opstapt, ontdek je een hele rij driewiel-brommers die je graag ergens heen brengen. Het zijn de lokale taxi's en zijn het meest geziene vervoersmiddel in de stad. Je zult de naam van je hotel wel in de lokale taal moeten duidelijk maken, want Engels spreken ze hier niet. Voor 40 eurocent mag je achterin het karretje stappen en wordt je naar het hotel gebracht.

Oké, je hebt de busreis overleefd en je hotel gevonden. Je hoopt maar dat je zult kunnen slapen op het keiharde bed en dat de zwarte miertjes tussen je lakens je niet zullen storen. Nu eerst maar even ergens een sandwich halen en wat eten inslaan voor de excursie van morgen. Je zoekt lang in de smalle straatjes van de binnenstad en je komt tientallen stalletjes tegen waar je rijst en noedels kunt kopen, maar een bakkerijtje met lekkere broodjes en sandwiches vind je niet. Je haalt je hart op: gelukkig, een supermarkt! Maar ook daar geen broodafdeling, dus je zult het met crackers moeten doen. Even iets lekkers zoeken voor op de crackers, maar je vindt ook geen kaasafdeling en geen vleeswarenafdeling, geen boter, geen hagelslag, vlokken, chocopasta, sandwichspread, muisjes, bebogeen, appelstroop of kokosbrood. Je ziet de bui al hangen: je zult het óf met droge crackers moeten doen óf je moeten aanpassen aan de lokale bevolking en drie keer per dag rijst of noedels eten.

Tot zover deze introductie, wordt vervolgd....