maandag 22 november 2010

Roodkapje

Regelmatig staat Juda vanaf het balkon te roepen naar wat oudere jongens die beneden op straat aan het spelen zijn. De jongens vinden het wel grappig en interessant, maar daar blijft het bij, aangezien Juda in het Engels roept en de jongens niet verstaan wat hij zegt. Vaak zeggen we tegen Juda: "Je moet de plaatselijke taal praten, anders verstaan ze je niet." Maar zijn Mandarijn is razendsnel achteruit gegaan, omdat hij sinds augustus niet meer naar school is geweest. Daar komt ook nog eens bij dat hij in Lente Stad maar twee ochtenden per week naar school ging en ik de juffen ervan verdenk dat ze Engels tegen hem praatten (het was een tweetalige school). Tijd dus voor wat nieuwe input in die kleine hersentjes van hem. De tijd tikt door en voor we het weten is die kritieke periode waarin een kind als vanzelf een taal oppikt voorbij.

Het heeft een paar weken geduurd voordat ik voldoende moed had verzameld om eens te gaan kijken bij een schooltje, omdat het er hier allemaal wat primitiever en 'boerser' aan toe gaat dan in Lente Stad. Maar vorige week maandag had ik voldoende moed verzameld en klopten we aan bij een school, Roodkapje genaamd. Toen we een paar minuten hadden staan kijken bij de ochtendgymnastiek op muziek, kregen we al wat meer vertrouwen in het peuter- en kleuteronderwijs in Vrede Stad. Maar toen ik vertelde dat ik Juda graag alleen 's ochtends wilde brengen, werden de wenkbrauwen gefronst en moest er eerst met de schoolleiding overlegd worden. Het is hier de gewoonte dat kinderen vanaf twee jaar vijf dagen per week, 8 tot 10 uur per dag op school doorbrengen, waar ze ook nog eens drie maaltijden voorgeschoteld krijgen. Daar frons ik dan weer mijn wenkbrauwen bij.

Gelukkig ging de schoolleiding akkoord met mijn verzoek en dus brachten we Juda vanmorgen voor het eerst naar school in Vrede Stad. Hij werd vóór het ontbijt verwacht en ik mocht hem na de lunch weer ophalen, op het tijdstip dat de andere kinderen zich klaar maken voor hun middagdutje. Dat moet je zo voor je zien: het klaslokaal wordt omgetoverd in een slaapzaal waarin 30 kleine peuterbedjes neergezet worden. Ik weet überhaupt niet of Juda in zo'n omgeving zou kunnen slapen.
Mijn moederhart brak toen ik hem daar zo achter liet in een nieuwe omgeving, bij mensen die hij niet kende en omgeven door een taal die hij nauwelijks verstaat. Maar toen ik hem op kwam halen vertelde hij dat hij het erg leuk had gevonden en de juffen vertelden dat hij erg vrolijk was geweest. Hopen dat hij het nog steeds leuk vindt als hij er 5 ochtenden per week naartoe gaat.

Vorige week ben ik thuis ook begonnen met een soort school. Elke middag als Zoë slaapt krijgt Juda mijn volledige aandacht terwijl hij verft, knipt, kleurt of met de klei speelt. Gedurende mijn dagelijkse bezigheden vind ik het best moeilijk om hem mijn onverdeelde aandacht te geven, terwijl hij er juist zo van geniet en het ook zo hard nodig heeft.
Afgelopen zaterdag tijdens het 'schooluurtje' was Juda aan het verven en ik wilde eens peilen wat hij nu eigenlijk van het overlijden van Mika had meegekregen, aangezien hij daar nog nooit iets over losgelaten had. Het gesprekje ging zo:

Ik: Juda, weet je nog dat mama een baby in haar buik had? Is die er nog?
Juda: Nee, niet meer
Ik: Waar is die nu?
Juda: Bij de Here God
Ik: De baby is doodgegaan, dat is wel een beetje verdrietig hè?
Juda: Nee hoor, want hij is bij de Here God. Bij de Here God is hij niet dood.

Ik zat met verbaasde (en tranende) ogen naar hem te kijken. Waar haalde hij dit nou weer vandaan? Blijkbaar heeft hij er meer van begrepen dan wij...

Klik hier voor een aantal foto's die de ouders van Robin maakten toen ze bij ons waren