dinsdag 7 februari 2012

Dromen

Vorige week kwamen we als oud-jovo's (jong-volwassenen) na járen weer eens bij elkaar voor een reünie. Toen we een rondje deden om te horen wat er van iedereen 'geworden was', bleek een terugkerend thema 'dromen' te zijn, in de zin van: welke dromen zijn uitgekomen en welke dromen heb je nog voor de toekomst? Het heeft me aan het denken gezet over mijn eigen dromen.

Tien jaar geleden, toen ik bijna twintig was, droomde ik van een sprookjeshuwelijk, ik droomde van het perfecte gezin, met Robin en ik als ideale ouders, ik droomde van een avontuurlijk leven in Azië, waar Robin en ik als moedige helden ons mannetje wel zouden staan, waar we zouden strijden tot de dood, waar we één zouden worden met de lokale bevolking en volledig opgenomen zouden worden in de gemeenschap. Ik droomde van een houten huis, uitkijkend op een met rijstvelden bedekte berghelling, waar het geluid van krekels ons elke ochtend uit een vredige slaap zou wekken.

Wist ik veel.

Sommige dromen moeten we vasthouden en najagen, andere dromen zullen we los moeten laten of bij moeten stellen.

Hoewel ik vind dat Robin en ik een goed team vormen samen, is gebleken dat het huwelijk iets is om aan te werken en om voor te vechten. Het gaat niet vanzelf en is ook geen sprookje. Ikzelf ben ook niet de echtgenote en moeder gebleken die ik had willen zijn; mijn ervaring is dat je jezelf nergens zó tegenkomt als als echtgenoot en als moeder. Man, wat zit er dan toch nog een hoop ongeduld, onbegrip en zelfgerichtheid van binnen.
Het leven in Azië had ik ook zwaar geromantiseerd, want we kwamen terecht in een appartementje op de 10e verdieping in een 'betonnen oerwoud' omgeven door 7 miljoen rochelende, spugende, onbeschofte Aziaten (van wie ik overigens ontzettend veel ben gaan houden in de afgelopen vier jaar). In plaats van door krekels werden we gewekt door toeterende vrachtwagens op de 12-baans rondweg langs ons huis en in plaats van groene bergen keken we uit op flatgebouwen zo ver het oog reikte. Ik ben ook niet de sterke vrouw die ik dacht te zijn: vaak maak ik me zorgen over de gezondheid, de scholing en de emotionele ontwikkeling van onze kinderen en ben ik er klaar voor om het bijltje erbij neer te gooien. Ik ga bijna over m'n nek als ik varkensingewanden of kippenhoofd voorgeschoteld krijg en realiseer me op zo'n moment: ik zal nooit één van hen worden.

Tot zover dus de losgelaten of bijgestelde dromen. Welke dromen heb ik nu nog?

Dat Robin, Juda, Zoë en Salomé nooit liefde tekort zullen komen van hun vrouw/moeder. Dat ik door mijn leven een stukje bij mag dragen aan Zijn koninkrijk hier op aarde. En dan nog mijn allergrootste droom: dat ik voor altijd bij mijn Hemelse Vader zal wonen.

Aan de ene kant veel grotere doelen, maar aan de andere kant wel haalbaar....

1 opmerking:

We vinden het leuk om zo nu en dan iets van onze lezers te horen. Je reactie wordt niet direct zichtbaar, maar pas nadat hij door ons gelezen is. Graag je naam erbij vermelden.