maandag 28 maart 2011

Kapper

"Tjonge, wat wordt je haar lang," hoor ik de laatste tijd vaak op de skype. "Laat je het groeien?" Nee, ik laat het niet groeien, het groeit vanzelf. Het is intussen al wel een jaar geleden dat ik voor het laatst naar de kapper ben geweest, dat was nog in Lente Stad. En in de drie jaar dat we nu in dit land wonen heb ik slechts één keer een knipbeurt gehad waarover ik tevreden was. En helaas verprutste diezelfde kapster mijn kapsel de daarop volgende keer dat ik haar bezocht, dus toen was het voor mij gedaan met de Chinese kappers. En sindsdien ben ik niet meer geweest.

Het vervelende aan de lokale kapsalons is dat vrijwel alle kappers mannen (of beter gezegd: jonge, opgeschoten knullen) zijn. In Lente Stad heb ik denk ik een keer of vijf zo'n lokale kapsalon bezocht en elke keer gebeurde er precies hetzelfde. De mannelijke knippers kozen onderling een 'uitverkorene' uit die mijn haar zou mogen knippen. Normaal gesproken zijn er dagelijks tientallen mannen/jongens die starend naar mijn blonde lokken kijken, maar er ook daadwerkelijk aanzitten? Wow, wat een kans! En dus nam de 'uitverkorene' achter mij plaats terwijl de rest van zijn mannelijke collega's in een groepje om hem heen stond om maar geen seconde van deze knipbeurt te hoeven missen. Vervolgens besteedde de knipper ongeveer een uur aan heel veel aaien, kammen en haar verplaatsen en zo nu en dan een knipje. Ondertussen grinnikten de collega's onder elkaar heel wat af en werden er heel veel grapjes gemaakt die ik niet kon verstaan. En na dat uur liep ik dan met een klein beetje haar minder en dus ontevreden de kapsalon uit. Gelukkig kost zo'n knipbeurt maar één tot anderhalve Euro, dus je kunt niet echt spreken van weggegooid geld.

Dat was in Lente Stad, in een wijk die bekend staat om de hoeveelheid buitenlanders die er wonen. Is het dan gek dat ik het hier in Vrede Stad nog niet heb aangedurfd? Hier ben ik de enige blanke vrouw, en dan nog wel een blonde!
En dus wacht ik nog even Thailand af, of misschien zelfs Nederland en loop ik met een totaal vormeloze coupe rond. Maar zelfs met een vormeloze coupe hoef ik me geen zorgen te maken hoor: ik krijg er geen starende blik minder om.

Laatst ontmoette ik in de grote stad hier niet ver vandaan twee Amerikaanse vrouwen van mijn leeftijd, die hier ook wonen. Tot mijn verbazing zag ik dat één van hen haar haar geblondeerd had! Alsof je als blanke met donkerblond haar nog niet genoeg aandacht trekt! Ik heb juist in de afgelopen drie jaar zo vaak gewenst dat ik donker haar had, denk er zelfs regelmatig over om een donker kleurtje door mijn haar te gooien, doe de kinderen zoveel mogelijk petten op als we op pad gaan, om maar zo weinig mogelijk de aandacht op ons te vestigen. Nou ja, ieder zijn ding zullen we maar zeggen. Misschien vinden andere mensen het helemaal niet zo vervelend om continu de aandacht op zichzelf te vestigen....

maandag 21 maart 2011

Precies volgens plan

Afgelopen week las ik op de Facebook-wall van een vriendin "Alweer 39 weken zwanger". Meteen dacht ik: tjonge, dan was ik nu dus 36 weken zwanger geweest, want ik was drie weken later dan betreffende vriendin uitgerekend. Dan hadden we nu in Nederland gezeten, dan had ik nu met een dikke buik gelopen. Hoewel de nieuwe zwangerschap het verdriet van de miskraam natuurlijk heel erg verzacht heeft, zijn er af en toe toch van die triggers die het verlies weer even in mijn hoofd doen opkomen.

Gisteravond zat ik er nog een beetje over door te mijmeren en ik dacht: de datum waarop Mika eigenlijk geboren had moeten worden komt nu steeds dichterbij en ik constateerde dat ik in mijn hoofd toch wel een beetje toeleefde naar de oorspronkelijke due date. Maar daarna kwam er een andere gedachte in mijn hoofd op: Mika had niet eigenlijk op 15 april 2011 geboren moeten worden; Mika's due date was 30 oktober 2010. Geen dag eerder en geen dag later. Mika is geboren op de dag dat ze eigenlijk geboren had moeten worden. Mika is precies volgens plan geboren, al was het niet ons plan, maar een Hoger Plan.

En ineens kon ik het loslaten en realiseerde ik me dat ik niet meer na hoefde te denken over een fictieve, niet-bestaande zwangerschap. Ik hoef niet meer toe te leven naar 15 april, want die datum heeft feitelijk niks (meer) met Mika te maken. Ik vond deze gedachte echt heel bevrijdend en geloof ook niet dat hij van mezelf kwam. Het zijn soms van die kleine, gouden momenten die het leven weer in het juiste perspectief zetten.

maandag 14 maart 2011

We blijven reizen...

Wat was het heerlijk om na tweeëneenhalve week Kathmandu en Lente Stad weer thuis te komen. Want zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens. Heerlijk om weer een zelfgebakken brood te kunnen eten, in je eigen bed te kunnen slapen, onder je eigen douche te kunnen staan en je eigen kleren te kunnen wassen. De kinderen waren ook helemaal in hun element en konden hun geluk niet op met hun eigen speelgoed, boekjes en filmpjes.

Helaas was de pret maar van korte duur, want twee dagen na thuiskomst waren de koffers alweer gepakt en reden we naar de provinciehoofdstad, vier uur rijden bij Vrede Stad vandaan. We hadden net genoeg tijd gehad om de koffers uit te pakken, de kleren te wassen en op te hangen en de koffers weer in te pakken. De gewassen kleren waren nog niet eens weer droog.

Reden voor deze reis was een ontmoeting met een stuk of 60 andere buitenlanders die allemaal met dezelfde bevolkingsgroep werken en allemaal hetzelfde doel voor ogen hebben. En hoewel we er voor vertrek eigenlijk best wel tegenop zagen om weer op pad te gaan, hebben we er geen moment spijt van gehad. We hebben veel nieuwe mensen ontmoet, nieuwe ideeën gehoord en zijn opnieuw gemotiveerd om onder deze groep mensen aan de slag te gaan. Groot pluspunt was ook de groep Amerikanen die speciaal voor deze ontmoeting uit de States was overgevlogen om op onze kinderen te passen. Vrijdagavond werden er pizza's voor de kinderen besteld, zodat wij als ouders samen met vrienden een hapje konden gaan eten. Zaterdagavond stond er date night op het programma: de kinderen kregen eten van de McDonalds en bleven bij de kinderoppas tot half negen 's avonds, zodat de ouders samen een romantisch etentje konden hebben. Beide maaltijden waren weer eens anders dan anders. Wanneer we normaal gesproken met vrienden uit eten gaan, zijn onze kinderen er altijd bij en komen we zelden tot een goed gesprek. Nou ja, en een date night samen hebben we al helemaal zelden of nooit.

Het inspirerende programma, de twee kind-loze etentjes en het comfortabele hotel dat geboekt was, resulteerden aan het eind van het weekend in twee niet-al-te-vermoeide ouders, wat voor ons een unieke ervaring was.
Sinds vanmiddag zijn we weer terug op stek en we hopen hier de komende vier weken ook te blijven, totdat het weer tijd is om naar Lente Stad te vertrekken voor de volgende 2-weekse training.
Nu nog maar even niet aan denken....

maandag 7 maart 2011

Beestjes, baby's en bergen

Juda klaagt over beestjes. Beestjes die ‘s nachts naar hem toekomen en hem bang maken. Wekenlang heb ik gepiekerd over waar het vandaan zou kunnen komen. We laten hem geen enge films kijken, we lezen geen enge boeken met hem. Toen ineens begon het te dagen: de beestjes op zijn tanden. In een poging hem te overtuigen van het nut van tandenpoetsen had ik hem verteld dat er anders beestjes kwamen die gaatjes in zijn tanden gingen graven. Naar mijn idee een heel onschuldig, maar toch ook waar verhaal. Hoe kon ik nou weten dat die beestjes in zijn hoofd een heel eigen leven zouden gaan leiden?

Juda denkt dat baby’s uit navels ‘ploppen’. Oké, ik heb die gedachte in zijn hoofd geplaatst, want ik vond hem nog wat te jong voor de waarheid (of ben ik daarin ouderwets?). De afgelopen tijd in Kathmandu hadden we het boekje “Bobbi wordt grote broer” bij ons en bij gebrek aan speelgoed en ander vermaak, is het boekje tientallen keren voorgelezen. Op een gegeven moment zegt Bobbi tegen de dikke buik van zijn moeder: “Baby, waar blijf je nou? Ik vind het zo lang duren!” en Juda heeft besloten dat het bij onze baby ook wel heel erg lang duurt. En dus bidt Juda ‘s avonds voor het slapengaan: “Lieve Here God. Ik wil bidden voor de baby in mama’s buik, dat ie er snel uit mag ploppen. In Jezus’ naam, Amen.”

Juda denkt dat we nog steeds niet in Nepal zijn geweest. Na aankomst in Kathmandu vroeg hij: “Wanneer gaan we nu naar Nepal?” “Maar lieverd, we zijn nu in Nepal.” “Nee, dit is niet Nepal.” “Jawel lieverd, dit is wél Nepal.”
Maar Juda was ontevreden.
Totdat we posters, boeken en kalenders van Mount Everest tegenkwamen in de binnenstad. “Kijk, dat is Nepal! Daar moeten we naartoe!” riep hij uit.
Toen viel bij ons het kwartje. Al die tijd dat Robin in Nepal zat hadden we tegen Juda gezegd: “Papa is bergen aan het beklimmen in Nepal.” En toen we dus aan Juda vertelden dat we als gezin ook naar Nepal zouden gaan, had hij zich verheugd op rotsachtige bergen met besneeuwde toppen en hij dacht dat we al die tijd al klimmend en klauterend door zouden brengen. Wat een teleurstelling voor hem dat we de stad niet uit zijn geweest, geen berg van dichtbij gezien hebben, laat staan er een beklommen hebben.
We hebben hem geprobeerd uit te leggen dat dit óók Nepal was en dat Mount Everest in een ander deel van Nepal lag. De laatste dag, in de taxi terug naar het vliegveld, zei hij teleurgesteld: “Maar mama, nu zijn we nog niet in het andere Nepal geweest.” Een moederhart breekt bij het zien van zoveel teleurstelling en onbegrip in de ogen van een kind.

Klik hier voor een aantal foto's die we in februari maakten