Juda klaagt over beestjes. Beestjes die ‘s nachts naar hem toekomen en hem bang maken. Wekenlang heb ik gepiekerd over waar het vandaan zou kunnen komen. We laten hem geen enge films kijken, we lezen geen enge boeken met hem. Toen ineens begon het te dagen: de beestjes op zijn tanden. In een poging hem te overtuigen van het nut van tandenpoetsen had ik hem verteld dat er anders beestjes kwamen die gaatjes in zijn tanden gingen graven. Naar mijn idee een heel onschuldig, maar toch ook waar verhaal. Hoe kon ik nou weten dat die beestjes in zijn hoofd een heel eigen leven zouden gaan leiden?
Juda denkt dat baby’s uit navels ‘ploppen’. Oké, ik heb die gedachte in zijn hoofd geplaatst, want ik vond hem nog wat te jong voor de waarheid (of ben ik daarin ouderwets?). De afgelopen tijd in Kathmandu hadden we het boekje “Bobbi wordt grote broer” bij ons en bij gebrek aan speelgoed en ander vermaak, is het boekje tientallen keren voorgelezen. Op een gegeven moment zegt Bobbi tegen de dikke buik van zijn moeder: “Baby, waar blijf je nou? Ik vind het zo lang duren!” en Juda heeft besloten dat het bij onze baby ook wel heel erg lang duurt. En dus bidt Juda ‘s avonds voor het slapengaan: “Lieve Here God. Ik wil bidden voor de baby in mama’s buik, dat ie er snel uit mag ploppen. In Jezus’ naam, Amen.”
Juda denkt dat we nog steeds niet in Nepal zijn geweest. Na aankomst in Kathmandu vroeg hij: “Wanneer gaan we nu naar Nepal?” “Maar lieverd, we zijn nu in Nepal.” “Nee, dit is niet Nepal.” “Jawel lieverd, dit is wél Nepal.”
Maar Juda was ontevreden.
Totdat we posters, boeken en kalenders van Mount Everest tegenkwamen in de binnenstad. “Kijk, dat is Nepal! Daar moeten we naartoe!” riep hij uit.
Toen viel bij ons het kwartje. Al die tijd dat Robin in Nepal zat hadden we tegen Juda gezegd: “Papa is bergen aan het beklimmen in Nepal.” En toen we dus aan Juda vertelden dat we als gezin ook naar Nepal zouden gaan, had hij zich verheugd op rotsachtige bergen met besneeuwde toppen en hij dacht dat we al die tijd al klimmend en klauterend door zouden brengen. Wat een teleurstelling voor hem dat we de stad niet uit zijn geweest, geen berg van dichtbij gezien hebben, laat staan er een beklommen hebben.
We hebben hem geprobeerd uit te leggen dat dit óók Nepal was en dat Mount Everest in een ander deel van Nepal lag. De laatste dag, in de taxi terug naar het vliegveld, zei hij teleurgesteld: “Maar mama, nu zijn we nog niet in het andere Nepal geweest.” Een moederhart breekt bij het zien van zoveel teleurstelling en onbegrip in de ogen van een kind.
Klik hier voor een aantal foto's die we in februari maakten
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
We vinden het leuk om zo nu en dan iets van onze lezers te horen. Je reactie wordt niet direct zichtbaar, maar pas nadat hij door ons gelezen is. Graag je naam erbij vermelden.