Eerlijk is eerlijk: we waren die maandelijkse ‘visa-runs’ allang zat. Het is niet alleen het reizen zelf, maar ook de voorbereidingen, zoals het boeken van een hotel, het inpakken van de koffers, het in je hoofd organiseren van alle praktische zaken. En dan na afloop twee kinderen die hun ritme kwijt zijn, twee ouders die moe zijn en een berg was. Om deze reden (en omdat Juda’s paspoort bijna vol is) besloten we: dit moet anders. We hebben nog drie maanden tot ons verlof, dus een visum voor 90 dagen zou voldoende zijn. We onderzochten mogelijkheden in Hong Kong, Thailand en Maleisië, maar alles bleef onduidelijk en vaag. Het verschilt namelijk niet alleen per land, maar ook per nationaliteit. Zo kan een Maleisiër in Maleisië zonder problemen een visum voor 2 jaar krijgen, terwijl een Nederlander er slechts 30 dagen krijgt. De enige plek waarvan we met redelijke zekerheid konden zeggen dat een Nederlander er een visum voor 90 dagen kon krijgen was Nepal, omdat Robin daar afgelopen januari een goed visum had gekregen.
En dus reden we vorige week van Vrede Stad naar Lente Stad (een reis van 10 uur) en daarna vlogen we van Lente Stad naar buurland Nepal (3 uur vliegen), waar we momenteel in een guesthouse verblijven. Natuurlijk had ik al heel veel verhalen van Robin gehoord, maar toch sloeg de werkelijkheid nog in als een bom. Zo vond ik de leefomstandigheden bij ons in Vrede Stad al armoedig, maar dat bleek nog niks te zijn bij de armoede in Nepal. Straatkinderen, bedelaars, vervallen huizen, kapotte wegen, slechts een paar uurtjes stroom per dag, kraanwater dat op Wikitravel wordt omschreven als ‘grenzend aan dodelijk’. De helft van de bevolking leeft onder de internationale armoedegrens van 1 Euro per dag en ook de helft van de beroepsbevolking is werkloos. De gemiddelde levensverwachting is 60 jaar.
De recente politieke geschiedenis van Nepal is niet niks. In 1996 begon een 10-jarige burgeroorlog, in 2001 vermoordde de kroonprins de koning, de koningin, 7 andere familieleden en beroofde tenslotte zichzelf van het leven en in 2006 werd de nieuwe koning opgeroepen om af te treden en veranderde Nepal van een monarchie in een republiek.
En toch is Nepal een Mekka voor backpackers en andere avonturiers. Velen komen natuurlijk voor een trek in het Himalaya-gebergte, maar ook mensen op zoek naar spiritualiteit kunnen hun geluk niet op. Meditatiecursussen, yogalessen, tempels, goden, boeddha’s en kloosters vliegen je om de oren. Helaas geen Mekka voor families met jonge kinderen en misselijke en lamlendige moeders, dus wij brengen veel tijd door in de tuin van ons guesthouse, waar de kinderen lekker kunnen rennen, met hun handen in de vieze vijver kunnen zitten, met papa in het gras kunnen stoeien en met stokjes de bloemperken kunnen bewerken. Waarschijnlijk wordt dit guesthouse na ons vertrek veranderd in een kind-vrij guesthouse :-)
Geen ideale vakantiebestemming dus, maar het doel is bereikt: we hebben een visum voor 90 dagen gekregen!
Klik hier voor een aantal foto's die we in januari maakten
maandag 28 februari 2011
maandag 21 februari 2011
Elke dag is een cadeautje
Acht maanden geleden had ik twee zwangerschappen achter de rug. Ik had toen nooit kunnen denken dat ik acht maanden later alweer voor de vierde keer zwanger zou zijn. Vier keer een positieve zwangerschapstest, vier keer door die verschrikkelijke periode van misselijkheid, vier keer zo'n ontzettend spannende eerste echo, waarop je je zoon/dochter voor het eerst ziet en je realiseert dat het echt is.
Jawel, ik ben alweer 10 weken zwanger. Snel gegaan na de miskraam, sneller dan we hadden durven hopen. Maar wel heel erg gewild en gewenst. Maar na het verlies van een kindje zal een zwangerschap nooit meer hetzelfde zijn. Mij zul je niet meer horen zeggen: "Als ik die eerste twaalf weken maar door ben, dan zit het wel goed" of "Wij krijgen in september een kindje". Elke dag die dit kindje mag leven is geen vanzelfsprekendheid, maar een gift. Ook het brengen van dit nieuws is niet meer zo leuk als het voorheen was. Nu besef ik me meer dat het voor vriendinnen die iets soortgelijks hebben meegemaakt of die al heel lang wachten op een kindje, helemaal niet persé leuk nieuws is, maar gewoon heel moeilijk.
Vorige week maakten we een moeilijke tijd door, toen ik plotseling heel erg begon te bloeden. Zo erg, dat ik er niet aan twijfelde dat het een miskraam was. Maar na een nachtje slapen stopte het bloeden en begon ik weer hoop te krijgen dat het misschien niet zo ernstig was als ik dacht. "Raadpleeg direct een arts", las ik overal op internet. Makkelijker gezegd dan gedaan op de plek waar wij leven. Ik had wel naar het ziekenhuis kunnen gaan om een echo te laten maken, maar ik kon mezelf er gewoonweg niet toe zetten om weer naar datzelfde ziekenhuis te gaan, om weer op datzelfde bed te moeten klimmen, en misschien wel weer diezelfde dokter in de ogen te kijken en te moeten horen "Your baby is dead." En dus besloten we om een paar dagen te wachten tot we in Lente Stad waren om een echo te laten maken.
En dat was dus vanmorgen. Robin en ik vonden het natuurlijk reuzespannend: én vanwege het verlies van Mika én vanwege het hevige bloedverlies van vorige week. Allebei werden we dan ook emotioneel toen we op het scherm een bewegend kindje zagen! Wat bijzonder toch weer!
Nog steeds zijn we allebei gereserveerd en zeggen steeds tegen elkaar: "We zullen het wel zien." Maar we zijn super dankbaar dat we vandaag een levend wezentje mochten aanschouwen, dus vandaag was een cadeautje.
Jawel, ik ben alweer 10 weken zwanger. Snel gegaan na de miskraam, sneller dan we hadden durven hopen. Maar wel heel erg gewild en gewenst. Maar na het verlies van een kindje zal een zwangerschap nooit meer hetzelfde zijn. Mij zul je niet meer horen zeggen: "Als ik die eerste twaalf weken maar door ben, dan zit het wel goed" of "Wij krijgen in september een kindje". Elke dag die dit kindje mag leven is geen vanzelfsprekendheid, maar een gift. Ook het brengen van dit nieuws is niet meer zo leuk als het voorheen was. Nu besef ik me meer dat het voor vriendinnen die iets soortgelijks hebben meegemaakt of die al heel lang wachten op een kindje, helemaal niet persé leuk nieuws is, maar gewoon heel moeilijk.
Vorige week maakten we een moeilijke tijd door, toen ik plotseling heel erg begon te bloeden. Zo erg, dat ik er niet aan twijfelde dat het een miskraam was. Maar na een nachtje slapen stopte het bloeden en begon ik weer hoop te krijgen dat het misschien niet zo ernstig was als ik dacht. "Raadpleeg direct een arts", las ik overal op internet. Makkelijker gezegd dan gedaan op de plek waar wij leven. Ik had wel naar het ziekenhuis kunnen gaan om een echo te laten maken, maar ik kon mezelf er gewoonweg niet toe zetten om weer naar datzelfde ziekenhuis te gaan, om weer op datzelfde bed te moeten klimmen, en misschien wel weer diezelfde dokter in de ogen te kijken en te moeten horen "Your baby is dead." En dus besloten we om een paar dagen te wachten tot we in Lente Stad waren om een echo te laten maken.
En dat was dus vanmorgen. Robin en ik vonden het natuurlijk reuzespannend: én vanwege het verlies van Mika én vanwege het hevige bloedverlies van vorige week. Allebei werden we dan ook emotioneel toen we op het scherm een bewegend kindje zagen! Wat bijzonder toch weer!
Nog steeds zijn we allebei gereserveerd en zeggen steeds tegen elkaar: "We zullen het wel zien." Maar we zijn super dankbaar dat we vandaag een levend wezentje mochten aanschouwen, dus vandaag was een cadeautje.
dinsdag 15 februari 2011
Pannenkoeken
Laatst was ik pannenkoeken aan het bakken en de eerste pannenkoek werd een flop. Het deed me denken aan een uitspraak die ik eerder in een tijdschrift had gelezen: "Je eerste kind is net als je eerste pannenkoek; hij mislukt altijd."
Nu gaat het mij wat ver om te spreken van een mislukt kind, maar als ik kijk naar Juda, dan kan ik zeker constateren dat hij ons proefkonijn is. Al gaande ontwikkelen we een opvoedstrategie en al doende ontdekken we het ouderschap. We proberen van alles en kijken wat wel of niet werkt. En ja, soms komen we tot de conclusie dat een bepaalde aanpak niet heeft gewerkt en dat we het aan het verkeerde eind hadden. Regelmatig ligt Juda 's avonds in zijn bed te slapen wanneer ik me over hem heen buig, hem een kus geef en zachtjes in zijn oor fluister: "Sorry hoor jongen, maar ik doe m'n best. Ik hou van je."
Onze vrienden brachten afgelopen week ook dit onderwerp ter sprake; zij noemden het het eerste-kind-syndroom. Er lijkt iets te zijn met eerste kinderen. Hebben ze misschien té veel aandacht van hun ouders gehad in hun eerste levensjaren? Of hebben ze misschien een 'tik' meegekregen van de onervarenheid van hun ouders? Hoe het ook zij, het deed me goed dat ik niet de enige was die dit verschijnsel herkende.
Juda. Geboren in Nederland, maar getogen in Azië. Weet feilloos of hij iemand in het Nederlands, Engels of Chinees moet aanspreken. Thuis spreken we alleen maar Nederlands en dat is absoluut zijn eerste taal, maar hij vindt het Engels ook heel interessant en spreekt dat net zo graag. Maar mijn hart brak toch wel toen ik realiseerde dat ik hem afgelopen week voor het eerst gewoon zag communiceren met een leeftijdsgenootje, toen zijn Nederlandse vriendje Levi een paar dagen op bezoek was. In het Nederlands kan hij logische zinnen maken, verhalen vertellen en zijn mening uitdrukken. In het Engels blijft het toch vooral bij wat woordjes en zinnetjes die hij in films als Cars en Toy Story heeft opgepikt. Hoewel hij elke ochtend naar een Chinese school gaat, is zijn Chinees nog maar heel matig. Dat weerspiegelt een beetje hoe hij tegen Chinese mensen aankijkt: hij moet er meestal niet veel van hebben. Misschien zijn ze wel te opdringerig naar zijn smaak en begeven ze zich te snel in zijn persoonlijke ruimte (hij wordt tenslotte altijd en overal aangestaard, aangeraakt en toegeschreeuwd).
De reden dat we volgende week een iets verdere reis gaan maken voor ons visum is onder andere omdat Juda nog twee lege bladzijden over heeft in zijn paspoort en we dus niet meer elke 30 dagen het land in en uit kunnen, maar een 90-dagen-visum nodig hebben. Wanneer ik door de 23 volle visa-pagina's van zijn paspoort blader, zie ik de afgelopen drie jaar aan me voorbijflitsen: Singapore, Myanmar, een paar keer Hong Kong en Vietnam en dan nog heel veel China en Thailand. Geen idee wat dat met je kind doet. Ongetwijfeld kan Juda nog niet zo goed schrijven, tellen of tekenen als andere 3,5 jarigen, maar aan de andere kant: wij hebben weer een kind dat zonder problemen 15 uur in de auto zit, dat zich thuisvoelt op vliegvelden en in hotels, dat op elk willekeurig bed zonder problemen in slaapt valt en voor wie liften, roltrappen, grensovergangen, taxi's, bussen en metro's kinderspel zijn.
Mijn vriendin bakte vorige week pannenkoeken voor ons en na afloop zag ik op het aanrecht een zielig hoopje deeg liggen. Ik vroeg haar: "Kan dit weg?" En alsof het vanzelfsprekend was antwoordde ze: "O, ja dat was de eerste."
Nu gaat het mij wat ver om te spreken van een mislukt kind, maar als ik kijk naar Juda, dan kan ik zeker constateren dat hij ons proefkonijn is. Al gaande ontwikkelen we een opvoedstrategie en al doende ontdekken we het ouderschap. We proberen van alles en kijken wat wel of niet werkt. En ja, soms komen we tot de conclusie dat een bepaalde aanpak niet heeft gewerkt en dat we het aan het verkeerde eind hadden. Regelmatig ligt Juda 's avonds in zijn bed te slapen wanneer ik me over hem heen buig, hem een kus geef en zachtjes in zijn oor fluister: "Sorry hoor jongen, maar ik doe m'n best. Ik hou van je."
Onze vrienden brachten afgelopen week ook dit onderwerp ter sprake; zij noemden het het eerste-kind-syndroom. Er lijkt iets te zijn met eerste kinderen. Hebben ze misschien té veel aandacht van hun ouders gehad in hun eerste levensjaren? Of hebben ze misschien een 'tik' meegekregen van de onervarenheid van hun ouders? Hoe het ook zij, het deed me goed dat ik niet de enige was die dit verschijnsel herkende.
Juda. Geboren in Nederland, maar getogen in Azië. Weet feilloos of hij iemand in het Nederlands, Engels of Chinees moet aanspreken. Thuis spreken we alleen maar Nederlands en dat is absoluut zijn eerste taal, maar hij vindt het Engels ook heel interessant en spreekt dat net zo graag. Maar mijn hart brak toch wel toen ik realiseerde dat ik hem afgelopen week voor het eerst gewoon zag communiceren met een leeftijdsgenootje, toen zijn Nederlandse vriendje Levi een paar dagen op bezoek was. In het Nederlands kan hij logische zinnen maken, verhalen vertellen en zijn mening uitdrukken. In het Engels blijft het toch vooral bij wat woordjes en zinnetjes die hij in films als Cars en Toy Story heeft opgepikt. Hoewel hij elke ochtend naar een Chinese school gaat, is zijn Chinees nog maar heel matig. Dat weerspiegelt een beetje hoe hij tegen Chinese mensen aankijkt: hij moet er meestal niet veel van hebben. Misschien zijn ze wel te opdringerig naar zijn smaak en begeven ze zich te snel in zijn persoonlijke ruimte (hij wordt tenslotte altijd en overal aangestaard, aangeraakt en toegeschreeuwd).
De reden dat we volgende week een iets verdere reis gaan maken voor ons visum is onder andere omdat Juda nog twee lege bladzijden over heeft in zijn paspoort en we dus niet meer elke 30 dagen het land in en uit kunnen, maar een 90-dagen-visum nodig hebben. Wanneer ik door de 23 volle visa-pagina's van zijn paspoort blader, zie ik de afgelopen drie jaar aan me voorbijflitsen: Singapore, Myanmar, een paar keer Hong Kong en Vietnam en dan nog heel veel China en Thailand. Geen idee wat dat met je kind doet. Ongetwijfeld kan Juda nog niet zo goed schrijven, tellen of tekenen als andere 3,5 jarigen, maar aan de andere kant: wij hebben weer een kind dat zonder problemen 15 uur in de auto zit, dat zich thuisvoelt op vliegvelden en in hotels, dat op elk willekeurig bed zonder problemen in slaapt valt en voor wie liften, roltrappen, grensovergangen, taxi's, bussen en metro's kinderspel zijn.
Mijn vriendin bakte vorige week pannenkoeken voor ons en na afloop zag ik op het aanrecht een zielig hoopje deeg liggen. Ik vroeg haar: "Kan dit weg?" En alsof het vanzelfsprekend was antwoordde ze: "O, ja dat was de eerste."
maandag 14 februari 2011
1 x slecht, 4 x goed nieuws
Slecht nieuws: ik kom er vandaag echt niet aan toe om een stukje te schrijven.
Maar, ik heb drie keer goed nieuws:
1. als het meezit valt er deze week eindelijk weer eens een nieuwsbrief van ons door jullie digitale brievenbus
2. ik heb eindelijk weer eens wat nieuwe foto's op de site gezet. Klik hier om ze te bekijken.
3. morgen (hopelijk) wel een stukje, dus een dagje geduld alsjeblieft.
4. het lijkt erop dat je nu een reactie kunt plaatsen op de blog. Ik weet nog niet helemaal precies hoe het werkt, maar volgens mij moet je eerst op de titel van de blog-post klikken voordat je die optie krijgt.
Maar, ik heb drie keer goed nieuws:
1. als het meezit valt er deze week eindelijk weer eens een nieuwsbrief van ons door jullie digitale brievenbus
2. ik heb eindelijk weer eens wat nieuwe foto's op de site gezet. Klik hier om ze te bekijken.
3. morgen (hopelijk) wel een stukje, dus een dagje geduld alsjeblieft.
4. het lijkt erop dat je nu een reactie kunt plaatsen op de blog. Ik weet nog niet helemaal precies hoe het werkt, maar volgens mij moet je eerst op de titel van de blog-post klikken voordat je die optie krijgt.
dinsdag 8 februari 2011
Mount Everest (gastschrijver)
Tijdens de wandeling in de bergen sliepen we in theehuizen. Een theehuis is een soort hostel waar je kunt drinken, eten en slapen. De slaapvertrekken zijn gemaakt van triplex. Er was dus maar een paar millimeter fineer en wat verf dat me ‘s nachts scheidde van de kou.
De eerste nacht droeg ik twee lagen kleding in mijn slaapzak en even dacht ik dat ik dood zou vriezen. De volgende nachten heb ik geen risico genomen en ben ik met thermo ondergoed, vier extra lagen, sokken en een muts gaan slapen.
De theehuizen hebben een kachel in de eetzaal. De eerste paar dagen werd er nog hout gestookt, maar boven 4.000 meter alleen gedroogde poep van jaks. Omdat de kachel meestal om 8 uur ‘s avonds uitging en de gidsen in de eetzaal sliepen, ging ik vaak ook rond die tijd naar bed.
Hoe hoger we kwamen hoe meer uitdagingen er waren. Alles leek bevroren. De waterleiding, mijn tandpasta, mijn drinkfles en de wc. Er was minder zuurstof in de lucht waardoor ik regelmatig hijgend de berg op ging. Mijn zwager beklom op een koude dag om vijf uur ‘s ochtends een berg met - 20 °C. Een dag later kwam hij erachter dat zijn handen bevroren waren geweest en hij frostbite had.
Hoe hoger we kwamen, hoe dichter we ook bij het einddoel kwamen. Everest Base Camp. Dat is de plek waar de echte klimmers hun tenten opzetten en Mount Everest beklimmen. Een gemiddelde klim duurt een maand of drie en kost tussen € 20.000,- en € 45.000,-. Maar dan kun je wel zeggen dat je op het hoogste punt op aarde bent geweest. Volgens internet was de temperatuur toen wij er waren tussen de - 40 °C en - 50 °C, maar het voelde niet zo koud aan.
Toen ik dagdromen kreeg van verse koffie en Tanja’s zelfgebakken koekjes wist ik dat het tijd was om weer naar huis te gaan. Op de terugweg naar het vliegveld kregen we ook nog wat sneeuw. Het vliegtuig had zes uur vertraging wegens slecht weer. Later hoorden we dat we de laatste vlucht hadden en de dagen daarna er geen vluchten waren vanwege het slechte weer.
Ik vond het een mooie ervaring en ben ook weer erg blij om weer thuis te zijn. Ik geniet nu extra van mijn tijd met Tanja, Juda en Zoë.
Trouwe lezers van de blog wees gerust, volgende week schrijft Tanja weer een stukje.
Klik hier voor een aantal foto's.
De eerste nacht droeg ik twee lagen kleding in mijn slaapzak en even dacht ik dat ik dood zou vriezen. De volgende nachten heb ik geen risico genomen en ben ik met thermo ondergoed, vier extra lagen, sokken en een muts gaan slapen.
De theehuizen hebben een kachel in de eetzaal. De eerste paar dagen werd er nog hout gestookt, maar boven 4.000 meter alleen gedroogde poep van jaks. Omdat de kachel meestal om 8 uur ‘s avonds uitging en de gidsen in de eetzaal sliepen, ging ik vaak ook rond die tijd naar bed.
Hoe hoger we kwamen hoe meer uitdagingen er waren. Alles leek bevroren. De waterleiding, mijn tandpasta, mijn drinkfles en de wc. Er was minder zuurstof in de lucht waardoor ik regelmatig hijgend de berg op ging. Mijn zwager beklom op een koude dag om vijf uur ‘s ochtends een berg met - 20 °C. Een dag later kwam hij erachter dat zijn handen bevroren waren geweest en hij frostbite had.
Hoe hoger we kwamen, hoe dichter we ook bij het einddoel kwamen. Everest Base Camp. Dat is de plek waar de echte klimmers hun tenten opzetten en Mount Everest beklimmen. Een gemiddelde klim duurt een maand of drie en kost tussen € 20.000,- en € 45.000,-. Maar dan kun je wel zeggen dat je op het hoogste punt op aarde bent geweest. Volgens internet was de temperatuur toen wij er waren tussen de - 40 °C en - 50 °C, maar het voelde niet zo koud aan.
Toen ik dagdromen kreeg van verse koffie en Tanja’s zelfgebakken koekjes wist ik dat het tijd was om weer naar huis te gaan. Op de terugweg naar het vliegveld kregen we ook nog wat sneeuw. Het vliegtuig had zes uur vertraging wegens slecht weer. Later hoorden we dat we de laatste vlucht hadden en de dagen daarna er geen vluchten waren vanwege het slechte weer.
Ik vond het een mooie ervaring en ben ook weer erg blij om weer thuis te zijn. Ik geniet nu extra van mijn tijd met Tanja, Juda en Zoë.
Trouwe lezers van de blog wees gerust, volgende week schrijft Tanja weer een stukje.
Klik hier voor een aantal foto's.
Abonneren op:
Posts (Atom)