dinsdag 15 februari 2011

Pannenkoeken

Laatst was ik pannenkoeken aan het bakken en de eerste pannenkoek werd een flop. Het deed me denken aan een uitspraak die ik eerder in een tijdschrift had gelezen: "Je eerste kind is net als je eerste pannenkoek; hij mislukt altijd."

Nu gaat het mij wat ver om te spreken van een mislukt kind, maar als ik kijk naar Juda, dan kan ik zeker constateren dat hij ons proefkonijn is. Al gaande ontwikkelen we een opvoedstrategie en al doende ontdekken we het ouderschap. We proberen van alles en kijken wat wel of niet werkt. En ja, soms komen we tot de conclusie dat een bepaalde aanpak niet heeft gewerkt en dat we het aan het verkeerde eind hadden. Regelmatig ligt Juda 's avonds in zijn bed te slapen wanneer ik me over hem heen buig, hem een kus geef en zachtjes in zijn oor fluister: "Sorry hoor jongen, maar ik doe m'n best. Ik hou van je."

Onze vrienden brachten afgelopen week ook dit onderwerp ter sprake; zij noemden het het eerste-kind-syndroom. Er lijkt iets te zijn met eerste kinderen. Hebben ze misschien té veel aandacht van hun ouders gehad in hun eerste levensjaren? Of hebben ze misschien een 'tik' meegekregen van de onervarenheid van hun ouders? Hoe het ook zij, het deed me goed dat ik niet de enige was die dit verschijnsel herkende.

Juda. Geboren in Nederland, maar getogen in Azië. Weet feilloos of hij iemand in het Nederlands, Engels of Chinees moet aanspreken. Thuis spreken we alleen maar Nederlands en dat is absoluut zijn eerste taal, maar hij vindt het Engels ook heel interessant en spreekt dat net zo graag. Maar mijn hart brak toch wel toen ik realiseerde dat ik hem afgelopen week voor het eerst gewoon zag communiceren met een leeftijdsgenootje, toen zijn Nederlandse vriendje Levi een paar dagen op bezoek was. In het Nederlands kan hij logische zinnen maken, verhalen vertellen en zijn mening uitdrukken. In het Engels blijft het toch vooral bij wat woordjes en zinnetjes die hij in films als Cars en Toy Story heeft opgepikt. Hoewel hij elke ochtend naar een Chinese school gaat, is zijn Chinees nog maar heel matig. Dat weerspiegelt een beetje hoe hij tegen Chinese mensen aankijkt: hij moet er meestal niet veel van hebben. Misschien zijn ze wel te opdringerig naar zijn smaak en begeven ze zich te snel in zijn persoonlijke ruimte (hij wordt tenslotte altijd en overal aangestaard, aangeraakt en toegeschreeuwd).

De reden dat we volgende week een iets verdere reis gaan maken voor ons visum is onder andere omdat Juda nog twee lege bladzijden over heeft in zijn paspoort en we dus niet meer elke 30 dagen het land in en uit kunnen, maar een 90-dagen-visum nodig hebben. Wanneer ik door de 23 volle visa-pagina's van zijn paspoort blader, zie ik de afgelopen drie jaar aan me voorbijflitsen: Singapore, Myanmar, een paar keer Hong Kong en Vietnam en dan nog heel veel China en Thailand. Geen idee wat dat met je kind doet. Ongetwijfeld kan Juda nog niet zo goed schrijven, tellen of tekenen als andere 3,5 jarigen, maar aan de andere kant: wij hebben weer een kind dat zonder problemen 15 uur in de auto zit, dat zich thuisvoelt op vliegvelden en in hotels, dat op elk willekeurig bed zonder problemen in slaapt valt en voor wie liften, roltrappen, grensovergangen, taxi's, bussen en metro's kinderspel zijn.

Mijn vriendin bakte vorige week pannenkoeken voor ons en na afloop zag ik op het aanrecht een zielig hoopje deeg liggen. Ik vroeg haar: "Kan dit weg?" En alsof het vanzelfsprekend was antwoordde ze: "O, ja dat was de eerste."