maandag 31 januari 2011

Nepal (gastschrijver)

Mijn zwager en ik kwamen net na middernacht aan in Kathmandu. Op het vliegveld werden we verwelkomd door een zwerm taxichauffeurs. Ze wilden ons gratis naar een mooi hotel brengen. Dat we al een reservering hadden maakte niets uit. Na wat geduw en getrek kregen we toch een taxi naar ons hostel. Eerst even langs de politieagenten met stokken naar de pinautomaat. Naast de geldautomaat stond een groepje jonge mannen naar ons te staren. Waarom hebben ze hier geen samenscholingsverbod na middernacht? vraag je je dan af. Gerustgesteld door de aanwezigheid van een bewakingsbeambte met een musket uit de vorige eeuw heb ik gepind.

Het ritje naar het hostel in de Indiase Suzuki Maruti taxi was ook een avontuur. Met mijn neus tegen de ruit (letterlijk) hebben we de zwerfhonden, kuilen en verkeersagenten met stokken en geweren ontweken. Het hostel was prima en we kregen ontbijt op het dakterras. De bewaker (ook met stok) maakte me een beetje zenuwachtig met zijn gesaluteer en gestamp op de grond. Wat ook zorgen baarde was dat iedereen na het horen van onze reisplannen met een onderdrukte grimas zei “iet iz goin to be riellie kolt”.

De echte uitdaging kwam nog. Twee weken zonder koffie en vlees. Geen koffie omdat ik de hoogteziekte-hoofdpijn wilde kunnen onderscheiden van cafeïne-hoofdpijn. En geen vlees omdat stukken dier in manden via smalle bergpaadjes omhoog gedragen werden en niemand kon zeggen hoe vers of wat voor vlees het was.

Op internet had ik voor twintig Euro een paar Timberland wandelschoenen gekocht. Na de tweede dag lieten de zolen los en zat er een gat bij mijn tenen. Diezelfde dag heb ik mijn sportschoenen uit mijn tas gehaald en daar de rest van de reis op gelopen. In de tuin van het hostel maakten we kennis met de rest van de groep. Een beetje onzeker over mijn gebrek aan hike-ervaring deed ik zo nonchalant mogelijk. Toen bleek dat iedereen er ongeveer hetzelfde instond, durfde ik wat stoerder te doen.

De vlucht naar het vliegveld in de bergen was geen doorsneevlucht. Van de twintig stoelen had ik de voorste, net achter de piloot. Toen we over een bergrug vlogen kwamen we in wat turbulentie terecht. Prima, dacht ik, dat heb ik wel vaker meegemaakt. Toen het me opviel dat de geprinte handleiding van het vliegtuig naast de piloot lag, een rood alarmlichtje ging branden en een heel naar alarmgeluid niet uitging vond ik het niet zo prima meer. Toen de co-piloot aan wat knoppen en schakelaars zat, de piloot dat onmiddellijk weer ongedaan maakte en ze even ruzieden, vond ik het helemaal niet prima meer. Gelukkig hoorde ik thuis pas dat dit het gevaarlijkste vliegveld ter wereld is.

Volgende week lezen jullie over bevroren wc’s, waterflessen en handen...

Klik voor een aantal foto's.