In Engeland op school volgde ik een blok Culturele Antropologie. Heel interessant. We leerden om door een andere bril naar een bepaalde cultuur te kijken en om bepaalde gewoonten niet als stom of slecht te bestempelen, maar als anders. Zo leerden we om anders te kijken naar bijvoorbeeld polygamie en vrouwenbesnijdenis in Afrika. Niet gemakkelijk om dat knopje in je hoofd om te zetten.
Het omzetten van dat knopje in mijn hoofd is een bezigheid die ik sinds onze verhuizing naar Azië dagelijks beoefen. Om bepaald gedrag niet te veroordelen, maar proberen te begrijpen. En het valt nog steeds niet mee. Al snel denk ik: dit zijn toch geen manieren?! Op straat spugen, smakken tijdens het eten, met je mond vol praten, voordringen in de rij, afsnijden in het verkeer, voor je sokken gereden worden terwijl het voetgangerslicht toch echt op groen staat, schreeuwen, en ga zo maar door. Intussen weet ik dat dit niks met ongemanierd zijn te maken heeft, maar met verschillen in cultuur. Maar wat dacht je van: een kind uit een winkelwagentje trekken terwijl je als moeder even niet kijkt? Een kind dat door een wildvreemde uit je armen getrokken wordt? Een man die jou en je gezin een half uur lang ongegeneerd zit te filmen? Een vrouw die (zonder toestemming) wel 30 foto's maakt van je zoon? Twee mensen die binnen gehoorafstand uitgebreid jouw verschijning als buitenlander met elkaar bespreken? In dit soort gevallen zou ik echt willen zeggen: "Jongens, dit kan toch niet!" Maar ik zeg het niet, want blijkbaar kan het hier wél, aangezien bovenstaande dingen geen uitzondering zijn, maar een voor ons dagelijks verschijnsel.
Er valt nog een hoop te leren voor ons, maar ik weet nog niet precies wat. Moeten we leren om meer assertief te zijn en er wél wat van te zeggen als we vinden dat iets echt niet kan? Of moeten we leren om nog vaker de bril van de Nederlandse cultuur af te zetten en de bril van de Oosterse cultuur op te doen? Aan de ene kant wil je niet over je heen laten lopen, aan de andere kant wil je ook niet aanstootgevend zijn.
Veel mensen zeggen: "Wat knap dat jullie die taal hebben geleerd; het is zo'n ontzettend moeilijke taal!" Maar in werkelijkheid is het leren van de lokale cultuur veel moeilijker en het zal dan ook nog wel een aantal jaar duren voordat we het idee hebben dat we de cultuur eigen zijn, mochten we überhaupt ooit dat punt bereiken.
maandag 27 december 2010
zondag 19 december 2010
Klein maar fijn
Een jaar of drie geleden spraken we met iemand die net in Lente Stad was geweest en hij liet ons een aantal foto's van de stad zien. Eerlijk gezegd schrok ik best een beetje: alleen maar flats! Hij zei: "jullie komen ook in zoiets terecht." Ik geloofde hem niet en dacht: hij zal wel overdrijven. Maar toen we in maart 2008 in de auto zaten vanaf het vliegveld naar onze nieuwe woonplek, besefte ik me dat hij niet had overdreven: flat na flat na flat. Allemaal hetzelfde, allemaal slecht onderhouden, allemaal grauw van de luchtvervuiling, allemaal 7 verdiepingen hoog. Al gauw wende ik aan het idee, maar zei tegen mezelf: dit is maar voor twee jaartjes, zodra we vanuit Lente Stad naar een kleinere plaats gaan verhuizen, gaan we een écht huis met twee of drie verdiepingen en een tuintje zoeken. Zo had ik het me tenslotte al vanaf kleins-af-aan voorgesteld: huisje, boompje, kindje.
Pas toen we afgelopen zomer op zoek gingen naar een huis in Vrede Stad, realiseerde ik me: huizen in Vrede Stad hebben geen tuin. De traditionele smalle, hoge huizen hebben wel allemaal een dakterras, maar zijn vrijwel allemaal tuin-loos; elke voordeur zit direct aan de straat. Ook realiseerden we ons al snel: huizen in Vrede Stad zijn heel erg groot, meestal vier of vijf verdiepingen en zomaar 8 tot 10 slaapkamers. Dat hoefde ook weer niet zo voor ons. En dus eindigde onze zoektocht bij het appartement waarin we nu wonen.
Afgelopen week was het drie maanden geleden dat we hiernaar toe verhuisden en ik heb al vaak gedacht: ik wil hier nooit meer weg. Het is gewoon een fijn plekje in een mooie buurt. Oké, het aantal vierkante meters houdt niet over, en we zouden best wat opslagruimte kunnen gebruiken (waarom maken ze nou weer twee badkamers in zo'n klein appartement?!), maar we zijn blij met de grote en praktische keuken en met het ruime balkon, waar de kinderen oneindig rommelen, spelen en het zand uit de bloempotten scheppen.
Zo nu en dan som ik voor mezelf de voordelen van het wonen in een appartement op:
- het is heel overzichtelijk, ik weet altijd precies wat er in alle kamers gebeurt. En als ik geschreeuw of gekrijs uit een andere kamer hoor, ben ik altijd in drie stappen op de plaats des onheils.
- we zijn overgeleverd aan de buurt. Als de kinderen buiten willen spelen, dan begeven we ons direct onder de lokale bevolking; er is geen ontsnappen aan. Goed voor onze sociale contacten dus!
- het is goedkoop.
- het is makkelijk schoon te houden.
- je verzamelt niet zoveel rommel, want er is geen ruimte om het op te slaan. Je wordt dus automatisch heel selectief in wat je houdt en wat je weggooit. Alleen dingen die we echt gebruiken of echt iets voor ons betekenen bewaren we, bij de rest denken we: er is vast een arm persoon in de afval-keten die hier meer aan heeft of die het desnoods kan verkopen.
- we hoeven geen onkruid te wieden, geen heg te knippen, geen schutting te verven, geen gras te maaien, geen bomen te snoeien.
- we hoeven ons geen zorgen te maken over kinderen die van de trap vallen (of over traphekjes).
Natuurlijk kan iemand die wél in een huis met drie verdiepingen en een tuin, schuur en zolder woont een soortgelijk lijstje opstellen, maar het bovenstaande helpt mij in ieder geval om tevreden en dankbaar te zijn en niet iedere dag te denken: had ik maar......
Pas toen we afgelopen zomer op zoek gingen naar een huis in Vrede Stad, realiseerde ik me: huizen in Vrede Stad hebben geen tuin. De traditionele smalle, hoge huizen hebben wel allemaal een dakterras, maar zijn vrijwel allemaal tuin-loos; elke voordeur zit direct aan de straat. Ook realiseerden we ons al snel: huizen in Vrede Stad zijn heel erg groot, meestal vier of vijf verdiepingen en zomaar 8 tot 10 slaapkamers. Dat hoefde ook weer niet zo voor ons. En dus eindigde onze zoektocht bij het appartement waarin we nu wonen.
Afgelopen week was het drie maanden geleden dat we hiernaar toe verhuisden en ik heb al vaak gedacht: ik wil hier nooit meer weg. Het is gewoon een fijn plekje in een mooie buurt. Oké, het aantal vierkante meters houdt niet over, en we zouden best wat opslagruimte kunnen gebruiken (waarom maken ze nou weer twee badkamers in zo'n klein appartement?!), maar we zijn blij met de grote en praktische keuken en met het ruime balkon, waar de kinderen oneindig rommelen, spelen en het zand uit de bloempotten scheppen.
Zo nu en dan som ik voor mezelf de voordelen van het wonen in een appartement op:
- het is heel overzichtelijk, ik weet altijd precies wat er in alle kamers gebeurt. En als ik geschreeuw of gekrijs uit een andere kamer hoor, ben ik altijd in drie stappen op de plaats des onheils.
- we zijn overgeleverd aan de buurt. Als de kinderen buiten willen spelen, dan begeven we ons direct onder de lokale bevolking; er is geen ontsnappen aan. Goed voor onze sociale contacten dus!
- het is goedkoop.
- het is makkelijk schoon te houden.
- je verzamelt niet zoveel rommel, want er is geen ruimte om het op te slaan. Je wordt dus automatisch heel selectief in wat je houdt en wat je weggooit. Alleen dingen die we echt gebruiken of echt iets voor ons betekenen bewaren we, bij de rest denken we: er is vast een arm persoon in de afval-keten die hier meer aan heeft of die het desnoods kan verkopen.
- we hoeven geen onkruid te wieden, geen heg te knippen, geen schutting te verven, geen gras te maaien, geen bomen te snoeien.
- we hoeven ons geen zorgen te maken over kinderen die van de trap vallen (of over traphekjes).
Natuurlijk kan iemand die wél in een huis met drie verdiepingen en een tuin, schuur en zolder woont een soortgelijk lijstje opstellen, maar het bovenstaande helpt mij in ieder geval om tevreden en dankbaar te zijn en niet iedere dag te denken: had ik maar......
maandag 13 december 2010
Buurtkinderen
De buurtkinderen hebben de weg naar onze voordeur gevonden. Eigenlijk hadden ze dat al vanaf dag één dat we hier woonden, maar in het begin durfden ze alleen maar op de deur te bonzen om vervolgens hard weg te rennen (soort van belletje lellen dus, maar we hebben geen bel). Een paar weken geleden bleven een aantal meiden zowaar voor de deur staan na het kloppen en vroegen of ze binnen mochten komen. Dat was om 10 uur 's avonds. Nou nee, dat zijn zeg maar bedtijden voor ons en onze kinderen lagen drie uur eerder al op bed. Dus ik vroeg ze om de volgende dag overdag terug te komen. "Nee, dan zitten we op school." Oja, da's waar ook: alle kinderen vanaf twee jaar zitten dagelijks tot vijf uur op school. Weekend dan maar? "We hebben zaterdag en zondag tot 5 uur bijles Engels, mogen we dan om 5 uur komen?" Nou ja, niet echt ideaal, want we eten meestal rond half zes, maar vooruit.
En sindsdien hebben we elke zaterdag- en zondagmiddag van vijf tot half zes een stel meiden van tussen de 10 en 12 jaar over de vloer. De eerste keer waren het er twee, laatst waren het er zes. Ze spelen een beetje met Juda en Zoë, maar ondertussen zijn ze ook wel héél nieuwsgierig naar alle kamers, spullen en gebruiken van die buitenlanders. Elke keer vragen ze: "Ayi (=tante), ga je hamburgers voor ons bakken?" Ja natuurlijk, buitenlanders eten tenslotte elke dag hamburgers! Nee, ik heb ze tot nu toe steeds teleur moeten stellen, maar misschien ga ik ze nog wel eens verblijden met een eigengebakken burgertje. Het brood uit de broodbakmachine was gelukkig ook interessant, dus daar heb ik ze allemaal een stukje van laten proeven. Ook lopen ze het huis rond en vragen bij alles wat ze zien "Ayi, waarvoor is dit?", "Ayi, wat staat hier?".
Iedere meid die voor het eerst binnenkomt zegt meteen "Oh, wat veel speelgoed!" en ze bestuderen ieder speelgoedje nauwkeurig. Bijvoorbeeld het baby-looprekje is al een aantal keren grondig onder de loep genomen, want zoiets hadden ze nog nooit gezien. Die opmerking over het vele speelgoed heeft me wel aan het denken gezet, want naar Nederlandse maatstaven hebben onze kinderen echt niet zoveel speelgoed (het appartement is niet zo groot, dus er is ook gewoon niet zoveel ruimte voor een overdaad aan speelgoed en we hebben hier natuurlijk geen Bart Smit of Intertoys). Ik ben voor mezelf tot de volgende conclusie gekomen: kinderen tot een jaar of anderhalf worden de hele dag door op de arm gedragen (meestal door oma); ik heb nog nooit een box of een speelkleed in een huis hier gezien. En kinderen vanaf twee jaar gaan van 's ochtends vroeg tot 's middags vijf uur naar school en spelen 's avonds nog wat buiten. Dus er is nauwelijks tijd om binnen met speelgoed te spelen. Daarnaast hecht men in deze cultuur veel waarde aan het opdoen van kennis, maar weinig waarde aan de ontwikkeling van de fantasie en creativiteit, dus spelen met speelgoed wordt waarschijnlijk ook niet als waardevol beschouwd.
Hoewel die nieuwsgierige en luidruchtige buurtkinderen best een beetje op mijn zenuwen werken, ben ik toch wel blij dat ze er zo nu en dan zijn. Hopelijk kunnen we zo niet alleen een relatie met hen opbouwen, maar op den duur ook met hun ouders. Tja, en relaties bouwen is op dit moment toch de kern van onze visie.
En sindsdien hebben we elke zaterdag- en zondagmiddag van vijf tot half zes een stel meiden van tussen de 10 en 12 jaar over de vloer. De eerste keer waren het er twee, laatst waren het er zes. Ze spelen een beetje met Juda en Zoë, maar ondertussen zijn ze ook wel héél nieuwsgierig naar alle kamers, spullen en gebruiken van die buitenlanders. Elke keer vragen ze: "Ayi (=tante), ga je hamburgers voor ons bakken?" Ja natuurlijk, buitenlanders eten tenslotte elke dag hamburgers! Nee, ik heb ze tot nu toe steeds teleur moeten stellen, maar misschien ga ik ze nog wel eens verblijden met een eigengebakken burgertje. Het brood uit de broodbakmachine was gelukkig ook interessant, dus daar heb ik ze allemaal een stukje van laten proeven. Ook lopen ze het huis rond en vragen bij alles wat ze zien "Ayi, waarvoor is dit?", "Ayi, wat staat hier?".
Iedere meid die voor het eerst binnenkomt zegt meteen "Oh, wat veel speelgoed!" en ze bestuderen ieder speelgoedje nauwkeurig. Bijvoorbeeld het baby-looprekje is al een aantal keren grondig onder de loep genomen, want zoiets hadden ze nog nooit gezien. Die opmerking over het vele speelgoed heeft me wel aan het denken gezet, want naar Nederlandse maatstaven hebben onze kinderen echt niet zoveel speelgoed (het appartement is niet zo groot, dus er is ook gewoon niet zoveel ruimte voor een overdaad aan speelgoed en we hebben hier natuurlijk geen Bart Smit of Intertoys). Ik ben voor mezelf tot de volgende conclusie gekomen: kinderen tot een jaar of anderhalf worden de hele dag door op de arm gedragen (meestal door oma); ik heb nog nooit een box of een speelkleed in een huis hier gezien. En kinderen vanaf twee jaar gaan van 's ochtends vroeg tot 's middags vijf uur naar school en spelen 's avonds nog wat buiten. Dus er is nauwelijks tijd om binnen met speelgoed te spelen. Daarnaast hecht men in deze cultuur veel waarde aan het opdoen van kennis, maar weinig waarde aan de ontwikkeling van de fantasie en creativiteit, dus spelen met speelgoed wordt waarschijnlijk ook niet als waardevol beschouwd.
Hoewel die nieuwsgierige en luidruchtige buurtkinderen best een beetje op mijn zenuwen werken, ben ik toch wel blij dat ze er zo nu en dan zijn. Hopelijk kunnen we zo niet alleen een relatie met hen opbouwen, maar op den duur ook met hun ouders. Tja, en relaties bouwen is op dit moment toch de kern van onze visie.
maandag 6 december 2010
Jongen / meisje
Na de bevalling van Mika mochten we kiezen wat voor onderzoeken we wilden laten uitvoeren. Er was al een bloedonderzoek geweest, nu konden we nog zowel de placenta als het lichaampje laten onderzoeken. We kozen ervoor om alleen de placenta te laten onderzoeken; van ons hoefden ze niet zo nodig in dat lichaampje te gaan snijden.
Vorige week kregen we per e-mail de uitslag: "the chromosome test is normal female". In eerste instantie dacht ik dat het over mijn chromosomen ging. Later dacht ik dat er misschien een schrijffoutje was gemaakt. De dokter had bij kleine Mika tenslotte het kleine 'dingetje' aangewezen en gezegd: "Het lijkt er sterk op dat het een jongetje is". Dus nog maar een e-mail erachteraan gestuurd om om opheldering te vragen. En ja hoor, Mika was inderdaad een meisje. Te bizar voor woorden: heb je drieënhalve week gedacht dat je een zoon hebt verloren, kom je er vervolgens achter dat het een dochter was. Verder was het natuurlijk goed nieuws dat ze geen erfelijke afwijking hadden gevonden.
Intussen zijn we anderhalve week verder, maar het is me nog niet gelukt om het idee in mijn hoofd aan te passen; ik kan nog niet over Mika nadenken als een meisje. Daarnaast ben ik een beetje teleurgesteld in de arts. Het zou professioneler van hem zijn geweest om het geslacht in het midden te laten en te zeggen dat we de chromosoomtest moesten afwachten (dat schijnt in Nederland de procedure te zijn hoorde ik van een vriendin).
We hebben besloten om de naam niet aan te passen, dan maar een meisje met een jongensnaam. Mika is gewoon Mika, of het nu een jongen of een meisje was.
Vorige week kregen we per e-mail de uitslag: "the chromosome test is normal female". In eerste instantie dacht ik dat het over mijn chromosomen ging. Later dacht ik dat er misschien een schrijffoutje was gemaakt. De dokter had bij kleine Mika tenslotte het kleine 'dingetje' aangewezen en gezegd: "Het lijkt er sterk op dat het een jongetje is". Dus nog maar een e-mail erachteraan gestuurd om om opheldering te vragen. En ja hoor, Mika was inderdaad een meisje. Te bizar voor woorden: heb je drieënhalve week gedacht dat je een zoon hebt verloren, kom je er vervolgens achter dat het een dochter was. Verder was het natuurlijk goed nieuws dat ze geen erfelijke afwijking hadden gevonden.
Intussen zijn we anderhalve week verder, maar het is me nog niet gelukt om het idee in mijn hoofd aan te passen; ik kan nog niet over Mika nadenken als een meisje. Daarnaast ben ik een beetje teleurgesteld in de arts. Het zou professioneler van hem zijn geweest om het geslacht in het midden te laten en te zeggen dat we de chromosoomtest moesten afwachten (dat schijnt in Nederland de procedure te zijn hoorde ik van een vriendin).
We hebben besloten om de naam niet aan te passen, dan maar een meisje met een jongensnaam. Mika is gewoon Mika, of het nu een jongen of een meisje was.
maandag 29 november 2010
Een stukje Vrede Stad beleven
Toen mijn schoonouders hier waren werd regelmatig gezegd: "Dit kun je niet overbrengen, dit moet je gewoon gezien en ervaren hebben!" En na hun bezoek aan ons heb ik me gerealiseerd: hoe ik ook mijn best doe om de lezers thuis te informeren over het leven hier, ik zal het nooit helemaal kunnen overbrengen. Hoe het voelt, hoe het ruikt, hoe leuk het is, hoe mooi het is, hoe frustrerend het is, hoe vermoeiend het is.
Maar ik wil tóch proberen om het jullie een klein beetje te laten beleven.
Stel, je bevindt je in een miljoenenstad en stapt daar op de bus met eindbestemming: Vrede Stad. De eerste twee uur van de vier uur durende busrit kun je lekker een beetje wegdommelen, aangezien de bus voortraast over een bijna lege snelweg. Geen files tussen de grote steden, want forensen zijn hier niet: iedereen woont in de stad waar hij werkt of werkt in de stad waar hij woont. Na een uur of twee verlaat de bus de snelweg, maar laat je niet misleiden: je bent er nog niet. Sterker nog, het avontuur begint nu pas. Al slingerend en hobbelend beweegt de bus zich voort door de bergen, snelheden van meer dan 60 km/u worden hier niet gehaald. Maar zelfs met 60 km/u sta je een heel aantal doodsangsten uit. Maar als je je blik afwendt van het verkeer en de omgeving in je begint op te nemen, dan kun je niet anders dan genieten. Het is groen, het is woest, het is onherbergzaam en bijna verlaten. Je gaat je bijna afvragen of deze weg wel ergens naartoe leidt, want wie woont er nu in zo'n afgelegen gebied?
Na twee uur slingeren en hobbelen rijdt de bus een stadje binnen. Nou ja, stadje... voor Nederlandse begrippen een dorp. Het is 4 km lang en op z'n breedste punt 1 km breed. Omdat het zo smal is, zie je vanaf elk punt in de stad de bijzonder gevormde karstbergen die de stad omringen of zich zelfs middenin de stad bevinden. Verdwalen is er een kunst, want je loopt binnen no-time tegen óf de oostelijke noord-zuidweg óf de westelijke noord-zuidweg aan. Overal wordt gesloopt, gebouwd of verbouwd, dus de wegen zijn óf stoffig (bij droog weer) óf modderig (bij nat weer); meer opties zijn er niet.
De bus arriveert bij het busstation en wanneer je, nog een beetje wiebelig op je benen, de straat opstapt, ontdek je een hele rij driewiel-brommers die je graag ergens heen brengen. Het zijn de lokale taxi's en zijn het meest geziene vervoersmiddel in de stad. Je zult de naam van je hotel wel in de lokale taal moeten duidelijk maken, want Engels spreken ze hier niet. Voor 40 eurocent mag je achterin het karretje stappen en wordt je naar het hotel gebracht.
Oké, je hebt de busreis overleefd en je hotel gevonden. Je hoopt maar dat je zult kunnen slapen op het keiharde bed en dat de zwarte miertjes tussen je lakens je niet zullen storen. Nu eerst maar even ergens een sandwich halen en wat eten inslaan voor de excursie van morgen. Je zoekt lang in de smalle straatjes van de binnenstad en je komt tientallen stalletjes tegen waar je rijst en noedels kunt kopen, maar een bakkerijtje met lekkere broodjes en sandwiches vind je niet. Je haalt je hart op: gelukkig, een supermarkt! Maar ook daar geen broodafdeling, dus je zult het met crackers moeten doen. Even iets lekkers zoeken voor op de crackers, maar je vindt ook geen kaasafdeling en geen vleeswarenafdeling, geen boter, geen hagelslag, vlokken, chocopasta, sandwichspread, muisjes, bebogeen, appelstroop of kokosbrood. Je ziet de bui al hangen: je zult het óf met droge crackers moeten doen óf je moeten aanpassen aan de lokale bevolking en drie keer per dag rijst of noedels eten.
Tot zover deze introductie, wordt vervolgd....
Maar ik wil tóch proberen om het jullie een klein beetje te laten beleven.
Stel, je bevindt je in een miljoenenstad en stapt daar op de bus met eindbestemming: Vrede Stad. De eerste twee uur van de vier uur durende busrit kun je lekker een beetje wegdommelen, aangezien de bus voortraast over een bijna lege snelweg. Geen files tussen de grote steden, want forensen zijn hier niet: iedereen woont in de stad waar hij werkt of werkt in de stad waar hij woont. Na een uur of twee verlaat de bus de snelweg, maar laat je niet misleiden: je bent er nog niet. Sterker nog, het avontuur begint nu pas. Al slingerend en hobbelend beweegt de bus zich voort door de bergen, snelheden van meer dan 60 km/u worden hier niet gehaald. Maar zelfs met 60 km/u sta je een heel aantal doodsangsten uit. Maar als je je blik afwendt van het verkeer en de omgeving in je begint op te nemen, dan kun je niet anders dan genieten. Het is groen, het is woest, het is onherbergzaam en bijna verlaten. Je gaat je bijna afvragen of deze weg wel ergens naartoe leidt, want wie woont er nu in zo'n afgelegen gebied?
Na twee uur slingeren en hobbelen rijdt de bus een stadje binnen. Nou ja, stadje... voor Nederlandse begrippen een dorp. Het is 4 km lang en op z'n breedste punt 1 km breed. Omdat het zo smal is, zie je vanaf elk punt in de stad de bijzonder gevormde karstbergen die de stad omringen of zich zelfs middenin de stad bevinden. Verdwalen is er een kunst, want je loopt binnen no-time tegen óf de oostelijke noord-zuidweg óf de westelijke noord-zuidweg aan. Overal wordt gesloopt, gebouwd of verbouwd, dus de wegen zijn óf stoffig (bij droog weer) óf modderig (bij nat weer); meer opties zijn er niet.
De bus arriveert bij het busstation en wanneer je, nog een beetje wiebelig op je benen, de straat opstapt, ontdek je een hele rij driewiel-brommers die je graag ergens heen brengen. Het zijn de lokale taxi's en zijn het meest geziene vervoersmiddel in de stad. Je zult de naam van je hotel wel in de lokale taal moeten duidelijk maken, want Engels spreken ze hier niet. Voor 40 eurocent mag je achterin het karretje stappen en wordt je naar het hotel gebracht.
Oké, je hebt de busreis overleefd en je hotel gevonden. Je hoopt maar dat je zult kunnen slapen op het keiharde bed en dat de zwarte miertjes tussen je lakens je niet zullen storen. Nu eerst maar even ergens een sandwich halen en wat eten inslaan voor de excursie van morgen. Je zoekt lang in de smalle straatjes van de binnenstad en je komt tientallen stalletjes tegen waar je rijst en noedels kunt kopen, maar een bakkerijtje met lekkere broodjes en sandwiches vind je niet. Je haalt je hart op: gelukkig, een supermarkt! Maar ook daar geen broodafdeling, dus je zult het met crackers moeten doen. Even iets lekkers zoeken voor op de crackers, maar je vindt ook geen kaasafdeling en geen vleeswarenafdeling, geen boter, geen hagelslag, vlokken, chocopasta, sandwichspread, muisjes, bebogeen, appelstroop of kokosbrood. Je ziet de bui al hangen: je zult het óf met droge crackers moeten doen óf je moeten aanpassen aan de lokale bevolking en drie keer per dag rijst of noedels eten.
Tot zover deze introductie, wordt vervolgd....
maandag 22 november 2010
Roodkapje
Regelmatig staat Juda vanaf het balkon te roepen naar wat oudere jongens die beneden op straat aan het spelen zijn. De jongens vinden het wel grappig en interessant, maar daar blijft het bij, aangezien Juda in het Engels roept en de jongens niet verstaan wat hij zegt. Vaak zeggen we tegen Juda: "Je moet de plaatselijke taal praten, anders verstaan ze je niet." Maar zijn Mandarijn is razendsnel achteruit gegaan, omdat hij sinds augustus niet meer naar school is geweest. Daar komt ook nog eens bij dat hij in Lente Stad maar twee ochtenden per week naar school ging en ik de juffen ervan verdenk dat ze Engels tegen hem praatten (het was een tweetalige school). Tijd dus voor wat nieuwe input in die kleine hersentjes van hem. De tijd tikt door en voor we het weten is die kritieke periode waarin een kind als vanzelf een taal oppikt voorbij.
Het heeft een paar weken geduurd voordat ik voldoende moed had verzameld om eens te gaan kijken bij een schooltje, omdat het er hier allemaal wat primitiever en 'boerser' aan toe gaat dan in Lente Stad. Maar vorige week maandag had ik voldoende moed verzameld en klopten we aan bij een school, Roodkapje genaamd. Toen we een paar minuten hadden staan kijken bij de ochtendgymnastiek op muziek, kregen we al wat meer vertrouwen in het peuter- en kleuteronderwijs in Vrede Stad. Maar toen ik vertelde dat ik Juda graag alleen 's ochtends wilde brengen, werden de wenkbrauwen gefronst en moest er eerst met de schoolleiding overlegd worden. Het is hier de gewoonte dat kinderen vanaf twee jaar vijf dagen per week, 8 tot 10 uur per dag op school doorbrengen, waar ze ook nog eens drie maaltijden voorgeschoteld krijgen. Daar frons ik dan weer mijn wenkbrauwen bij.
Gelukkig ging de schoolleiding akkoord met mijn verzoek en dus brachten we Juda vanmorgen voor het eerst naar school in Vrede Stad. Hij werd vóór het ontbijt verwacht en ik mocht hem na de lunch weer ophalen, op het tijdstip dat de andere kinderen zich klaar maken voor hun middagdutje. Dat moet je zo voor je zien: het klaslokaal wordt omgetoverd in een slaapzaal waarin 30 kleine peuterbedjes neergezet worden. Ik weet überhaupt niet of Juda in zo'n omgeving zou kunnen slapen.
Mijn moederhart brak toen ik hem daar zo achter liet in een nieuwe omgeving, bij mensen die hij niet kende en omgeven door een taal die hij nauwelijks verstaat. Maar toen ik hem op kwam halen vertelde hij dat hij het erg leuk had gevonden en de juffen vertelden dat hij erg vrolijk was geweest. Hopen dat hij het nog steeds leuk vindt als hij er 5 ochtenden per week naartoe gaat.
Vorige week ben ik thuis ook begonnen met een soort school. Elke middag als Zoë slaapt krijgt Juda mijn volledige aandacht terwijl hij verft, knipt, kleurt of met de klei speelt. Gedurende mijn dagelijkse bezigheden vind ik het best moeilijk om hem mijn onverdeelde aandacht te geven, terwijl hij er juist zo van geniet en het ook zo hard nodig heeft.
Afgelopen zaterdag tijdens het 'schooluurtje' was Juda aan het verven en ik wilde eens peilen wat hij nu eigenlijk van het overlijden van Mika had meegekregen, aangezien hij daar nog nooit iets over losgelaten had. Het gesprekje ging zo:
Ik: Juda, weet je nog dat mama een baby in haar buik had? Is die er nog?
Juda: Nee, niet meer
Ik: Waar is die nu?
Juda: Bij de Here God
Ik: De baby is doodgegaan, dat is wel een beetje verdrietig hè?
Juda: Nee hoor, want hij is bij de Here God. Bij de Here God is hij niet dood.
Ik zat met verbaasde (en tranende) ogen naar hem te kijken. Waar haalde hij dit nou weer vandaan? Blijkbaar heeft hij er meer van begrepen dan wij...
Klik hier voor een aantal foto's die de ouders van Robin maakten toen ze bij ons waren
Het heeft een paar weken geduurd voordat ik voldoende moed had verzameld om eens te gaan kijken bij een schooltje, omdat het er hier allemaal wat primitiever en 'boerser' aan toe gaat dan in Lente Stad. Maar vorige week maandag had ik voldoende moed verzameld en klopten we aan bij een school, Roodkapje genaamd. Toen we een paar minuten hadden staan kijken bij de ochtendgymnastiek op muziek, kregen we al wat meer vertrouwen in het peuter- en kleuteronderwijs in Vrede Stad. Maar toen ik vertelde dat ik Juda graag alleen 's ochtends wilde brengen, werden de wenkbrauwen gefronst en moest er eerst met de schoolleiding overlegd worden. Het is hier de gewoonte dat kinderen vanaf twee jaar vijf dagen per week, 8 tot 10 uur per dag op school doorbrengen, waar ze ook nog eens drie maaltijden voorgeschoteld krijgen. Daar frons ik dan weer mijn wenkbrauwen bij.
Gelukkig ging de schoolleiding akkoord met mijn verzoek en dus brachten we Juda vanmorgen voor het eerst naar school in Vrede Stad. Hij werd vóór het ontbijt verwacht en ik mocht hem na de lunch weer ophalen, op het tijdstip dat de andere kinderen zich klaar maken voor hun middagdutje. Dat moet je zo voor je zien: het klaslokaal wordt omgetoverd in een slaapzaal waarin 30 kleine peuterbedjes neergezet worden. Ik weet überhaupt niet of Juda in zo'n omgeving zou kunnen slapen.
Mijn moederhart brak toen ik hem daar zo achter liet in een nieuwe omgeving, bij mensen die hij niet kende en omgeven door een taal die hij nauwelijks verstaat. Maar toen ik hem op kwam halen vertelde hij dat hij het erg leuk had gevonden en de juffen vertelden dat hij erg vrolijk was geweest. Hopen dat hij het nog steeds leuk vindt als hij er 5 ochtenden per week naartoe gaat.
Vorige week ben ik thuis ook begonnen met een soort school. Elke middag als Zoë slaapt krijgt Juda mijn volledige aandacht terwijl hij verft, knipt, kleurt of met de klei speelt. Gedurende mijn dagelijkse bezigheden vind ik het best moeilijk om hem mijn onverdeelde aandacht te geven, terwijl hij er juist zo van geniet en het ook zo hard nodig heeft.
Afgelopen zaterdag tijdens het 'schooluurtje' was Juda aan het verven en ik wilde eens peilen wat hij nu eigenlijk van het overlijden van Mika had meegekregen, aangezien hij daar nog nooit iets over losgelaten had. Het gesprekje ging zo:
Ik: Juda, weet je nog dat mama een baby in haar buik had? Is die er nog?
Juda: Nee, niet meer
Ik: Waar is die nu?
Juda: Bij de Here God
Ik: De baby is doodgegaan, dat is wel een beetje verdrietig hè?
Juda: Nee hoor, want hij is bij de Here God. Bij de Here God is hij niet dood.
Ik zat met verbaasde (en tranende) ogen naar hem te kijken. Waar haalde hij dit nou weer vandaan? Blijkbaar heeft hij er meer van begrepen dan wij...
Klik hier voor een aantal foto's die de ouders van Robin maakten toen ze bij ons waren
maandag 15 november 2010
Terminologie
Ik zal het nog maar een keer benadrukken: wij zijn geen medisch geïnteresseerde mensen. Robin heeft in Engeland wel zijn EHBO diploma gehaald, maar ik word al duizelig bij de gedachte.
Ongetwijfeld heb ik in de afgelopen twee weken allerlei medische termen verkeerd benoemd. Zo had ik natuurlijk moeten spreken over een foetus en niet over een baby. En had ik eigenlijk wel mogen schrijven over een bevalling en over een geboorte? Nou ja, dat is in ieder geval hoe wij het beleefd hebben en ik zou niet weten hoe ik het anders had moeten noemen.
Volgens de verloskundige spreek je na 12 weken zwangerschap niet meer van een miskraam, maar van een Intra Uteriene Vruchtdood. Maar ja, wat is dat in de volksmond? Een doodgeboren kindje? Gisteren ontdekte ik dat Wikipedia zegt dat een zwangerschap die misgaat vóór 20 weken zwangerschap toch nog wel een miskraam is (in Amerika dan). Ik hou het dus maar in het midden en weet niet hoe ik het moet benoemen.
Dan nog twee medische termen die voor ons best wel pijnlijk waren. Zo moest ik in het ziekenhuis een formulier ondertekenen om toestemming te geven voor een abortus. Wat? Een abortus? dacht ik. Daar ben ik toch geen voorstander van? Pas later ontdekte ik dat, in de medische wereld, iedere vroegtijdige beëindiging van een zwangerschap, spontaan of ingeleid, gewenst of ongewenst, een abortus heet.
De volgende dag moesten we nog een formulier ondertekenen. Eentje die toestemming gaf om het lichaampje van Mika bij het medisch afval achter te laten. Hadden ze daar geen andere term voor kunnen verzinnen? 'Medisch afval' klinkt wel heel cru; alsof je je baby (o nee, foetus) weggooit.
Niet meer over nadenken, deze laatste twee. Voor ons was de bevalling van Mika een noodzakelijke medische ingreep, die niks te maken had met wij in de volksmond onder abortus verstaan. En we hoeven er ook niet over na te denken waar Mika's lichaampje nu is; we vinden troost bij de gedachte dat het lichaam slechts een omhulsel is en dat de bestemming van onze geest/ziel het enige is wat werkelijk telt.
De laatste term die ik wil bespreken is 'memorial service' (herdenkingsdienst). Deze term roept bij velen van jullie waarschijnlijk een beeld op van een volle zaal, van een lijkkist en van mensen in zwarte kleding. Ik moest dan ook even een knopje in mijn gedachten omzetten toen onze vrienden hier voorstelden om gistermorgen een 'memorial service' voor Mika te houden. We zouden met z'n allen de bergen ingaan en een mooi plekje voor een picknick opzoeken. En zo gebeurde het. We beklommen een met gras bedekte heuvel en spreidden onze picknickkleedjes uit op het meest vlakke stukje dat we konden vinden. En daar vond de herdenkingsdienst voor ons zoontje Mika plaats, midden in de natuur met in totaal slechts 13 aanwezigen (6 volwassenen en 7 kinderen). Maar het was emotioneel en hartverwarmend, vooral toen onze vrienden zeiden dat ze zichzelf hadden toegewijd aan de ondersteuning van ons. Ondertussen rende Juda rond in het gras, op zoek naar stenen en bloemetjes en hing Zoë om ons heen, klaar voor haar ochtendslaapje. En na afloop hadden we geen koffie met droge cake, maar een uitgebreide, feestelijke picknick. Het was gezellig en het was goed; het was als een stukje hemel op aarde.
Klik hier voor een aantal nieuwe foto's
Ongetwijfeld heb ik in de afgelopen twee weken allerlei medische termen verkeerd benoemd. Zo had ik natuurlijk moeten spreken over een foetus en niet over een baby. En had ik eigenlijk wel mogen schrijven over een bevalling en over een geboorte? Nou ja, dat is in ieder geval hoe wij het beleefd hebben en ik zou niet weten hoe ik het anders had moeten noemen.
Volgens de verloskundige spreek je na 12 weken zwangerschap niet meer van een miskraam, maar van een Intra Uteriene Vruchtdood. Maar ja, wat is dat in de volksmond? Een doodgeboren kindje? Gisteren ontdekte ik dat Wikipedia zegt dat een zwangerschap die misgaat vóór 20 weken zwangerschap toch nog wel een miskraam is (in Amerika dan). Ik hou het dus maar in het midden en weet niet hoe ik het moet benoemen.
Dan nog twee medische termen die voor ons best wel pijnlijk waren. Zo moest ik in het ziekenhuis een formulier ondertekenen om toestemming te geven voor een abortus. Wat? Een abortus? dacht ik. Daar ben ik toch geen voorstander van? Pas later ontdekte ik dat, in de medische wereld, iedere vroegtijdige beëindiging van een zwangerschap, spontaan of ingeleid, gewenst of ongewenst, een abortus heet.
De volgende dag moesten we nog een formulier ondertekenen. Eentje die toestemming gaf om het lichaampje van Mika bij het medisch afval achter te laten. Hadden ze daar geen andere term voor kunnen verzinnen? 'Medisch afval' klinkt wel heel cru; alsof je je baby (o nee, foetus) weggooit.
Niet meer over nadenken, deze laatste twee. Voor ons was de bevalling van Mika een noodzakelijke medische ingreep, die niks te maken had met wij in de volksmond onder abortus verstaan. En we hoeven er ook niet over na te denken waar Mika's lichaampje nu is; we vinden troost bij de gedachte dat het lichaam slechts een omhulsel is en dat de bestemming van onze geest/ziel het enige is wat werkelijk telt.
De laatste term die ik wil bespreken is 'memorial service' (herdenkingsdienst). Deze term roept bij velen van jullie waarschijnlijk een beeld op van een volle zaal, van een lijkkist en van mensen in zwarte kleding. Ik moest dan ook even een knopje in mijn gedachten omzetten toen onze vrienden hier voorstelden om gistermorgen een 'memorial service' voor Mika te houden. We zouden met z'n allen de bergen ingaan en een mooi plekje voor een picknick opzoeken. En zo gebeurde het. We beklommen een met gras bedekte heuvel en spreidden onze picknickkleedjes uit op het meest vlakke stukje dat we konden vinden. En daar vond de herdenkingsdienst voor ons zoontje Mika plaats, midden in de natuur met in totaal slechts 13 aanwezigen (6 volwassenen en 7 kinderen). Maar het was emotioneel en hartverwarmend, vooral toen onze vrienden zeiden dat ze zichzelf hadden toegewijd aan de ondersteuning van ons. Ondertussen rende Juda rond in het gras, op zoek naar stenen en bloemetjes en hing Zoë om ons heen, klaar voor haar ochtendslaapje. En na afloop hadden we geen koffie met droge cake, maar een uitgebreide, feestelijke picknick. Het was gezellig en het was goed; het was als een stukje hemel op aarde.
Klik hier voor een aantal nieuwe foto's
maandag 8 november 2010
Verwerken
"Hoe gaat het?" Een vraag die we de afgelopen week veel gehoord hebben.
Tja, probeer daar maar eens een passend antwoord op te geven. Moet ik misschien zeggen "Lichamelijk goed, maar emotioneel een beetje in de war"? In de war omdat we enerzijds zoveel rust, vrede en dankbaarheid ervaren, maar anderzijds ook het verdriet over de misgelopen zwangerschap continu voelen.
Verwarring ook omdat we weten dat we iets te verwerken hebben, maar niet goed weten waar we moeten beginnen. Verwerken: een werkwoord, alsof je actief iets moet doen. Maar wat? Ik voel me (gelukkig) een leek in dit proces en vraag me af hoe ik nu met deze situatie om moet gaan. Vooral veel terugdenken aan vorig weekend? Aan de echo's, aan de bevalling, aan het kleine mannetje dat we voor drie minuten mochten bewonderen. Of vooral maar niet terugdenken aan vorig weekend? Of zo nu en dan terugdenken en verder doorgaan met het leven?
Er zijn honderden boeken geschreven over rouwverwerking, maar ik heb er nooit wat over gelezen. En ik denk ook: elke situatie is anders en elke persoon is anders. Is er toevallig ook een boek geschreven over het verliezen van een kind na 17 weken zwangerschap speciaal voor Nederlandse vrouwen wonend in-the-middle-of-nowhere in Oost-Azië? Ik denk het niet. Maar als iemand iets weet wat dicht in de buurt komt, dan hou ik me aanbevolen.
Anyway, als je me nu zou vragen "Hoe gaat het?", zou ik zeggen dat het goed gaat. Gewoon om het simpele feit dat het niet slecht gaat. Ik geniet extra van de twee gezonde, mooie en lieve kinderen die we hebben, ik word gesteund door een zorgzame en begripvolle echtgenoot, ik word warm van alle lieve e-mails en Facebook-berichtjes, ik voel me bevoorrecht dat we op deze paradijselijke plek op aarde mogen wonen en bovenal ben ik ontzettend dankbaar voor een Vader die me door het diepe water draagt (nee, Hij leidt me niet om het diepe water heen, maar wil dat ik er doorheen ga, maar niet alleen).
Wie weet schrijf ik over een paar weken, maanden of jaren nog eens een stukje over 'verwerken'. Misschien dat ik dan beter weet wat het is en hoe het moet.
Tenslotte nog het onderstaande verhaal. Toen ik vorige week zondag nog in het ziekenhuis was hoorde ik iemand het toevallig op televisie vertellen. En gisteren praatte ik met een vriendin die het me ook vertelde. Het zal vast niet zonder reden zijn dat ik het twee keer in één week van verschillende mensen hoor.
In Maleachi 3:3 staat: "Hij zal zitting houden als iemand die zilver smelt en het zuivert...".
Er was eens een vrouw die zich afvroeg wat een zilversmid nu eigenlijk doet met het zilver dat hij smeedt, dus ze maakte een afspraak bij een zilversmid om het proces eens van dichterbij te kunnen bekijken.
Ze keek toe terwijl de zilversmid het stuk zilver in het vuur hield om het te verhitten. De zilversmid vertelde de vrouw dat hij het zilver middenin het vuur moest houden, daar waar de vlammen het heetst waren, om alle onzuiverheden weg te branden.
De zilversmid vervolgde dat hij niet alleen bij het vuur moest zitten om het zilver vast te houden, maar dat hij onophoudelijk zijn oog op het stuk zilver gericht moest houden, want als het zilver ook maar iets te lang in het vuur werd gehouden, dan zou het verbranden en onbruikbaar worden.
Tenslotte vroeg de vrouw nog: "Hoe weet u wanneer het zilver volledig gezuiverd is?" De zilversmid antwoordde: "Als ik mijzelf in het stuk zilver weerspiegeld zie."
We gaan soms door hete vuren in ons leven, maar de 'zilversmid' laat ons niet los en wendt zijn oog niet van ons af. Zijn doel is niet dat we 'verbranden' en onbruikbaar worden, maar dat we mooier worden en Zijn evenbeeld gaan weerspiegelen.
Tja, probeer daar maar eens een passend antwoord op te geven. Moet ik misschien zeggen "Lichamelijk goed, maar emotioneel een beetje in de war"? In de war omdat we enerzijds zoveel rust, vrede en dankbaarheid ervaren, maar anderzijds ook het verdriet over de misgelopen zwangerschap continu voelen.
Verwarring ook omdat we weten dat we iets te verwerken hebben, maar niet goed weten waar we moeten beginnen. Verwerken: een werkwoord, alsof je actief iets moet doen. Maar wat? Ik voel me (gelukkig) een leek in dit proces en vraag me af hoe ik nu met deze situatie om moet gaan. Vooral veel terugdenken aan vorig weekend? Aan de echo's, aan de bevalling, aan het kleine mannetje dat we voor drie minuten mochten bewonderen. Of vooral maar niet terugdenken aan vorig weekend? Of zo nu en dan terugdenken en verder doorgaan met het leven?
Er zijn honderden boeken geschreven over rouwverwerking, maar ik heb er nooit wat over gelezen. En ik denk ook: elke situatie is anders en elke persoon is anders. Is er toevallig ook een boek geschreven over het verliezen van een kind na 17 weken zwangerschap speciaal voor Nederlandse vrouwen wonend in-the-middle-of-nowhere in Oost-Azië? Ik denk het niet. Maar als iemand iets weet wat dicht in de buurt komt, dan hou ik me aanbevolen.
Anyway, als je me nu zou vragen "Hoe gaat het?", zou ik zeggen dat het goed gaat. Gewoon om het simpele feit dat het niet slecht gaat. Ik geniet extra van de twee gezonde, mooie en lieve kinderen die we hebben, ik word gesteund door een zorgzame en begripvolle echtgenoot, ik word warm van alle lieve e-mails en Facebook-berichtjes, ik voel me bevoorrecht dat we op deze paradijselijke plek op aarde mogen wonen en bovenal ben ik ontzettend dankbaar voor een Vader die me door het diepe water draagt (nee, Hij leidt me niet om het diepe water heen, maar wil dat ik er doorheen ga, maar niet alleen).
Wie weet schrijf ik over een paar weken, maanden of jaren nog eens een stukje over 'verwerken'. Misschien dat ik dan beter weet wat het is en hoe het moet.
Tenslotte nog het onderstaande verhaal. Toen ik vorige week zondag nog in het ziekenhuis was hoorde ik iemand het toevallig op televisie vertellen. En gisteren praatte ik met een vriendin die het me ook vertelde. Het zal vast niet zonder reden zijn dat ik het twee keer in één week van verschillende mensen hoor.
In Maleachi 3:3 staat: "Hij zal zitting houden als iemand die zilver smelt en het zuivert...".
Er was eens een vrouw die zich afvroeg wat een zilversmid nu eigenlijk doet met het zilver dat hij smeedt, dus ze maakte een afspraak bij een zilversmid om het proces eens van dichterbij te kunnen bekijken.
Ze keek toe terwijl de zilversmid het stuk zilver in het vuur hield om het te verhitten. De zilversmid vertelde de vrouw dat hij het zilver middenin het vuur moest houden, daar waar de vlammen het heetst waren, om alle onzuiverheden weg te branden.
De zilversmid vervolgde dat hij niet alleen bij het vuur moest zitten om het zilver vast te houden, maar dat hij onophoudelijk zijn oog op het stuk zilver gericht moest houden, want als het zilver ook maar iets te lang in het vuur werd gehouden, dan zou het verbranden en onbruikbaar worden.
Tenslotte vroeg de vrouw nog: "Hoe weet u wanneer het zilver volledig gezuiverd is?" De zilversmid antwoordde: "Als ik mijzelf in het stuk zilver weerspiegeld zie."
We gaan soms door hete vuren in ons leven, maar de 'zilversmid' laat ons niet los en wendt zijn oog niet van ons af. Zijn doel is niet dat we 'verbranden' en onbruikbaar worden, maar dat we mooier worden en Zijn evenbeeld gaan weerspiegelen.
zondag 31 oktober 2010
Mika
Juist toen ik dacht dat ik wel redelijk aan mijn tax zat wat betreft verhuizing, visum-problemen, paspoortreizen, bezoeken van vrienden en familie en het wennen aan een nieuwe omgeving, gebeurde er afgelopen week iets wat al het voorgaande naar de achtergrond deed verdwijnen.
Afgelopen donderdag besloot ik om even een bezoekje te brengen aan het plaatselijke ziekenhuisje in Vrede Stad. Die avond zouden Robins ouders arriveren voor een bezoek van twee weken en voor die tijd wilde ik even laten checken of alles met de baby goed was. De avond van tevoren vroeg Robin me nog: "Beloof je me dat je niks zult geloven van wat de dokters je vertellen?" (aangezien de dokters hier mee lijken te dingen naar een prijs voor liegen, misdiagnose, overdrijven en corruptie). Ik kon het hem niet beloven. Toen ik de volgende morgen op de tafel voor de echo lag, mat de echoscopist eerst de schedel op. "16 weken en een paar dagen", meldde hij. Dat klopte precies, dus ik was opgelucht. Maar daarna bleef hij maar onrustig zoeken en zoeken, wel een kwartier lang. Een collega werd erbij gehaald en die schudde haar hoofd. Ik begreep niet precies wat er aan de hand was. Pas vlak voordat ik het kamertje weer verliet zei de echoscopist in zijn beste Engels: "Your baby has died." En met die mededeling moest ik het doen.
De uren daarna brachten we in grote onzekerheid door: zou het een misdiagnose zijn? En als het wél zo was, wat moesten we nu dan doen? 's Middags sprak ik met een bevriende verloskundige in Nederland en die vertelde me dat het eigenlijk niet voorkwam dat een hartslag met 16 weken niet werd gevonden. Ook vertelde ze me dat een bevalling absoluut in het buitenland zou moeten plaatsvinden, omdat achteraf vaak nog een operatie moet plaatsvinden en ook gezien mijn rhesus-negatieve bloed.
Die avond arriveerden Robins ouders na een busreis van 11 uur. Ze waren net een half uur binnen toen we ze het nieuws vertelden en meedeelden dat we de volgende ochtend vroeg met z'n allen naar Hong Kong zouden vertrekken. Lekkere binnenkomer als je elkaar anderhalf jaar niet gezien hebt...
Voor de verzekering hadden we nog een verklaring van het ziekenhuis nodig, dus om 10 uur 's avonds reden we nog naar het ziekenhuis om de hoofdzuster te ontmoeten. Zij zocht voor de zekerheid nog een tijdje met de doptone naar een hartslag, maar opnieuw was deze onvindbaar.
Tot 1 uur 's nachts waren we nog wel bezig met het regelen van verzekeringszaken en het inpakken van de koffers. En de volgende ochtend reden we met z'n zessen naar de dichtstbijzijnde grote stad NN, op vier uur rijden van Vrede Stad. Daar wachtten mijn schoonmoeder, Zoë en ik op het vliegtuig naar HK, terwijl Robin, mijn schoonvader en Juda hun reis per auto voortzetten.
Diezelfde avond waren we dus nog in HK en werd ik opgenomen in het ziekenhuis. Mijn schoonmoeder en Zoë overnachtten in een hotel in de buurt. Opnieuw werd er een echo gedaan, die bevestigde wat we eigenlijk al wisten (hoewel we stilletjes natuurlijk nog wel hadden gehoopt op een wonder). Na afloop keek de echoscopist me aan, zei niks, maar legde eventjes zijn hand op mijn hand. Dit teken van medeleven betekende zó veel voor me, dat ik spontaan begon te huilen. Niet omdat ons kindje was overleden, maar omdat deze hand op mijn hand een wereld van verschil was in vergelijking met hoe de echoscopist in Vrede Stad had gereageerd. Een gesprek met de gynaecoloog volgde en die legde me de hele procedure uit en stelde voor om de volgende ochtend te beginnen met het inleiden van de bevalling. Na nog een bloedonderzoek kon ik gelukkig op tijd naar bed en had ik een goede nachtrust.
Gistermorgen werd ik om half zes wakker gemaakt en om zes uur werd de medicatie begonnen. Gelukkig arriveerde Robin om 10.30 uur; ik was al een beetje bang dat ik het zonder hem zou moeten doen! De weeën waren vrijwel pijnloos en totdat mijn vliezen om kwart voor één braken zat ik zelfs nog gewoon e-mailtjes te schrijven en mijn Facebook account te checken. Rond één uur werd, na 17 weken zwangerchap, ons kindje geboren en niet veel later de placenta. We mochten de baby zien en ook foto's maken. Het was een jongetje, 18 cm lang en 170 g zwaar. We besloten hem Mika te noemen. Alles zat erop en eraan: tien vingertjes, tien teentjes, oogjes, oortjes, enz. Het was een emotioneel moment, maar we zijn blij dat we toch nog zo afscheid konden nemen. Volgens de dokter was de doodsoorzaak heel waarschijnlijk de navelstreng die twee keer strak om het nekje gedraaid zat. Een ongelukje dus. Niet kort daarna werd ik nog onder narcose gebracht voor een korte operatie, die van tevoren al min of meer voorspeld was.
En dat was het. Vanmorgen (zondag) mocht ik het ziekenhuis verlaten en samen met Robin en Juda stapte ik in de metro op weg naar ons hotel. Voor omstanders zag ik er waarschijnlijk uit als de normaalste persoon van de wereld, maar het liefst had ik wel uit willen schreeuwen: "Weten jullie niet dat ik gisteren een kind heb verloren ofzo?!"
Nu kan het verwerken beginnen. Eerst nog een paar dagen in HK, dan terug naar Vrede Stad.
Hoewel we natuurlijk verdrietig zijn om het verlies van dit kind, hebben we door alles heen ontzettend veel rust en vrede ervaren en werd ik getroost door de tekst: "Aan de dagen van mijn bestaan ontbrak er niet één" (Ps. 139:16) Mika's leven was kort, maar wel compleet. En we geloven dat hij nu op een betere plaats is waar hij op ons wacht.
We zien echt dat een hand van boven de omstandigheden op een perfecte manier samengebracht heeft. Dat we het overlijden van dit kindje 'bij toeval' al zo snel ontdekten (waarschijnlijk was het kindje letterlijk nét overleden toen we de echo in Vrede Stad lieten maken). Als we er niet achter waren gekomen en de bevalling was spontaan op gang gekomen, had dit ernstige gevolgen kunnen hebben voor mijn gezondheid, aangezien de placenta niet goed loskwam en gezien mijn rhesus-negatieve bloed (wat niet in Azië voorkomt).
Dat Robins ouders 'toevallig' die avond arriveerden en de zorg voor de kinderen op zich konden nemen terwijl Robin en ik in het ziekenhuis waren. Ik zou weten wat we zonder hen gemoeten hadden.
Tenslotte zijn we ontzettend dankbaar voor zoveel blijken van medeleven en zoveel vrienden en familie die in deze moeilijke periode (biddend) achter ons staan.
Afgelopen donderdag besloot ik om even een bezoekje te brengen aan het plaatselijke ziekenhuisje in Vrede Stad. Die avond zouden Robins ouders arriveren voor een bezoek van twee weken en voor die tijd wilde ik even laten checken of alles met de baby goed was. De avond van tevoren vroeg Robin me nog: "Beloof je me dat je niks zult geloven van wat de dokters je vertellen?" (aangezien de dokters hier mee lijken te dingen naar een prijs voor liegen, misdiagnose, overdrijven en corruptie). Ik kon het hem niet beloven. Toen ik de volgende morgen op de tafel voor de echo lag, mat de echoscopist eerst de schedel op. "16 weken en een paar dagen", meldde hij. Dat klopte precies, dus ik was opgelucht. Maar daarna bleef hij maar onrustig zoeken en zoeken, wel een kwartier lang. Een collega werd erbij gehaald en die schudde haar hoofd. Ik begreep niet precies wat er aan de hand was. Pas vlak voordat ik het kamertje weer verliet zei de echoscopist in zijn beste Engels: "Your baby has died." En met die mededeling moest ik het doen.
De uren daarna brachten we in grote onzekerheid door: zou het een misdiagnose zijn? En als het wél zo was, wat moesten we nu dan doen? 's Middags sprak ik met een bevriende verloskundige in Nederland en die vertelde me dat het eigenlijk niet voorkwam dat een hartslag met 16 weken niet werd gevonden. Ook vertelde ze me dat een bevalling absoluut in het buitenland zou moeten plaatsvinden, omdat achteraf vaak nog een operatie moet plaatsvinden en ook gezien mijn rhesus-negatieve bloed.
Die avond arriveerden Robins ouders na een busreis van 11 uur. Ze waren net een half uur binnen toen we ze het nieuws vertelden en meedeelden dat we de volgende ochtend vroeg met z'n allen naar Hong Kong zouden vertrekken. Lekkere binnenkomer als je elkaar anderhalf jaar niet gezien hebt...
Voor de verzekering hadden we nog een verklaring van het ziekenhuis nodig, dus om 10 uur 's avonds reden we nog naar het ziekenhuis om de hoofdzuster te ontmoeten. Zij zocht voor de zekerheid nog een tijdje met de doptone naar een hartslag, maar opnieuw was deze onvindbaar.
Tot 1 uur 's nachts waren we nog wel bezig met het regelen van verzekeringszaken en het inpakken van de koffers. En de volgende ochtend reden we met z'n zessen naar de dichtstbijzijnde grote stad NN, op vier uur rijden van Vrede Stad. Daar wachtten mijn schoonmoeder, Zoë en ik op het vliegtuig naar HK, terwijl Robin, mijn schoonvader en Juda hun reis per auto voortzetten.
Diezelfde avond waren we dus nog in HK en werd ik opgenomen in het ziekenhuis. Mijn schoonmoeder en Zoë overnachtten in een hotel in de buurt. Opnieuw werd er een echo gedaan, die bevestigde wat we eigenlijk al wisten (hoewel we stilletjes natuurlijk nog wel hadden gehoopt op een wonder). Na afloop keek de echoscopist me aan, zei niks, maar legde eventjes zijn hand op mijn hand. Dit teken van medeleven betekende zó veel voor me, dat ik spontaan begon te huilen. Niet omdat ons kindje was overleden, maar omdat deze hand op mijn hand een wereld van verschil was in vergelijking met hoe de echoscopist in Vrede Stad had gereageerd. Een gesprek met de gynaecoloog volgde en die legde me de hele procedure uit en stelde voor om de volgende ochtend te beginnen met het inleiden van de bevalling. Na nog een bloedonderzoek kon ik gelukkig op tijd naar bed en had ik een goede nachtrust.
Gistermorgen werd ik om half zes wakker gemaakt en om zes uur werd de medicatie begonnen. Gelukkig arriveerde Robin om 10.30 uur; ik was al een beetje bang dat ik het zonder hem zou moeten doen! De weeën waren vrijwel pijnloos en totdat mijn vliezen om kwart voor één braken zat ik zelfs nog gewoon e-mailtjes te schrijven en mijn Facebook account te checken. Rond één uur werd, na 17 weken zwangerchap, ons kindje geboren en niet veel later de placenta. We mochten de baby zien en ook foto's maken. Het was een jongetje, 18 cm lang en 170 g zwaar. We besloten hem Mika te noemen. Alles zat erop en eraan: tien vingertjes, tien teentjes, oogjes, oortjes, enz. Het was een emotioneel moment, maar we zijn blij dat we toch nog zo afscheid konden nemen. Volgens de dokter was de doodsoorzaak heel waarschijnlijk de navelstreng die twee keer strak om het nekje gedraaid zat. Een ongelukje dus. Niet kort daarna werd ik nog onder narcose gebracht voor een korte operatie, die van tevoren al min of meer voorspeld was.
En dat was het. Vanmorgen (zondag) mocht ik het ziekenhuis verlaten en samen met Robin en Juda stapte ik in de metro op weg naar ons hotel. Voor omstanders zag ik er waarschijnlijk uit als de normaalste persoon van de wereld, maar het liefst had ik wel uit willen schreeuwen: "Weten jullie niet dat ik gisteren een kind heb verloren ofzo?!"
Nu kan het verwerken beginnen. Eerst nog een paar dagen in HK, dan terug naar Vrede Stad.
Hoewel we natuurlijk verdrietig zijn om het verlies van dit kind, hebben we door alles heen ontzettend veel rust en vrede ervaren en werd ik getroost door de tekst: "Aan de dagen van mijn bestaan ontbrak er niet één" (Ps. 139:16) Mika's leven was kort, maar wel compleet. En we geloven dat hij nu op een betere plaats is waar hij op ons wacht.
We zien echt dat een hand van boven de omstandigheden op een perfecte manier samengebracht heeft. Dat we het overlijden van dit kindje 'bij toeval' al zo snel ontdekten (waarschijnlijk was het kindje letterlijk nét overleden toen we de echo in Vrede Stad lieten maken). Als we er niet achter waren gekomen en de bevalling was spontaan op gang gekomen, had dit ernstige gevolgen kunnen hebben voor mijn gezondheid, aangezien de placenta niet goed loskwam en gezien mijn rhesus-negatieve bloed (wat niet in Azië voorkomt).
Dat Robins ouders 'toevallig' die avond arriveerden en de zorg voor de kinderen op zich konden nemen terwijl Robin en ik in het ziekenhuis waren. Ik zou weten wat we zonder hen gemoeten hadden.
Tenslotte zijn we ontzettend dankbaar voor zoveel blijken van medeleven en zoveel vrienden en familie die in deze moeilijke periode (biddend) achter ons staan.
maandag 25 oktober 2010
De afgelopen week...
... hadden we twee vrienden uit Lente Stad op bezoek. We bezochten met hen indrukwekkende watervallen 1,5 uur rijden hiervandaan, op de grens met Vietnam. Juda reed voor het eerst in zijn leven op een pony, we zetten voet in Vietnam, genoten van het natuurspektakel en kochten voor het eerst een hele geroosterde kip aan de kant van de weg.
... werd mij door een buurtbewoner de vraag gesteld: "Heb je dé operatie al gehad?" Nadat ze de vraag vijf keer herhaald had, begreep ik eindelijk waar ze het over had: of mijn baarmoeder en toebehoren al buiten werking gesteld waren door de dokter. Over het algemeen geldt de één-kind-politiek, maar als je bereid bent een boete te betalen, dan wordt een tweede kind ook nog toegestaan. Maar na de geboorte van je tweede kind wordt meteen het hele zaakje 'onschadelijk' gemaakt (een tweede bevalling is dan ook altijd automatisch een keizersnee). Toen ik haar vertelde dat we nog een derde kindje hopen te krijgen, reageerde ze verbaasd: "Mag dat dan?"
... praatte ik met Juda over mijn moedervlekken en vertelde hem dat papa ook veel moedervlekken had. Hij reageerde: "Neehee! Papa heeft mannenvlekken en mama heeft mevrouwenvlekken!"
... keken we de film Amish Grace. Wat een aangrijpend verhaal, maar wat een hoopbrengende boodschap. Ik heb nog nooit zó veel gehuild tijdens een film. Een absolute aanrader!
... wilde ik Juda wat warmere kleren aantrekken, maar ontdekte na het opentrekken van zijn kast dat zijn hele wintercollectie van vorig jaar nu te klein was. Ja, je weet dat kinderen groot worden, maar op dat soort momenten word je er wel even bij stil gezet dat ze groot zijn voor je er erg in hebt.
Klik hier voor een aantal nieuwe foto's
... werd mij door een buurtbewoner de vraag gesteld: "Heb je dé operatie al gehad?" Nadat ze de vraag vijf keer herhaald had, begreep ik eindelijk waar ze het over had: of mijn baarmoeder en toebehoren al buiten werking gesteld waren door de dokter. Over het algemeen geldt de één-kind-politiek, maar als je bereid bent een boete te betalen, dan wordt een tweede kind ook nog toegestaan. Maar na de geboorte van je tweede kind wordt meteen het hele zaakje 'onschadelijk' gemaakt (een tweede bevalling is dan ook altijd automatisch een keizersnee). Toen ik haar vertelde dat we nog een derde kindje hopen te krijgen, reageerde ze verbaasd: "Mag dat dan?"
... praatte ik met Juda over mijn moedervlekken en vertelde hem dat papa ook veel moedervlekken had. Hij reageerde: "Neehee! Papa heeft mannenvlekken en mama heeft mevrouwenvlekken!"
... keken we de film Amish Grace. Wat een aangrijpend verhaal, maar wat een hoopbrengende boodschap. Ik heb nog nooit zó veel gehuild tijdens een film. Een absolute aanrader!
... wilde ik Juda wat warmere kleren aantrekken, maar ontdekte na het opentrekken van zijn kast dat zijn hele wintercollectie van vorig jaar nu te klein was. Ja, je weet dat kinderen groot worden, maar op dat soort momenten word je er wel even bij stil gezet dat ze groot zijn voor je er erg in hebt.
Klik hier voor een aantal nieuwe foto's
maandag 18 oktober 2010
GPS
Moet ik nu wéér gaan schrijven over onze meest recente maandelijkse visa run naar het buitenland, die we vorige week maakten? Moet ik gaan schrijven dat de autoreis naar Hong Kong wel erg lang was (15 uur)? Dat het weer erg vermoeiend was met de kinderen (maar uiteraard ook voor de kinderen)? Moet ik weer gaan schrijven over douanes, ambassades, bussen en metro's? Ik geloof dat ik in de herhaling zou gaan vallen en bovendien vrees ik dat er lezers zouden zijn die vinden dat ik op mijn blog wel erg veel klaag over mijn leven hier.
Dus, een wat luchtiger stukje over onze GPS.
Ik persoonlijk ben meer van de kaarten. Als we op reis gaan dan zoek ik graag zelf uit welke route we rijden en waar de plaats van bestemming zich bevindt. Robin daarentegen is van het makkelijke en denkt: als een machientje het voor mij kan doen, waarom zou ik dan mijzelf er mee vermoeien?
En dus gingen we afgelopen woensdag op pad met slechts een straatnaam van ons overnachtingsadres op een briefje, zodat we dat konden intoetsen in de GPS. Eigenlijk ging de reis heel voorspoedig en tegen acht uur 's avonds arriveerden we in de straat waar het hotel vlakbij zou moeten liggen. Maar hoe we ook zochten, het hotel bleek onvindbaar. Na drie kwartier rondrijden vroegen we eindelijk aan iemand de weg. "Oh, maar dat ligt in de stad!" was zijn antwoord. Huh? In de stad? Waar zaten we nu dan? Tja, als we dat eens wisten. We hadden tenslotte blindelings de aanwijzingen van de GPS gevolgd en hadden dus geen idee waar we gestrand waren. Waarschijnlijk waren we in een voorstad van die grote stad beland, die toevallig óók een straat met die naam had (elke stad hier heeft tenslotte een Volks Straat). We bleken ons 20 km van de straat van bestemming te bevinden. Gelukkig, uiteindelijk wees onze trouwe, grijze vriend ons wél de goede weg, maar we hadden door zijn 'misleiding' wel een vertraging van anderhalf uur opgelopen.
Na drie dagen hadden we ons vertrouwen in de GPS weer hervonden en dus toetsten we voor de terugreis ons thuisadres in en met ons verstand op nul gingen we weer op weg. Het eerste uur ging goed, maar toen gaf het schermpje aan dat we van de snelweg af moesten. We dachten: hij zal de weg wel weten. En dus verlieten we de snelweg, om er al snel achter te komen dat we dwars door een mega-grote miljoenenstad geleid werden. Verkeerslichten, rotondes, fietsen, brommers; dit schoot echt niet op. Waarschijnlijk is er een instelling op ons machientje die je laat kiezen tussen 'snelste weg' en 'kortste weg' (maar dan in karakters). Het kan haast niet anders dan dat die instelling op 'kortste weg' weg staat, want geen normaal denkend mens zou ooit zo'n route dwars door zo'n grote stad kiezen. De overige aanwijzingen van Mr-I-Know-The-Way in de wind slaand baanden we ons zo snel mogelijk weer een weg naar de snelweg en vervolgden onze weg, dit keer mét kaart.
Het gebruik van zo'n apparaatje met een menu in een taal waarin je vloeiend bent zou ons waarschijnlijk minder problemen opleveren. Maar zeker het lokale schrift hier zijn we ons nog lang niet volledig eigen, en dus doen we er misschien verstandig aan om voorlopig nog even ons eigen verstand en inzicht te gebruiken wanneer we de weg op gaan.
Klik hier voor een aantal nieuwe foto's
p.s. onze GPS hadden we gratis van iemand gekregen, ik geloof niet dat ik er akkoord mee zou gaan om daar geld aan uit te geven...
Dus, een wat luchtiger stukje over onze GPS.
Ik persoonlijk ben meer van de kaarten. Als we op reis gaan dan zoek ik graag zelf uit welke route we rijden en waar de plaats van bestemming zich bevindt. Robin daarentegen is van het makkelijke en denkt: als een machientje het voor mij kan doen, waarom zou ik dan mijzelf er mee vermoeien?
En dus gingen we afgelopen woensdag op pad met slechts een straatnaam van ons overnachtingsadres op een briefje, zodat we dat konden intoetsen in de GPS. Eigenlijk ging de reis heel voorspoedig en tegen acht uur 's avonds arriveerden we in de straat waar het hotel vlakbij zou moeten liggen. Maar hoe we ook zochten, het hotel bleek onvindbaar. Na drie kwartier rondrijden vroegen we eindelijk aan iemand de weg. "Oh, maar dat ligt in de stad!" was zijn antwoord. Huh? In de stad? Waar zaten we nu dan? Tja, als we dat eens wisten. We hadden tenslotte blindelings de aanwijzingen van de GPS gevolgd en hadden dus geen idee waar we gestrand waren. Waarschijnlijk waren we in een voorstad van die grote stad beland, die toevallig óók een straat met die naam had (elke stad hier heeft tenslotte een Volks Straat). We bleken ons 20 km van de straat van bestemming te bevinden. Gelukkig, uiteindelijk wees onze trouwe, grijze vriend ons wél de goede weg, maar we hadden door zijn 'misleiding' wel een vertraging van anderhalf uur opgelopen.
Na drie dagen hadden we ons vertrouwen in de GPS weer hervonden en dus toetsten we voor de terugreis ons thuisadres in en met ons verstand op nul gingen we weer op weg. Het eerste uur ging goed, maar toen gaf het schermpje aan dat we van de snelweg af moesten. We dachten: hij zal de weg wel weten. En dus verlieten we de snelweg, om er al snel achter te komen dat we dwars door een mega-grote miljoenenstad geleid werden. Verkeerslichten, rotondes, fietsen, brommers; dit schoot echt niet op. Waarschijnlijk is er een instelling op ons machientje die je laat kiezen tussen 'snelste weg' en 'kortste weg' (maar dan in karakters). Het kan haast niet anders dan dat die instelling op 'kortste weg' weg staat, want geen normaal denkend mens zou ooit zo'n route dwars door zo'n grote stad kiezen. De overige aanwijzingen van Mr-I-Know-The-Way in de wind slaand baanden we ons zo snel mogelijk weer een weg naar de snelweg en vervolgden onze weg, dit keer mét kaart.
Het gebruik van zo'n apparaatje met een menu in een taal waarin je vloeiend bent zou ons waarschijnlijk minder problemen opleveren. Maar zeker het lokale schrift hier zijn we ons nog lang niet volledig eigen, en dus doen we er misschien verstandig aan om voorlopig nog even ons eigen verstand en inzicht te gebruiken wanneer we de weg op gaan.
Klik hier voor een aantal nieuwe foto's
p.s. onze GPS hadden we gratis van iemand gekregen, ik geloof niet dat ik er akkoord mee zou gaan om daar geld aan uit te geven...
maandag 11 oktober 2010
Niet per definitie vriendjes
Een half jaar geleden zat ik met een vriendin, moeder van drie jongens, in de bus en ze waarschuwde me dat vanaf nu ik de hele dag door politie-agentje zou spelen tussen de kinderen. Zoë was toen 10 maanden oud, kroop nog niet eens en vermaakte zich met rammelaars, bijtringen en zachte knuffeltjes. Zoë was Juda's kleine knuffelpopje en er was geen spoortje jaloezie te bekennen. Dus ik wuifde mijn vriendins waarschuwing weg en zei nog: "Misschien valt het bij ons wel mee, omdat het om een jongen en een meisje gaat." Niet veel later, zodra Zoë ging kruipen, begon Juda's kijk op zijn kleine zusje te veranderen: van schattig knuffelpopje naar bedreiging. Nu kon ze zijn speelgoed pakken en dat was natuurlijk onwenselijk.
Een paar maanden geleden sprak ik met een andere vriendin over de telefoon en ik deelde over de jaloezie, het afpakken, geruzie, enz., maar ik zei erbij: "Het zal allemaal wel bij de leeftijd horen." Haar reactie daarop houdt me sindsdien bezig: "Er is geen garantie dat ze elkaar over een paar jaar wel leuk zullen vinden hoor." Ineens realiseerde ik me (eigenlijk voor het eerst sinds het begin van mijn moederschap): ja, broertjes en zusjes zijn niet per definitie beste vriendjes. In Nederland zou ik me daar niet zo druk over gemaakt hebben, maar juist hier, waar vriendjes maken met lokale kinderen niet zo gemakkelijk is/zal zijn voor onze kinderen, had me dat wel ideaal geleken. Eigenlijk vond ik het ook wel leuk dat er maar anderhalf jaar tussen Juda en Zoë zat, want dan konden ze leuk met elkaar spelen. Niet per definitie dus.
De tijd zal het leren...
Klik hier voor een aantal foto's uit september
Een paar maanden geleden sprak ik met een andere vriendin over de telefoon en ik deelde over de jaloezie, het afpakken, geruzie, enz., maar ik zei erbij: "Het zal allemaal wel bij de leeftijd horen." Haar reactie daarop houdt me sindsdien bezig: "Er is geen garantie dat ze elkaar over een paar jaar wel leuk zullen vinden hoor." Ineens realiseerde ik me (eigenlijk voor het eerst sinds het begin van mijn moederschap): ja, broertjes en zusjes zijn niet per definitie beste vriendjes. In Nederland zou ik me daar niet zo druk over gemaakt hebben, maar juist hier, waar vriendjes maken met lokale kinderen niet zo gemakkelijk is/zal zijn voor onze kinderen, had me dat wel ideaal geleken. Eigenlijk vond ik het ook wel leuk dat er maar anderhalf jaar tussen Juda en Zoë zat, want dan konden ze leuk met elkaar spelen. Niet per definitie dus.
De tijd zal het leren...
Klik hier voor een aantal foto's uit september
maandag 4 oktober 2010
Wennen
"Hoe komt het dat hij/zij zulk wit haar heeft?" Deze vraag werd in Lente Stad zo nu en dan gesteld als ik met Juda of Zoë over straat ging, maar dan wel door kinderen. Hier in Vrede Stad is mij die vraag al een paar keer gesteld door een volwassene. Die zouden toch beter moeten weten, denk ik dan. Maar nee, hier in Vrede Stad heeft het merendeel van de bevolking nog nooit een blond kind gezien. "Daar is hij/zij mee geboren," is altijd mijn antwoord, waarna een ongelovig "Echt waar?" klinkt.
De lokale bevolking moet aan ons wennen. De eerste avonden hadden we kinderen die buiten bij ons raam stonden te schreeuwen: "Buitenlander! Buitenlander!" en op straat horen we om ons heen geroezemoes "Kijk, een Amerikaan!". De wereld is voor de meeste mensen hier niet groter dan hun eigen stad of provincie. Een enkeling is wel eens in de hoofdstad geweest, maar vrijwel niemand heeft wel eens het buitenland bezocht. Het buitenland staat voor het merendeel gelijk aan Amerika en een blanke dus aan een Amerikaan.
Meestal stoot men elkaar aan en fluistert men wat als we voorbijlopen. Maar een enkele keer breekt een luid gegil uit (meestal door tienermeiden) alsof een beroemde popster op straat gespot wordt en worden mobieltjes tevoorschijn gehaald om dit fenomeen met een digitaal cameraatje vast te leggen.
Maar het is wennen van twee kanten. Wij moeten wennen aan de vreemde taal die mensen onderling praten (een compleet andere taal dan die wij de afgelopen twee jaar bestudeerd hebben), aan de beestjes (voornamelijk muggen en spinnen) die ons huis binnendringen (die hadden we niet op de 10e), aan het gebrek aan westerse levensmiddelen en aan de markt, waar naast kippen, ganzen, vissen, geiten, varkens en koeien ook kooitjes met honden en konijnen uitgestald staan, mocht je daar trek in hebben.
Komend weekend arriveert de laatste verhuisvracht uit Lente Stad, met daarin onder andere onze eettafel, kledingkast, voorraadkast en fietsen. Hopen dat hier in huis dan ook dingen eindelijk een definitieve plek kunnen krijgen, wat het thuis-gevoel hopelijk zal vergroten.
De lokale bevolking moet aan ons wennen. De eerste avonden hadden we kinderen die buiten bij ons raam stonden te schreeuwen: "Buitenlander! Buitenlander!" en op straat horen we om ons heen geroezemoes "Kijk, een Amerikaan!". De wereld is voor de meeste mensen hier niet groter dan hun eigen stad of provincie. Een enkeling is wel eens in de hoofdstad geweest, maar vrijwel niemand heeft wel eens het buitenland bezocht. Het buitenland staat voor het merendeel gelijk aan Amerika en een blanke dus aan een Amerikaan.
Meestal stoot men elkaar aan en fluistert men wat als we voorbijlopen. Maar een enkele keer breekt een luid gegil uit (meestal door tienermeiden) alsof een beroemde popster op straat gespot wordt en worden mobieltjes tevoorschijn gehaald om dit fenomeen met een digitaal cameraatje vast te leggen.
Maar het is wennen van twee kanten. Wij moeten wennen aan de vreemde taal die mensen onderling praten (een compleet andere taal dan die wij de afgelopen twee jaar bestudeerd hebben), aan de beestjes (voornamelijk muggen en spinnen) die ons huis binnendringen (die hadden we niet op de 10e), aan het gebrek aan westerse levensmiddelen en aan de markt, waar naast kippen, ganzen, vissen, geiten, varkens en koeien ook kooitjes met honden en konijnen uitgestald staan, mocht je daar trek in hebben.
Komend weekend arriveert de laatste verhuisvracht uit Lente Stad, met daarin onder andere onze eettafel, kledingkast, voorraadkast en fietsen. Hopen dat hier in huis dan ook dingen eindelijk een definitieve plek kunnen krijgen, wat het thuis-gevoel hopelijk zal vergroten.
maandag 27 september 2010
Zilveren Heuvel Tuin
Zilveren Heuvel Tuin: dat is waar we nu wonen. In ieder geval de naam geeft je al het gevoel dat je heel bijzonder bent en dat je je op het mooiste stukje aarde bevindt. In werkelijkheid is dit een gloednieuwe wijk in Vrede Stad, bestaande uit tien flatgebouwen en daartussen opvallend veel groen (naar de maatstaven van dit land). Het merendeel van de appartementen staat nog leeg en in een aantal ervan wordt dag in dag uit geklust om woonklaar gemaakt te worden. Naast het groen en de watertjes is er nog iets wat deze wijk onderscheidt van andere woonwijken in dit landt: er bevindt zich een speelplaats voor de kinderen.
Mijn vorige blog-post ging over ons bezoek aan de hoofdstad PK. Tussen onze terugkomst uit PK en onze aankomst in Vrede Stad zaten slechts vier dagen. Vier dagen van dozen inpakken, verhuisbus inladen en afscheid nemen. De zaterdag stond in het teken van inpakken en maandag bezochten we Juda's school, onze favoriete winkeltjes en onze beste vrienden om rustig de tijd te nemen om afscheid te nemen. Tussendoor vonden we nog een gaatje van een half uur om een bezoekje te brengen aan het ziekenhuis voor een echo van ons in-wording-zijnde kindje. Toch weer bijzonder om zo'n klein wurmpie te zien bewegen op het beeldscherm, ook al namen de zusters niet echt de tijd voor het onderzoek (het was al na 17.00 uur en ze wilden blijkbaar graag naar huis).
En op dinsdagmorgen reden we om 5.00 uur weg uit Lente Stad; ons thuis van de afgelopen 2,5 jaar, de stad waar we een soort haat-liefde-verhouding mee hadden, de enorme stad met zijn miljoenen mensen, duizenden auto's en honderden bussen, de stad waar we intussen feilloos de weg wisten, de stad waar onze vrienden wonen om wie we heel veel zijn gaan geven, de stad waar er aan internationaal voedsel voor elk wat wils verkrijgbaar was, de stad waar het leven eigenlijk best wel comfortabel en veilig was.
9 uur later reden we Vrede Stad binnen; een stad verscholen tussen een prachtig karstgebergte, een stad met een inwoneraantal dat slechts een fractie is van dat van Lente Stad, een stad waar bijna niemand nog een auto heeft, een stad waar geen internationaal voedsel verkrijgbaar is, een stad zonder adequate medische voorzieningen, een stad zonder vliegveld of treinstation, een stad waar de mensen vriendelijk zijn, een stad waar we 's ochtends wakker worden met in onze oren niets anders dan het geluid van vogeltjes en krekels, de stad die ons thuis zal zijn voor de komende jaren.
Intussen zijn we twee weken verder en begint ons net opgeleverde appartement al aardig op een thuis te lijken. De kinderen genieten van het grote balkon en van de kindvriendelijke wijk, ik geniet van de ruime keuken en van het feit dat Juda niet meer bij ons op de kamer slaapt (de kinderen slapen nu bij elkaar op de kamer) en Robin.... tja, die geniet van zijn kopje koffie elke morgen.
Mijn vorige blog-post ging over ons bezoek aan de hoofdstad PK. Tussen onze terugkomst uit PK en onze aankomst in Vrede Stad zaten slechts vier dagen. Vier dagen van dozen inpakken, verhuisbus inladen en afscheid nemen. De zaterdag stond in het teken van inpakken en maandag bezochten we Juda's school, onze favoriete winkeltjes en onze beste vrienden om rustig de tijd te nemen om afscheid te nemen. Tussendoor vonden we nog een gaatje van een half uur om een bezoekje te brengen aan het ziekenhuis voor een echo van ons in-wording-zijnde kindje. Toch weer bijzonder om zo'n klein wurmpie te zien bewegen op het beeldscherm, ook al namen de zusters niet echt de tijd voor het onderzoek (het was al na 17.00 uur en ze wilden blijkbaar graag naar huis).
En op dinsdagmorgen reden we om 5.00 uur weg uit Lente Stad; ons thuis van de afgelopen 2,5 jaar, de stad waar we een soort haat-liefde-verhouding mee hadden, de enorme stad met zijn miljoenen mensen, duizenden auto's en honderden bussen, de stad waar we intussen feilloos de weg wisten, de stad waar onze vrienden wonen om wie we heel veel zijn gaan geven, de stad waar er aan internationaal voedsel voor elk wat wils verkrijgbaar was, de stad waar het leven eigenlijk best wel comfortabel en veilig was.
9 uur later reden we Vrede Stad binnen; een stad verscholen tussen een prachtig karstgebergte, een stad met een inwoneraantal dat slechts een fractie is van dat van Lente Stad, een stad waar bijna niemand nog een auto heeft, een stad waar geen internationaal voedsel verkrijgbaar is, een stad zonder adequate medische voorzieningen, een stad zonder vliegveld of treinstation, een stad waar de mensen vriendelijk zijn, een stad waar we 's ochtends wakker worden met in onze oren niets anders dan het geluid van vogeltjes en krekels, de stad die ons thuis zal zijn voor de komende jaren.
Intussen zijn we twee weken verder en begint ons net opgeleverde appartement al aardig op een thuis te lijken. De kinderen genieten van het grote balkon en van de kindvriendelijke wijk, ik geniet van de ruime keuken en van het feit dat Juda niet meer bij ons op de kamer slaapt (de kinderen slapen nu bij elkaar op de kamer) en Robin.... tja, die geniet van zijn kopje koffie elke morgen.
maandag 20 september 2010
Hoogtepunten en tegenvallers PK
We zijn alweer anderhalve week terug uit de hoofdstad PK en er is in de tussentijd veel gebeurd, maar hieronder nog even een aantal hoogtepunten van onze 5 dagen in PK.
Afleiding en rust. Deze reis naar het noorden kwam eigenlijk heel slecht uit temidden van onze verhuizing, maar het was heerlijk om even alle stress van ons af te kunnen zetten en aan heel andere dingen te kunnen (mogen) denken.
Aquarium. Over de dierentuin hadden we niet al te lovenswaardige verslagen gelezen en onze verwachtingen werden bevestigd. Het aquarium (grootste ter wereld) daarentegen was zeer de moeite waard en niet alleen de kinderen genoten van het kijken naar de vissen, haaien en dolfijnen, maar wij ook.
Ikea. Dit voelde echt als een soort van ‘thuiskomen`. Het was voor het eerst dat we sinds onze aankomst in dit land een bezoek brachten aan de Ikea en we hebben ons verlekkerd aan alle mooie spullen en genoten van het westerse eten (en wel 10 zakken zoute drop gekocht).
Eten. We mogen niet klagen over de keus aan lekker eten in Lente Stad, maar een keer een ander restaurantje (en natuurlijk de Starbucks) was toch ook wel lekker.
Ziekenhuis. Dit had een hoogtepunt moeten worden, omdat we een echo wilden laten maken van ons 3e kindje (jawel, bij deze de publieke aankondiging…), maar toen we ontdekten dat de kosten hiervan 10 keer zo hoog waren als bij het internationale ziekenhuis in Lente Stad, besloten we om de echo nog een paar dagen uit te stellen.
Tegenvallers:
Toeristische bezienswaardigheden. Omdat de kinderen én wijzelf zo moe waren, hebben we de overige bezienswaardigheden van deze stad (de Verboden Stad, de Muur, de paleizen, parken en tempels) maar voor een andere keer bewaard.
Plein. We hebben wel het Plein van de Hemelse Vrede bezocht, maar dat vond ik eigenlijk een beetje tegenvallen.
Misselijk. Een andere tegenvaller was de onophoudelijke misselijkheid waarmee ik kampte, waardoor het niet meeviel om van dit ‘uitje` te genieten.
Klik hier voor een aantal nieuwe foto’s
Afleiding en rust. Deze reis naar het noorden kwam eigenlijk heel slecht uit temidden van onze verhuizing, maar het was heerlijk om even alle stress van ons af te kunnen zetten en aan heel andere dingen te kunnen (mogen) denken.
Aquarium. Over de dierentuin hadden we niet al te lovenswaardige verslagen gelezen en onze verwachtingen werden bevestigd. Het aquarium (grootste ter wereld) daarentegen was zeer de moeite waard en niet alleen de kinderen genoten van het kijken naar de vissen, haaien en dolfijnen, maar wij ook.
Ikea. Dit voelde echt als een soort van ‘thuiskomen`. Het was voor het eerst dat we sinds onze aankomst in dit land een bezoek brachten aan de Ikea en we hebben ons verlekkerd aan alle mooie spullen en genoten van het westerse eten (en wel 10 zakken zoute drop gekocht).
Eten. We mogen niet klagen over de keus aan lekker eten in Lente Stad, maar een keer een ander restaurantje (en natuurlijk de Starbucks) was toch ook wel lekker.
Ziekenhuis. Dit had een hoogtepunt moeten worden, omdat we een echo wilden laten maken van ons 3e kindje (jawel, bij deze de publieke aankondiging…), maar toen we ontdekten dat de kosten hiervan 10 keer zo hoog waren als bij het internationale ziekenhuis in Lente Stad, besloten we om de echo nog een paar dagen uit te stellen.
Tegenvallers:
Toeristische bezienswaardigheden. Omdat de kinderen én wijzelf zo moe waren, hebben we de overige bezienswaardigheden van deze stad (de Verboden Stad, de Muur, de paleizen, parken en tempels) maar voor een andere keer bewaard.
Plein. We hebben wel het Plein van de Hemelse Vrede bezocht, maar dat vond ik eigenlijk een beetje tegenvallen.
Misselijk. Een andere tegenvaller was de onophoudelijke misselijkheid waarmee ik kampte, waardoor het niet meeviel om van dit ‘uitje` te genieten.
Klik hier voor een aantal nieuwe foto’s
maandag 6 september 2010
Hoofdstad
Nadat we anderhalve week geleden terugkwamen uit Vrede Stad, hadden we nog ongeveer twee weken vóór ons om in te pakken en afscheid te nemen van onze vrienden in Lente Stad voordat de verhuisdatum zou aanbreken. Oké, niet heel ruim, maar als we allebei even goed de schouders eronder zouden zetten, zou het toch te doen moeten zijn? Oja, en niet vergeten om meteen onze paspoorten op de post te doen naar de hoofdstad PK, want zonder een nieuw paspoort zouden we op 20 september geen verlenging aan kunnen vragen van ons visum. Dus op de dag na thuiskomst checkte ik de website van de ambassade om het adres op te zoeken waar de paspoorten naartoe gestuurd moesten worden.
De website kopt: "Reisdocumenten moeten altijd in persoon worden aangevraagd." Ik krijg het benauwd; dit kan toch niet waar zijn? Een belletje met de ambassade bevestigt mijn vermoeden: Robin en ik zullen allebei naar de hoofdstad moeten afreizen om een nieuw paspoort aan te vragen en op te halen. Goed nieuws is dat een nieuw paspoort al vier dagen na de aanvraag opgehaald kan worden.
Wat voel ik me stom! Natuurlijk moeten paspoorten tegenwoordig in persoon worden aangevraagd, want er moeten biometrische kenmerken (oftewel: vingerafdrukken) worden afgenomen. En dus begon het plannen van onze reis naar PK. De week waarin oorspronkelijk de verhuizing zou plaatsvinden, zouden we nu ver van huis doorbrengen. Een slechtere timing kon ik me niet bedenken. Ja, Robin en ik wilden altijd graag nog een keer naar de hoofdstad, maar liever op een moment dat we niet in de verhuis-stress zouden zitten.
En dus hebben we afgelopen week vrijwel ons hele huis ingepakt, wonen we sinds donderdag bij vrienden in huis en heeft Robin van vrijdag op zaterdag een rit naar Vrede Stad gemaakt om alvast een vrachtje spullen te brengen. Eigenlijk was ik van plan om Juda's derde verjaardag (afgelopen zaterdag) maar een maandje uit te stellen, maar de vrienden bij wie we verbleven hadden er toch een feestelijke middag van gemaakt, compleet met slingers, ballonnen, cadeautjes, taart en friet. En gelukkig waren Robin (en zijn kornuiten) op zaterdagmiddag alweer om 14.00u. terug uit Vrede Stad, zodat zij het feestje ook mee konden vieren.
Dus zodoende vlogen we gistermiddag naar PK, waar we deze hele week zullen verblijven. Vanmorgen de nieuwe paspoorten aangevraagd, die we hopelijk vrijdag kunnen ophalen. En nu rest ons dus alleen nog maar een paar dagen genieten van onze kinderen, van wat rust en van deze stad.
Klik hier voor een aantal nieuwe foto's
De website kopt: "Reisdocumenten moeten altijd in persoon worden aangevraagd." Ik krijg het benauwd; dit kan toch niet waar zijn? Een belletje met de ambassade bevestigt mijn vermoeden: Robin en ik zullen allebei naar de hoofdstad moeten afreizen om een nieuw paspoort aan te vragen en op te halen. Goed nieuws is dat een nieuw paspoort al vier dagen na de aanvraag opgehaald kan worden.
Wat voel ik me stom! Natuurlijk moeten paspoorten tegenwoordig in persoon worden aangevraagd, want er moeten biometrische kenmerken (oftewel: vingerafdrukken) worden afgenomen. En dus begon het plannen van onze reis naar PK. De week waarin oorspronkelijk de verhuizing zou plaatsvinden, zouden we nu ver van huis doorbrengen. Een slechtere timing kon ik me niet bedenken. Ja, Robin en ik wilden altijd graag nog een keer naar de hoofdstad, maar liever op een moment dat we niet in de verhuis-stress zouden zitten.
En dus hebben we afgelopen week vrijwel ons hele huis ingepakt, wonen we sinds donderdag bij vrienden in huis en heeft Robin van vrijdag op zaterdag een rit naar Vrede Stad gemaakt om alvast een vrachtje spullen te brengen. Eigenlijk was ik van plan om Juda's derde verjaardag (afgelopen zaterdag) maar een maandje uit te stellen, maar de vrienden bij wie we verbleven hadden er toch een feestelijke middag van gemaakt, compleet met slingers, ballonnen, cadeautjes, taart en friet. En gelukkig waren Robin (en zijn kornuiten) op zaterdagmiddag alweer om 14.00u. terug uit Vrede Stad, zodat zij het feestje ook mee konden vieren.
Dus zodoende vlogen we gistermiddag naar PK, waar we deze hele week zullen verblijven. Vanmorgen de nieuwe paspoorten aangevraagd, die we hopelijk vrijdag kunnen ophalen. En nu rest ons dus alleen nog maar een paar dagen genieten van onze kinderen, van wat rust en van deze stad.
Klik hier voor een aantal nieuwe foto's
maandag 30 augustus 2010
What women want
Vier vriendinnen bij elkaar, pratend over dromen, verlangens, worstelingen en teleurstellingen. Allevier getrouwd, allevier hun moederland verlaten om te gaan wonen aan de andere kant van de wereld temidden van een vreemd volk.
Dat was een paar weken geleden. We praatten over hoe graag we een thuis zouden willen maken voor onze families, hoe graag we in een echt huis zouden wonen in plaats van in een appartement, hoe graag we een tuintje zouden hebben. Bijna wegkwijnend van zelfmedelijden (ja, er werden wat traantjes gelaten) kwamen we tot de conclusie: dat is toch wat iedere vrouw wil? Huisje, boompje, beestje. De boel goed voor mekaar voor jezelf en je gezin.
Maar met de levensstijl waartoe we ons geroepen voelen en waarvoor we ook zelf gekozen hebben, valt dat niet mee. Always on the move, nooit wetend of de huisbaas morgen voor de deur zal staan om zijn huis op te eisen, nooit wetend of de politie volgende week op de stoep zal staan om je het land uit te zetten. Om te investeren in het huurhuis waarin je woont is eigenlijk weggegooid geld.
Afgelopen week had ik het er weer over met een vriendin, hoe lastig ik het vond om te denken aan wat voor leven in ik Nederland gehad had kunnen hebben: rijtjeshuis, tuintje, schuurtje, zoldertje, gezellig koffie drinken bij vriendinnen met de kinders. Maar mijn vriendin antwoordde (terecht): “Tanja, we hebben Nederland achter ons gelaten. Als we continu ons leven nu vergelijken met wat we in Nederland hadden kunnen hebben, dan worden we alleen maar depressief.” Oja, dat is waar ook. We hebben een nieuwe start gemaakt en wonen nu hier. Niet dat we onze vrienden en familie in Nederland moeten vergeten, maar we zullen een levensstijl moeten opbouwen naar de maatstaven van dit land. En in dit land ben je bevoorrecht als je een appartement met drie slaapkamers hebt, als je een koelkast, een wasmachine én een computer hebt.
En met dat in ons achterhoofd gingen we vorige week op zoek naar een appartement. Toen we na vier dagen nog steeds slechts één optie hadden, een appartement dat we eigenlijk niet zo mooi vonden in een wijk die ons eigenlijk niet zo aanstond, zonk de moed ons een beetje in de schoenen. We hadden onze zinnen op een andere wijk gezet, met veel groen, een klein speelplaatsje en mooie appartementen. In uiterste wanhoop belden we onze teamleider om hem om advies te vragen. Zijn raad was om die mooie wijk uit ons hoofd te zetten, omdat daar al een aantal andere buitenlanders woonden en hij was van mening dat de buitenlanders zich meer moesten verspreiden over de stad. Hij kwam nog wel met een andere, voor ons nog onbekende wijk als tip. Toen we op weg gingen om daar te kijken dachten we: we nemen wel gewoon dat appartement dat we niet zo mooi vonden en gaan morgen weer terug naar Lente Stad. Maar toen we die voor ons nog onbekende wijk inreden, dachten we meteen: Wow! Wat een mooi aangelegd complex: veel groen, kinderspeelplaats, parkeerplekken, waterstroompjes.
En toen we een beschikbaar appartement bezichtigden dachten we allebei: ja, dit is het! De volgende dag meteen een contract voor twee jaar getekend en voor één jaar huur betaald. We ervoeren echt dat zodra we onze eigen dromen en verlangens opgaven, ons er iets nóg beters voor in de plaats werd gegeven. Het doet me denken aan de spreuk: als Hij ergens een deur sluit, opent Hij ergens anders een raam. Of aan dat verhaal over water en wijn: het beste werd tot het laatst bewaard, we moesten gewoon even geduld hebben en blijven vertrouwen.
Klik hier voor een aantal nieuwe foto's
Dat was een paar weken geleden. We praatten over hoe graag we een thuis zouden willen maken voor onze families, hoe graag we in een echt huis zouden wonen in plaats van in een appartement, hoe graag we een tuintje zouden hebben. Bijna wegkwijnend van zelfmedelijden (ja, er werden wat traantjes gelaten) kwamen we tot de conclusie: dat is toch wat iedere vrouw wil? Huisje, boompje, beestje. De boel goed voor mekaar voor jezelf en je gezin.
Maar met de levensstijl waartoe we ons geroepen voelen en waarvoor we ook zelf gekozen hebben, valt dat niet mee. Always on the move, nooit wetend of de huisbaas morgen voor de deur zal staan om zijn huis op te eisen, nooit wetend of de politie volgende week op de stoep zal staan om je het land uit te zetten. Om te investeren in het huurhuis waarin je woont is eigenlijk weggegooid geld.
Afgelopen week had ik het er weer over met een vriendin, hoe lastig ik het vond om te denken aan wat voor leven in ik Nederland gehad had kunnen hebben: rijtjeshuis, tuintje, schuurtje, zoldertje, gezellig koffie drinken bij vriendinnen met de kinders. Maar mijn vriendin antwoordde (terecht): “Tanja, we hebben Nederland achter ons gelaten. Als we continu ons leven nu vergelijken met wat we in Nederland hadden kunnen hebben, dan worden we alleen maar depressief.” Oja, dat is waar ook. We hebben een nieuwe start gemaakt en wonen nu hier. Niet dat we onze vrienden en familie in Nederland moeten vergeten, maar we zullen een levensstijl moeten opbouwen naar de maatstaven van dit land. En in dit land ben je bevoorrecht als je een appartement met drie slaapkamers hebt, als je een koelkast, een wasmachine én een computer hebt.
En met dat in ons achterhoofd gingen we vorige week op zoek naar een appartement. Toen we na vier dagen nog steeds slechts één optie hadden, een appartement dat we eigenlijk niet zo mooi vonden in een wijk die ons eigenlijk niet zo aanstond, zonk de moed ons een beetje in de schoenen. We hadden onze zinnen op een andere wijk gezet, met veel groen, een klein speelplaatsje en mooie appartementen. In uiterste wanhoop belden we onze teamleider om hem om advies te vragen. Zijn raad was om die mooie wijk uit ons hoofd te zetten, omdat daar al een aantal andere buitenlanders woonden en hij was van mening dat de buitenlanders zich meer moesten verspreiden over de stad. Hij kwam nog wel met een andere, voor ons nog onbekende wijk als tip. Toen we op weg gingen om daar te kijken dachten we: we nemen wel gewoon dat appartement dat we niet zo mooi vonden en gaan morgen weer terug naar Lente Stad. Maar toen we die voor ons nog onbekende wijk inreden, dachten we meteen: Wow! Wat een mooi aangelegd complex: veel groen, kinderspeelplaats, parkeerplekken, waterstroompjes.
En toen we een beschikbaar appartement bezichtigden dachten we allebei: ja, dit is het! De volgende dag meteen een contract voor twee jaar getekend en voor één jaar huur betaald. We ervoeren echt dat zodra we onze eigen dromen en verlangens opgaven, ons er iets nóg beters voor in de plaats werd gegeven. Het doet me denken aan de spreuk: als Hij ergens een deur sluit, opent Hij ergens anders een raam. Of aan dat verhaal over water en wijn: het beste werd tot het laatst bewaard, we moesten gewoon even geduld hebben en blijven vertrouwen.
Klik hier voor een aantal nieuwe foto's
maandag 23 augustus 2010
Lange autorit & huizenjacht
Sommige mensen maken voor hun plezier verre reizen. Zitten voor hun lol úúúúúrenlang in de auto.
Wij moeten verre reizen maken vanwege ons visum en om een huis te zoeken. Tja, en als het móet, dan is de lol er al snel af. Vrijdagmorgen vertrokken we met de auto uit Lente Stad op weg naar de grens met Vietnam. De streef-vertrektijd was 6.00 uur, maar dat hebben we helaas niet gehaald. Maar om 6.30 uur reden we weg; ook niet slecht voor ons doen. 7 uur (en twee keer overgeven van Zoë) later arriveerden we bij de grens met Vietnam. Omdat de auto volgepakt zat en we hem ergens onbeheerd hadden geparkeerd, leek het ons het beste om de grensoversteek afzonderlijk van elkaar te maken, voor het uitzonderlijke geval dat we het land niet meer in zouden mogen. Wisten wij veel dat het land uit, Vietnam in, Vietnam uit en ons land weer in een uur in beslag zou nemen. Emigratie-immigratie-emigratie-immigratie: onze paspoorten en visa moesten vier keer gecheckt worden.
Twee uur later, om 15.30 uur, zaten we dus weer in de auto, met de wetenschap dat we opnieuw 30 dagen in dit land mogen verblijven. Het plan was om onderweg ergens te overnachten, maar al heel gauw bleek dat Robin er wel zin in had om in één keer door te rijden naar onze toekomstige woonplaats Vrede Stad. Op de kaart leek het tenslotte maar een klein stukje....
Ruim tien uur later, om twee uur 's nachts, kwamen we aan bij het hotel in Vrede Stad waar we zouden verblijven. De kinderen hadden tot die tijd nauwelijks geslapen, tot grote ergernis van hun moeder. Vooral Zoë wilde zich er nog even niet bij neerleggen dat het nu toch echt bedtijd was en viel pas om 3.30 uur in slaap... om vervolgens om 7.00 uur weer wakker te worden. Het behoeft geen verdere uitleg dat dit een verschrikkelijke nacht was en wat mij betreft niet voor herhaling vatbaar.
Anyway, dat was vrijdag en nu is het al maandag, dus intussen zijn we aardig bijgekomen van de reis. Zaterdag hebben we meteen bij een appartement gekeken op de eerste verdieping met drie slaapkamers . Op zich prima, maar niet echt in een leuke wijk. Vanmorgen wilden we onze zoektocht voortzetten, maar realiseerden ons dat er deze twee dagen weinig zou gaan gebeuren omdat momenteel het Geesten Festival wordt gevierd: het belangrijkste festival van het jaar. Er worden enge verhalen verteld over geesten en in ieder huishouden wordt een eend geslacht en geofferd aan de geesten. Het doet ons al te meer beseffen in wat voor duisternis de mensen hier leven.
Woensdag dus maar weer verder op huizenjacht!
Wij moeten verre reizen maken vanwege ons visum en om een huis te zoeken. Tja, en als het móet, dan is de lol er al snel af. Vrijdagmorgen vertrokken we met de auto uit Lente Stad op weg naar de grens met Vietnam. De streef-vertrektijd was 6.00 uur, maar dat hebben we helaas niet gehaald. Maar om 6.30 uur reden we weg; ook niet slecht voor ons doen. 7 uur (en twee keer overgeven van Zoë) later arriveerden we bij de grens met Vietnam. Omdat de auto volgepakt zat en we hem ergens onbeheerd hadden geparkeerd, leek het ons het beste om de grensoversteek afzonderlijk van elkaar te maken, voor het uitzonderlijke geval dat we het land niet meer in zouden mogen. Wisten wij veel dat het land uit, Vietnam in, Vietnam uit en ons land weer in een uur in beslag zou nemen. Emigratie-immigratie-emigratie-immigratie: onze paspoorten en visa moesten vier keer gecheckt worden.
Twee uur later, om 15.30 uur, zaten we dus weer in de auto, met de wetenschap dat we opnieuw 30 dagen in dit land mogen verblijven. Het plan was om onderweg ergens te overnachten, maar al heel gauw bleek dat Robin er wel zin in had om in één keer door te rijden naar onze toekomstige woonplaats Vrede Stad. Op de kaart leek het tenslotte maar een klein stukje....
Ruim tien uur later, om twee uur 's nachts, kwamen we aan bij het hotel in Vrede Stad waar we zouden verblijven. De kinderen hadden tot die tijd nauwelijks geslapen, tot grote ergernis van hun moeder. Vooral Zoë wilde zich er nog even niet bij neerleggen dat het nu toch echt bedtijd was en viel pas om 3.30 uur in slaap... om vervolgens om 7.00 uur weer wakker te worden. Het behoeft geen verdere uitleg dat dit een verschrikkelijke nacht was en wat mij betreft niet voor herhaling vatbaar.
Anyway, dat was vrijdag en nu is het al maandag, dus intussen zijn we aardig bijgekomen van de reis. Zaterdag hebben we meteen bij een appartement gekeken op de eerste verdieping met drie slaapkamers . Op zich prima, maar niet echt in een leuke wijk. Vanmorgen wilden we onze zoektocht voortzetten, maar realiseerden ons dat er deze twee dagen weinig zou gaan gebeuren omdat momenteel het Geesten Festival wordt gevierd: het belangrijkste festival van het jaar. Er worden enge verhalen verteld over geesten en in ieder huishouden wordt een eend geslacht en geofferd aan de geesten. Het doet ons al te meer beseffen in wat voor duisternis de mensen hier leven.
Woensdag dus maar weer verder op huizenjacht!
maandag 16 augustus 2010
Het verhaal
Zoals al aangekondigd in onze laatste Nieuwsflits, volgt Robin deze week een training die heet Telling The Story.
Misschien denk je: waarom moet je daarvoor een training volgen? Dat verhaal kennen we toch allemaal? Maar het verhaal kennen en het verhaal op een begrijpelijke en cultureel passende manier vertellen zijn twee verschillende dingen. Hoe kun je aansluiting vinden bij de denkwereld van de mensen hier, die leven in een wereld vol goden en geesten? Hoe introduceer je begrippen als zonde en redding?
Er werd van de deelnemers verwacht dat ze van tevoren een hele lijst met nieuwe woorden geleerd hadden, zodat het leren vertellen van Het Verhaal niet zo moeilijk meer zou zijn. Vanmiddag ging de training van start.
Voor het avondeten kwam Robin weer thuis met de mededeling dat hij vanavond op straat aan iemand Het Verhaal moest gaan vertellen. Dat was het huiswerk voor alle deelnemers.
Voor de meesten van jullie geldt waarschijnlijk dat jullie in Nederland niet zo snel een wildvreemde op straat aanspreken met de vraag: "Mag ik je een verhaal vertellen?". Nou, hier doen we dat dus ook niet zo snel. Voordeel is dat we toch al anders zijn en dat mensen dus niet verbaasd staan te kijken als we met nieuwe, vreemde ideeën komen. Nadeel is natuurlijk de taal: hoewel we onszelf prima verstaanbaar kunnen maken, is onze taalvaardigheid nog niet zo goed dat we een vloeiend verhaal kunnen vertellen (zonder uhs, uhms en ander gestotter).
Maar goed, Robin heeft zich na het eten teruggetrokken om nog eens goed te oefenen en is zojuist (om 21.15 uur) de deur uitgegaan om iemand te zoeken die naar zijn verhaal wil luisteren. Ik ben benieuwd!
Robin zal op dinsdag, woensdag en donderdag ook nog deelnemen aan deze training, terwijl ik ondertussen mijn laatste taallessen krijg. Na donderdag zit, na 2,5 jaar, onze officiële periode van taalstudie erop. We hebben vorige week een visum voor Vietnam aan moeten vragen, omdat we eind deze week het land uit moeten aangezien we slechts een visum voor twee keer 30 dagen konden krijgen. Aanstaande vrijdag zullen we dus met het gezin naar de grens met Vietnam reizen en na twee keer de grens te zijn overgestoken zullen we de volgende dag doorreizen naar onze toekomstige woonplaats Vrede Stad om te zoeken naar een huis.
Misschien denk je: waarom moet je daarvoor een training volgen? Dat verhaal kennen we toch allemaal? Maar het verhaal kennen en het verhaal op een begrijpelijke en cultureel passende manier vertellen zijn twee verschillende dingen. Hoe kun je aansluiting vinden bij de denkwereld van de mensen hier, die leven in een wereld vol goden en geesten? Hoe introduceer je begrippen als zonde en redding?
Er werd van de deelnemers verwacht dat ze van tevoren een hele lijst met nieuwe woorden geleerd hadden, zodat het leren vertellen van Het Verhaal niet zo moeilijk meer zou zijn. Vanmiddag ging de training van start.
Voor het avondeten kwam Robin weer thuis met de mededeling dat hij vanavond op straat aan iemand Het Verhaal moest gaan vertellen. Dat was het huiswerk voor alle deelnemers.
Voor de meesten van jullie geldt waarschijnlijk dat jullie in Nederland niet zo snel een wildvreemde op straat aanspreken met de vraag: "Mag ik je een verhaal vertellen?". Nou, hier doen we dat dus ook niet zo snel. Voordeel is dat we toch al anders zijn en dat mensen dus niet verbaasd staan te kijken als we met nieuwe, vreemde ideeën komen. Nadeel is natuurlijk de taal: hoewel we onszelf prima verstaanbaar kunnen maken, is onze taalvaardigheid nog niet zo goed dat we een vloeiend verhaal kunnen vertellen (zonder uhs, uhms en ander gestotter).
Maar goed, Robin heeft zich na het eten teruggetrokken om nog eens goed te oefenen en is zojuist (om 21.15 uur) de deur uitgegaan om iemand te zoeken die naar zijn verhaal wil luisteren. Ik ben benieuwd!
Robin zal op dinsdag, woensdag en donderdag ook nog deelnemen aan deze training, terwijl ik ondertussen mijn laatste taallessen krijg. Na donderdag zit, na 2,5 jaar, onze officiële periode van taalstudie erop. We hebben vorige week een visum voor Vietnam aan moeten vragen, omdat we eind deze week het land uit moeten aangezien we slechts een visum voor twee keer 30 dagen konden krijgen. Aanstaande vrijdag zullen we dus met het gezin naar de grens met Vietnam reizen en na twee keer de grens te zijn overgestoken zullen we de volgende dag doorreizen naar onze toekomstige woonplaats Vrede Stad om te zoeken naar een huis.
- Willen jullie aan Robin denken als hij deze training volgt?
- Willen jullie aan ons gezin, in het bijzonder de kinderen, denken als we deze week twee keer een lang stuk in de auto moeten zitten (op vrijdag 8 uur naar de grens en op zaterdag nog 8 uur verder naar Vrede Stad)?
- Willen jullie aan ons denken als we op zoek gaan naar een huis?
maandag 9 augustus 2010
Zoals velen van jullie ongetwijfeld weten, zijn wij geen sterren in terug-mailen. Als je geluk hebt, mailen we binnen zes maanden terug, maar als je pech hebt, staat je bericht een jaar in onze inbox te wachten op antwoord. En dat, terwijl we het zelf zo leuk vinden om e-mail te ontvangen! Als we 's ochtends de computer aanzetten en onze inbox geeft de melding "Er zijn geen nieuwe berichten op de server", dan reageert Robin teleurgesteld: "Niemand houdt meer van ons!" Dan proberen we nog even onze andere drie inboxen en dan kunnen we onszelf meestal wel troosten met een e-mail van Vistaprint, Hallmark of Bol.com. Is die ongewenste reclame toch nog ergens goed voor.
Onze inbox is dus een ramp. Met 151 onbeantwoorde e-mails erin is het lastig om het overzicht te bewaren. Overigens zijn wel alle e-mails gelezen en het feit dat ze nog in de inbox staan en niet naar de map 'klaar' zijn verplaatst, betekent dat we de intentie hebben om ze nog te beantwoorden.
Waarschijnlijk moet de oorzaak gezocht worden in het feit dat we allebei uitstellers zijn. We werken met deadlines en presteren niet zonder druk. Dus als iemand in z'n e-mail zet: "ik moet vóór dan-en-dan antwoord hebben," dan kunnen we daar iets mee en zijn we ook (meestal) op tijd met terug mailen. Maar een gezellig praatje over koetjes en kalfjes (wat we overigens heel erg leuk vinden) vraagt niet om een directe reactie en blijft meestal staan terwijl we allebei denken: dat komt nog wel.
Sommige mensen zijn echte sterren in terug-mailen. Dan stuur je ze een e-mail en dan weet je zeker dat je diezelfde dag nog een e-mail terug hebt. Erg lovenswaardig vind ik dat. En dan ligt de figuurlijke 'bal' weer bij ons, waarschijnlijk weer een maand of zes te wachten voordat hij weer teruggeschoten wordt. Op die manier schiet het opruimen van de inbox natuurlijk niet echt op.
Anyway, ik had vandaag dus duidelijk geen inspiratie voor een zinnig stukje, dus vandaar bovenstaande overdenking. Wat ik tenslotte nog wil zeggen is: Hou vol! Geef niet op! Verlies de moed niet! We houden van jullie allemaal en zijn jullie echt niet vergeten! Hopelijk is het een troost dat we vaker aan jullie denken dan dat jullie een e-mail van ons ontvangen.
Onze inbox is dus een ramp. Met 151 onbeantwoorde e-mails erin is het lastig om het overzicht te bewaren. Overigens zijn wel alle e-mails gelezen en het feit dat ze nog in de inbox staan en niet naar de map 'klaar' zijn verplaatst, betekent dat we de intentie hebben om ze nog te beantwoorden.
Waarschijnlijk moet de oorzaak gezocht worden in het feit dat we allebei uitstellers zijn. We werken met deadlines en presteren niet zonder druk. Dus als iemand in z'n e-mail zet: "ik moet vóór dan-en-dan antwoord hebben," dan kunnen we daar iets mee en zijn we ook (meestal) op tijd met terug mailen. Maar een gezellig praatje over koetjes en kalfjes (wat we overigens heel erg leuk vinden) vraagt niet om een directe reactie en blijft meestal staan terwijl we allebei denken: dat komt nog wel.
Sommige mensen zijn echte sterren in terug-mailen. Dan stuur je ze een e-mail en dan weet je zeker dat je diezelfde dag nog een e-mail terug hebt. Erg lovenswaardig vind ik dat. En dan ligt de figuurlijke 'bal' weer bij ons, waarschijnlijk weer een maand of zes te wachten voordat hij weer teruggeschoten wordt. Op die manier schiet het opruimen van de inbox natuurlijk niet echt op.
Anyway, ik had vandaag dus duidelijk geen inspiratie voor een zinnig stukje, dus vandaar bovenstaande overdenking. Wat ik tenslotte nog wil zeggen is: Hou vol! Geef niet op! Verlies de moed niet! We houden van jullie allemaal en zijn jullie echt niet vergeten! Hopelijk is het een troost dat we vaker aan jullie denken dan dat jullie een e-mail van ons ontvangen.
maandag 2 augustus 2010
Wachten
We hebben zojuist voor de zoveelste keer onze verhuisdatum aangepast. 09-09: makkelijk te onthouden. Niet dat we al een huis hebben gevonden, maar in het volste vertrouwen dat we eind deze maand iets geschikts gaan vinden, hebben we alvast een datum geprikt.
In Nederland plan je dat soort dingen máánden van tevoren en moet je ruim van tevoren een verhuisbedrijf regelen. Hier bel je 's avonds een verhuisbedrijf en de volgende morgen staan ze bij je op de stoep.
Zo ging het ook met vliegtickets: ik belde om vier uur naar het reisbureau om te vragen of ze nog tickets naar Hong Kong hadden, een half uur later stonden ze ons met de tickets op te wachten op het vliegveld.
Is ons drinkwater op? Een belletje naar het waterbedrijf en tien minuten later staat een waterbezorger voor de deur met 40 liter vers drinkwater.
Een lekkende gootsteen of een afvoerbuis die vervangen moet worden? Vijf minuten na ons telefoontje zit onze vertrouwde reparatievriend in de keuken te knutselen (om uiteindelijk 1 of 2 Euro te rekenen voor de totale klus, inclusief voorrijkosten, man-uren en materiaal).
Naar het ziekenhuis voor bijvoorbeeld een MRI? Je loopt het gebouw binnen, meldt je bij de balie en een half uur later lig je in het apparaat en weer een half uur later kun je de uitslag in ontvangst nemen.
Van wachtlijsten heb ik hier nog nooit gehoord. De mensen hier zijn daar ook niet goed in: wachten. Als ik bij de bakker, bij het postkantoor of bij de bushalte gewoon op mijn beurt zou wachten, zou ik nooit aan de beurt komen, want mensen dringen continu voor. Ook in de wachtrij voor een rood verkeerslicht schiet er vaak een auto over de baan voor rechtsaf, om zijn auto vervolgens vóóraan de wachtende rij auto's te plaatsen (nog vóór de witte stopstreep). Niemand die zich daar aan stoort.
Als ik vlees op de markt koop, dan ligt dat soms al een halve dag ongekoeld en onbedekt op een marktkraam. Niet zo fris, zouden wij Nederlanders zeggen. Maar aan de andere kant: als ik zo'n stukje vlees koop, dan weet ik in ieder geval zeker dat dat varken diezelfde ochtend nog leefde. Hoe lang is die productie- en vervoersketen in Nederland wel niet?
Met andere woorden: het is een directe maatschappij en de stap naar de consument is relatief klein. Dat het een directe maatschappij is, blijkt ook uit het feit dat rekeningen direct betaald moeten worden, geen facturen achteraf of ongewenste afschrijvingen. Veel mensen hebben hier niet eens een bankrekening.
Soms wel lastig, die contante maatschappij. Want wanneer we bijvoorbeeld de jaarlijkse huur van ons appartement moeten betalen, dan komen er 168 biljetten van 100 Yuan op tafel (100 Yuan is het grootste bankbiljet, maar is omgerekend slechts 10 Euro waard).
Maar in de meeste gevallen vind ik het wel handig, want je weet meteen waar je aan toe bent en hebt geen onverwachte financiële tegenvallers achteraf.
Klik hier voor de foto's van de maand juli
In Nederland plan je dat soort dingen máánden van tevoren en moet je ruim van tevoren een verhuisbedrijf regelen. Hier bel je 's avonds een verhuisbedrijf en de volgende morgen staan ze bij je op de stoep.
Zo ging het ook met vliegtickets: ik belde om vier uur naar het reisbureau om te vragen of ze nog tickets naar Hong Kong hadden, een half uur later stonden ze ons met de tickets op te wachten op het vliegveld.
Is ons drinkwater op? Een belletje naar het waterbedrijf en tien minuten later staat een waterbezorger voor de deur met 40 liter vers drinkwater.
Een lekkende gootsteen of een afvoerbuis die vervangen moet worden? Vijf minuten na ons telefoontje zit onze vertrouwde reparatievriend in de keuken te knutselen (om uiteindelijk 1 of 2 Euro te rekenen voor de totale klus, inclusief voorrijkosten, man-uren en materiaal).
Naar het ziekenhuis voor bijvoorbeeld een MRI? Je loopt het gebouw binnen, meldt je bij de balie en een half uur later lig je in het apparaat en weer een half uur later kun je de uitslag in ontvangst nemen.
Van wachtlijsten heb ik hier nog nooit gehoord. De mensen hier zijn daar ook niet goed in: wachten. Als ik bij de bakker, bij het postkantoor of bij de bushalte gewoon op mijn beurt zou wachten, zou ik nooit aan de beurt komen, want mensen dringen continu voor. Ook in de wachtrij voor een rood verkeerslicht schiet er vaak een auto over de baan voor rechtsaf, om zijn auto vervolgens vóóraan de wachtende rij auto's te plaatsen (nog vóór de witte stopstreep). Niemand die zich daar aan stoort.
Als ik vlees op de markt koop, dan ligt dat soms al een halve dag ongekoeld en onbedekt op een marktkraam. Niet zo fris, zouden wij Nederlanders zeggen. Maar aan de andere kant: als ik zo'n stukje vlees koop, dan weet ik in ieder geval zeker dat dat varken diezelfde ochtend nog leefde. Hoe lang is die productie- en vervoersketen in Nederland wel niet?
Met andere woorden: het is een directe maatschappij en de stap naar de consument is relatief klein. Dat het een directe maatschappij is, blijkt ook uit het feit dat rekeningen direct betaald moeten worden, geen facturen achteraf of ongewenste afschrijvingen. Veel mensen hebben hier niet eens een bankrekening.
Soms wel lastig, die contante maatschappij. Want wanneer we bijvoorbeeld de jaarlijkse huur van ons appartement moeten betalen, dan komen er 168 biljetten van 100 Yuan op tafel (100 Yuan is het grootste bankbiljet, maar is omgerekend slechts 10 Euro waard).
Maar in de meeste gevallen vind ik het wel handig, want je weet meteen waar je aan toe bent en hebt geen onverwachte financiële tegenvallers achteraf.
Klik hier voor de foto's van de maand juli
maandag 26 juli 2010
Rijbewijs en visa
De blog-post van vorige week moest natuurlijk nog een vervolg krijgen, want anders weten jullie niet hoe het afgelopen is met mijn rijbewijs en met onze visa.
Om te beginnen mijn rijbewijs. Ik ging op dinsdag om 9.00 uur de deur uit, hopend dat het allemaal snel achter de rug zou zijn en ik ruim voor de lunch thuis zou zijn; Robin zou tenslotte eind van de middag naar Hong Kong vliegen. Eenmaal bij het gebouw van de Traffic Police aangekomen kwam ik er al gauw achter dat ik een vertaling van mijn Nederlandse rijbewijs moest laten maken, wat ergens midden in de stad moest gebeuren. Dat was een nieuwe regel, want dat had Robin vorig jaar niet hoeven doen. Anderhalf uur later stond ik opnieuw op de stoep bij de Traffic Police, mét de vertaling van mijn rijbewijs. Tegen twaalf uur waren eindelijk alle formaliteiten achter de rug en was ik er helemaal klaar voor om de test te gaan doen. Kom ik bij de balie, krijg ik te horen dat het van 12.00 tot 13.30 xiuxi is, middagpauze dus. Om 14.30 was de test achter de rug en met 97 uit 100 punten kon ik om 15.30 als de trotse eigenaar van een rijbewijs ons huis weer binnenstappen.
Nu even rust, dacht ik, want al met al was het best een gestresste dag geweest. Robin was nog de laatste spulletjes aan het pakken en zou om 16.00 een taxi pakken naar het vliegveld. Om 15.45 belde een vriend met de mededeling dat het niet voldoende zou zijn als alleen Robin naar Hong Kong zou gaan voor onze visa: we moesten met z'n allen. Om 15.50 belde ik met de ambassade in Hong Kong, die het vermoeden van onze vriend bevestigde. Om 16.00 belde ik met onze travel agent om te vragen of er nog stoelen bechikbaar waren op de vlucht naar Hong Kong en om 16.10 was de boeking rond. In 15 minuten de koffers volgegooid en om 16.30 stonden we buiten met onze koffers op zoek naar een taxi, die we overigens pas na 15 minuten vonden. Om 17.05 namen we op het vliegveld onze tickets in ontvangst van onze travel agent en betaalden er contant voor. Om 17.30 zaten we met z'n viertjes in het vliegtuig op weg naar Hong Kong.
Dit was misschien wel de meest gestresste anderhalf uur van mijn leven.
Maar toen we eenmaal in het vliegtuig zaten konden we weer opgelucht ademhalen en waren we blij dat we het gehaald hadden. En toen realiseerden we ons ook dat we ons fototoestel vergeten waren. Balen!
We hadden natuurlijk geen tijd gehad om een hotel te boeken, zodoende belandden we pas om 23.00 op de kamer van een jeugdherberg en deed Juda om 23.30 pas zijn oogjes dicht, arme jongen dat hij zulke ouders heeft (Zoë was gelukkig al eerder in slaap gevallen).
Hong Kong was overweldigend: was dit echt hetzelfde land als waar wij in wonen? Zo modern, zo mooi, zo schoon. Het leek meer op Singapore, of misschien zelfs wel Londen! Helaas regende het de twee dagen die we er doorbrachten, waardoor we niet zoveel hebben kunnen zien als we hadden willen zien. Maar toch hebben we ervan genoten.
Minpuntje is dat we niet het visum kregen waar we op gehoopt hadden. We hadden gerekend op een visum voor 1 jaar en kregen een visum voor twee keer 30 dagen. Over 30 dagen moeten we dus het land uit en over 2 maanden moeten we weer een nieuw visum regelen. Een kostbare, tijdrovende en vermoeiende bezigheid: dat reizen met een peuter en een dreumes. We hadden allebei het gevoel dat we op onze motivatie werden getest: hebben we dit geld, deze tijd en deze energie ervoor over om in dit land te kunnen wonen? Zou het niet veel makkelijker zijn om in Thailand, Brazilië of Spanje te gaan wonen? Maar nee, we gáán ervoor en we weten dat we niet alleen staan. Ook deze situatie is in Zijn handen en Hij heeft er vast een bedoeling mee.
Klik hier om de foto's van onze trip naar het noorden van onze provincie te bekijken
Om te beginnen mijn rijbewijs. Ik ging op dinsdag om 9.00 uur de deur uit, hopend dat het allemaal snel achter de rug zou zijn en ik ruim voor de lunch thuis zou zijn; Robin zou tenslotte eind van de middag naar Hong Kong vliegen. Eenmaal bij het gebouw van de Traffic Police aangekomen kwam ik er al gauw achter dat ik een vertaling van mijn Nederlandse rijbewijs moest laten maken, wat ergens midden in de stad moest gebeuren. Dat was een nieuwe regel, want dat had Robin vorig jaar niet hoeven doen. Anderhalf uur later stond ik opnieuw op de stoep bij de Traffic Police, mét de vertaling van mijn rijbewijs. Tegen twaalf uur waren eindelijk alle formaliteiten achter de rug en was ik er helemaal klaar voor om de test te gaan doen. Kom ik bij de balie, krijg ik te horen dat het van 12.00 tot 13.30 xiuxi is, middagpauze dus. Om 14.30 was de test achter de rug en met 97 uit 100 punten kon ik om 15.30 als de trotse eigenaar van een rijbewijs ons huis weer binnenstappen.
Nu even rust, dacht ik, want al met al was het best een gestresste dag geweest. Robin was nog de laatste spulletjes aan het pakken en zou om 16.00 een taxi pakken naar het vliegveld. Om 15.45 belde een vriend met de mededeling dat het niet voldoende zou zijn als alleen Robin naar Hong Kong zou gaan voor onze visa: we moesten met z'n allen. Om 15.50 belde ik met de ambassade in Hong Kong, die het vermoeden van onze vriend bevestigde. Om 16.00 belde ik met onze travel agent om te vragen of er nog stoelen bechikbaar waren op de vlucht naar Hong Kong en om 16.10 was de boeking rond. In 15 minuten de koffers volgegooid en om 16.30 stonden we buiten met onze koffers op zoek naar een taxi, die we overigens pas na 15 minuten vonden. Om 17.05 namen we op het vliegveld onze tickets in ontvangst van onze travel agent en betaalden er contant voor. Om 17.30 zaten we met z'n viertjes in het vliegtuig op weg naar Hong Kong.
Dit was misschien wel de meest gestresste anderhalf uur van mijn leven.
Maar toen we eenmaal in het vliegtuig zaten konden we weer opgelucht ademhalen en waren we blij dat we het gehaald hadden. En toen realiseerden we ons ook dat we ons fototoestel vergeten waren. Balen!
We hadden natuurlijk geen tijd gehad om een hotel te boeken, zodoende belandden we pas om 23.00 op de kamer van een jeugdherberg en deed Juda om 23.30 pas zijn oogjes dicht, arme jongen dat hij zulke ouders heeft (Zoë was gelukkig al eerder in slaap gevallen).
Hong Kong was overweldigend: was dit echt hetzelfde land als waar wij in wonen? Zo modern, zo mooi, zo schoon. Het leek meer op Singapore, of misschien zelfs wel Londen! Helaas regende het de twee dagen die we er doorbrachten, waardoor we niet zoveel hebben kunnen zien als we hadden willen zien. Maar toch hebben we ervan genoten.
Minpuntje is dat we niet het visum kregen waar we op gehoopt hadden. We hadden gerekend op een visum voor 1 jaar en kregen een visum voor twee keer 30 dagen. Over 30 dagen moeten we dus het land uit en over 2 maanden moeten we weer een nieuw visum regelen. Een kostbare, tijdrovende en vermoeiende bezigheid: dat reizen met een peuter en een dreumes. We hadden allebei het gevoel dat we op onze motivatie werden getest: hebben we dit geld, deze tijd en deze energie ervoor over om in dit land te kunnen wonen? Zou het niet veel makkelijker zijn om in Thailand, Brazilië of Spanje te gaan wonen? Maar nee, we gáán ervoor en we weten dat we niet alleen staan. Ook deze situatie is in Zijn handen en Hij heeft er vast een bedoeling mee.
Klik hier om de foto's van onze trip naar het noorden van onze provincie te bekijken
maandag 19 juli 2010
Spannende zakeligheden
In het noord-westen van onze provincie, op zo'n 12 uur rijden van Lente Stad, ligt op 4000 meter hoogte een stadje waarvan de meeste inwoners behoren tot de groep der T*anen (verwant aan die opstandige provincie ten noord-westen van ons). Een vriendin van ons is afgelopen jaar naar deze plek verhuisd om te gaan werken en het leek ons zó leuk om haar een keertje op te zoeken. Omdat wij binnenkort precies de andere kant op hopen te verhuizen (richting het zuid-oosten) en een reis naar dit stadje dan twee keer een dagreis zal gaan kosten, dachten we: het is nu of nooit! Vrienden van ons nodigden ons uit om ons op sleeptouw mee te nemen in hun bus en in het huis van vrienden, dus het werd een volledig verzorgde reis. Op maandagochtend ging de wekker om 5.45 uur (nadat we tot 5.15 uur voetbal hadden gekeken) en om 7.00 uur zaten we in de bus. De reis was in één woord: verchrikkelijk. Afgezette wegen, omleidingen, slechts één plaspauze, wagenzieke kinderen en héél veel hobbels, bobbels, kuilen en bochten. En precies om 19.00 uur 's avonds arriveerden we op de plaats van bestemming.
Het stadje was heel erg rustig, maar we zagen er wel een aantal westerse toeristen. Aangezien die opstandige provincie ten noord-westen van ons nogal moeilijk toegankelijk is, vormt dit stadje voor westerse backpackers een mooi alternatief om toch wat mee te pikken van de cultuur en het boeddhisme van de T*anen. Net buiten de stad ligt een enorm Boeddhistisch klooster waar 700 monniken wonen, midden in de stad staat een enorm gebedswiel en 's avonds wordt er op het plein door honderden mensen gedanst.
Maar voor ons was één van de hoogtepunten toch wel om het gezellige, oude huis (inclusief tuin, kippen en een hond) van onze vriendin te zien en tijd met haar door te brengen.
Het waren een paar heerlijke dagen en de dag om de terugreis te maken (vrijdag) brak veel te snel aan. Na een reis van 13 uur kwamen we totaal belabberd weer in Lente Stad aan. Mochten we ooit besluiten om terug te gaan, dan lassen we mooi een overnachting halverwege in.
En dan nu terugkomend op de titel van deze blog. Ik heb vandaag de hele dag geleerd voor mijn theoretisch rij-examen waarvoor ik morgenochtend een kans ga wagen. De antwoorden op ruim 1300 verkeersvragen in je kop stampen, het viel niet mee. Hopen dat alle moeite niet voor niks was en ik na morgenochtend eindelijk weer eens achter het stuur van een auto kan kruipen (dat is alweer 2,5 jaar geleden!).
Ondertussen is Robin een trip naar Hong Kong aan het voorbereiden, want volgende week dinsdag verloopt ons studentenvisum. Het lastige is dat niemand precies lijkt te weten hoe het zit met het aanvragen van een nieuw visum in Hong Kong en internet brengt ook geen uitkomst. Dus we gaan een gokje wagen door Robin morgenavond alleen op pad te sturen en nu maar hopen dat hij voor het hele gezin visa kan regelen.
We zouden het op prijs stellen als jullie aan ons willen denken!
Het stadje was heel erg rustig, maar we zagen er wel een aantal westerse toeristen. Aangezien die opstandige provincie ten noord-westen van ons nogal moeilijk toegankelijk is, vormt dit stadje voor westerse backpackers een mooi alternatief om toch wat mee te pikken van de cultuur en het boeddhisme van de T*anen. Net buiten de stad ligt een enorm Boeddhistisch klooster waar 700 monniken wonen, midden in de stad staat een enorm gebedswiel en 's avonds wordt er op het plein door honderden mensen gedanst.
Maar voor ons was één van de hoogtepunten toch wel om het gezellige, oude huis (inclusief tuin, kippen en een hond) van onze vriendin te zien en tijd met haar door te brengen.
Het waren een paar heerlijke dagen en de dag om de terugreis te maken (vrijdag) brak veel te snel aan. Na een reis van 13 uur kwamen we totaal belabberd weer in Lente Stad aan. Mochten we ooit besluiten om terug te gaan, dan lassen we mooi een overnachting halverwege in.
En dan nu terugkomend op de titel van deze blog. Ik heb vandaag de hele dag geleerd voor mijn theoretisch rij-examen waarvoor ik morgenochtend een kans ga wagen. De antwoorden op ruim 1300 verkeersvragen in je kop stampen, het viel niet mee. Hopen dat alle moeite niet voor niks was en ik na morgenochtend eindelijk weer eens achter het stuur van een auto kan kruipen (dat is alweer 2,5 jaar geleden!).
Ondertussen is Robin een trip naar Hong Kong aan het voorbereiden, want volgende week dinsdag verloopt ons studentenvisum. Het lastige is dat niemand precies lijkt te weten hoe het zit met het aanvragen van een nieuw visum in Hong Kong en internet brengt ook geen uitkomst. Dus we gaan een gokje wagen door Robin morgenavond alleen op pad te sturen en nu maar hopen dat hij voor het hele gezin visa kan regelen.
We zouden het op prijs stellen als jullie aan ons willen denken!
maandag 12 juli 2010
8 jaar lief en leed

Al 8 jaar lang verbaas ik me over Robins sloomheid 's ochtends vroeg, moet ik m'n hoofd achterin m'n nek leggen om hem een kus te geven, erger ik me aan de actie-films die hij kijkt en aan zijn gebrek aan motivatie om de afwas te doen.

Toen ik Robin bijna 10 jaar geleden voor het eerst ontmoette, kon ik me geen lievere, grappigere en zorgzamere man voorstellen. En nog steeds kan ik dat niet: hij mijn maatje, mijn beste vriend.
Toen ik Robin vorige week vroeg of we iets leuks zouden gaan doen op onze trouwdag, reageerde hij niet al te enthousiast. Een beetje teleurgesteld dacht ik: dan ga ik zelf wel wat regelen. Dus afgelopen vrijdag belde ik vrienden van ons op om te vragen of zij op zaterdagavond op de kinderen wilden passen. Mijn vriendin zei: "Tuurlijk willen we dat, maar Robin heeft me van de week ook al gevraagd of jullie op zaterdagochtend om 10 uur de kinderen af mogen leveren." Haha, we waren dus blijkbaar allebei bezig om een verrassing voor elkaar te regelen. Uiteindelijk besloten we om Robins plan ten uitvoer te brengen en gingen we, nadat we 's ochtends de kinderen bij onze vrienden hadden afgezet, de stad in voor een kopje koffie, een heerlijke lunch en jawel, een paar uurtjes winkelen. Robin had zichzelf afgevraagd: wat zou Tanja nu echt leuk vinden?, en kwam tot de conclusie dat dat winkelen moest zijn. En daarin had hij gelijk: sinds we kinderen hebben kom ik er zelden of nooit aan toe om eens lekker de tijd te nemen om te gaan winkelen. Dus dit was een aangename verrassing en we hebben het er lekker van genomen om een paar uurtjes met z'n tweeën te zijn. Om vier uur 's middags pikten we de kinderen weer op: ook zij hadden een geweldige tijd gehad en hadden superlief gespeeld.
Op naar de 9 jaar!
maandag 5 juli 2010
Voetbal
Even een raadspelletje: wat betekenen de onderstaande woorden?
Yuehan Haitingjia, Weisili Sinaide, Luobin Fanpeixi, Aeryan Luoben.
Hopelijk kostte het niet te veel moeite om de namen van 'onze jongens' te ontcijferen. Ongetwijfeld zal Nederland op het moment volledig in het teken staan van Oranje en daarom kon dit stukje ook over niks anders gaan dan voetbal.
Ja, hier in Lente Stad zit de stemming er ook goed in. Hoewel het team van dit land zichzelf niet geplaatst had voor het wereldkampioenschap, leeft iedereen hier enthousiast mee en elke willekeurige persoon die we op straat ontmoeten is op de hoogte van het hoge spelniveau van Helan Dui (het Nederlands elftal).
Als we geluk hadden, konden we om half acht of tien uur 's avonds kijken. Hadden we pech, dan moesten we (lees Robin) om half drie 's nachts ons bed uit om het elftal aan te moedigen. Bijgestaan door Amerikaanse vrienden, gehuld in oranje, zocht Robin meestal een bar op om te kijken, terwijl ik thuis via internet de wedstrijden volgde.
De volgende wedstrijd is dus weer om half drie 's nachts. Lastig, lastig, lastig: aan de ene kant kan ik m'n nachtrust goed gebruiken, aan de andere kant vindt het WK maar één keer in de vier jaar plaats en bovendien is het 12 jaar geleden dat Oranje voor het laatst in de halve finale van het WK stond. Een zeldzame gebeurtenis dus, die je eigenlijk niet mag missen.
Anyway, ik wens jullie veel kijkplezier morgenavond en we zullen er maar het beste van hopen.
Yuehan Haitingjia, Weisili Sinaide, Luobin Fanpeixi, Aeryan Luoben.
Hopelijk kostte het niet te veel moeite om de namen van 'onze jongens' te ontcijferen. Ongetwijfeld zal Nederland op het moment volledig in het teken staan van Oranje en daarom kon dit stukje ook over niks anders gaan dan voetbal.
Ja, hier in Lente Stad zit de stemming er ook goed in. Hoewel het team van dit land zichzelf niet geplaatst had voor het wereldkampioenschap, leeft iedereen hier enthousiast mee en elke willekeurige persoon die we op straat ontmoeten is op de hoogte van het hoge spelniveau van Helan Dui (het Nederlands elftal).
Als we geluk hadden, konden we om half acht of tien uur 's avonds kijken. Hadden we pech, dan moesten we (lees Robin) om half drie 's nachts ons bed uit om het elftal aan te moedigen. Bijgestaan door Amerikaanse vrienden, gehuld in oranje, zocht Robin meestal een bar op om te kijken, terwijl ik thuis via internet de wedstrijden volgde.
De volgende wedstrijd is dus weer om half drie 's nachts. Lastig, lastig, lastig: aan de ene kant kan ik m'n nachtrust goed gebruiken, aan de andere kant vindt het WK maar één keer in de vier jaar plaats en bovendien is het 12 jaar geleden dat Oranje voor het laatst in de halve finale van het WK stond. Een zeldzame gebeurtenis dus, die je eigenlijk niet mag missen.
Anyway, ik wens jullie veel kijkplezier morgenavond en we zullen er maar het beste van hopen.
maandag 28 juni 2010
Spoor van vervuiling en vernieling
Tijdens ons verblijf in Thailand viel het me op dat je als gezin met twee kleine kinderen een spoor van vervuiling en vernieling achterlaat. Thuis valt dat minder op, omdat het dan om onze eigen spullen gaat en omdat ons huis intussen aardig kids-bestendig is. Maar als je vier weken lang in hotelkamers verblijft en in restaurants eet, dan vraag je je af of het voor deze twee niet beter zou zijn om een kind-werend beleid te hebben.
Zo leenden we de eerste avond op het eiland een paraplu van de eigenaar van het resort en Juda wilde hem graag vasthouden. Nog geen seconde later waaide de paraplu door de lucht en stuiterde vervolgens een paar keer op de grond, terwijl ik er achteraan rende. En dat voor het oog van de eigenaar. Einde paraplu.
Na het avondeten was de eigenaresse van het restaurant zo vriendelijk om ons terug te brengen naar het resort in haar peperdure Jeep. Terwijl we op de leren achterbank zaten dacht ik: hmm… wat een vreemde lucht, om bij het uitstappen te ontdekken dat Juda in z’n broek gepoept had. Sorry aardige mevrouw.
De volgende ochtend bij het ontbijt grijpt Juda als eerste naar het leuke tafelnummerbordje met een palmboompje erop. Hoppa… palmboompje eraf gebroken. Hoe doet ie dat toch? Eenmaal goed en wel in de kinderstoel ontdekt Juda dat je met je vork hele leuke gaatjes in de placemat kunt prikken. En ook heel veel. “Nee Juda, dat mag je niet kapot maken. Dat vindt die mevrouw niet leuk.” Maar het kwaad is al geschied.
We zijn dus al zes maanden bezig met zindelijkheidstraining. Meestal gaat het goed, maar zo nu en dan gebeurt er nog wel eens een ongelukje. Op vakantie helaas vaker dan thuis. Zo stond Juda op de mooie stoffen bank uit het raam van de bungalow te kijken en vond het uitzicht blijkbaar zo boeiend dat hij z’n plasje liet lopen. Snel een doekje erbij om de schade te beperken, maar natuurlijk was het vocht al in de bank getrokken.
Ook toen we gezellig aan het natafelen waren en vergaten om Juda tussendoor naar de WC te brengen, ontdekten we bij het verlaten van het restaurant dat Juda een mooie natte plek op de stoffen zitting van de kinderstoel had achtergelaten. Oeps…
Het winkelen in de supermarkt duurt soms langer dan dat Juda’s blaas aankan en onder het winkelkarretje ligt op een gegeven moment een plasje. Met een rood hoofd zoek ik een vakkenvuller op een licht haar in over water op de grond in het naburige winkelpad. “Heel gevaarlijk, je kunt er zo over uitglijden.” Naar mijn mening voegde het op dat moment niet zoveel toe om te vermelden dat het mijn zoon was die een plasje op de winkelvloer had gedaan. Water ruimt toch wat fijner op dan plas :-)
Genoeg over Juda; Zoë kan er ook wat van. In de badkamer van één van de bungalows stonden wat grappige keramieken beeldjes op de grond, gezellig tussen wat stenen. What was I thinking? om niet meteen die beeldjes weg te halen en op een veilige plek neer te zetten? De eerste paar dagen speelden de kinderen er lief mee, maar vroeg of laat moest zo’n beeldje natuurlijk op de badkamertegels kapot geslagen worden.
In het volgende hotel lag vloerbedekking op de grond. Hoe verzinnen ze het? Zoë was lekker op de grond aan het spelen en ik kwam er net te laat achter dat ze een poepluier had. Intussen had ze zich al een paar keer schuivend met haar billen over de vloer verplaatst. Nee, nee nee! Schiet het door m’n hoofd. En daarna: jakkes, jakkes, jakkes, als ik kijk naar het resultaat. Met water en zeep weet ik de vlek aardig weg te werken, maar je wilt er echt niet over nadenken wat je naast limonade, snot en tranen nog meer achterlaat in het tapijt van zo’n hotelkamer.
En als laatste nog gistermiddag, toen we op bezoek waren bij vrienden. Vanuit mijn ooghoek zag ik dat Zoë lief aan het spelen was met een grote aardewerken vaas die op een stenen trapje stond. Steentjes erin gooien, steentjes eruit halen. Oké, je ziet wel risico’s, maar tegelijkertijd ben je blij dat ze lekker aan het spelen is en dat wij ongestoord een gesprek met onze vrienden kunnen hebben. En ja hoor: pats! Vaas aan gruzelementen. Balen, dat zag eruit als een dure vaas. Nu is onze vriendin zelf moeder van 14 kinderen en weet zij als geen ander dat je met kinderen in huis niet super-zuinig kunt zijn op je bank, tapijt en breekbare spullen. Dus ze slaat een arm om me heen en zegt: “Het geeft helemaal niks!” en vijf minuten later ben ik het incident alweer vergeten, omdat ik weet dat het ook inderdaad helemaal niks geeft.
Klik hier voor een aantal nieuwe foto's
Zo leenden we de eerste avond op het eiland een paraplu van de eigenaar van het resort en Juda wilde hem graag vasthouden. Nog geen seconde later waaide de paraplu door de lucht en stuiterde vervolgens een paar keer op de grond, terwijl ik er achteraan rende. En dat voor het oog van de eigenaar. Einde paraplu.
Na het avondeten was de eigenaresse van het restaurant zo vriendelijk om ons terug te brengen naar het resort in haar peperdure Jeep. Terwijl we op de leren achterbank zaten dacht ik: hmm… wat een vreemde lucht, om bij het uitstappen te ontdekken dat Juda in z’n broek gepoept had. Sorry aardige mevrouw.
De volgende ochtend bij het ontbijt grijpt Juda als eerste naar het leuke tafelnummerbordje met een palmboompje erop. Hoppa… palmboompje eraf gebroken. Hoe doet ie dat toch? Eenmaal goed en wel in de kinderstoel ontdekt Juda dat je met je vork hele leuke gaatjes in de placemat kunt prikken. En ook heel veel. “Nee Juda, dat mag je niet kapot maken. Dat vindt die mevrouw niet leuk.” Maar het kwaad is al geschied.
We zijn dus al zes maanden bezig met zindelijkheidstraining. Meestal gaat het goed, maar zo nu en dan gebeurt er nog wel eens een ongelukje. Op vakantie helaas vaker dan thuis. Zo stond Juda op de mooie stoffen bank uit het raam van de bungalow te kijken en vond het uitzicht blijkbaar zo boeiend dat hij z’n plasje liet lopen. Snel een doekje erbij om de schade te beperken, maar natuurlijk was het vocht al in de bank getrokken.
Ook toen we gezellig aan het natafelen waren en vergaten om Juda tussendoor naar de WC te brengen, ontdekten we bij het verlaten van het restaurant dat Juda een mooie natte plek op de stoffen zitting van de kinderstoel had achtergelaten. Oeps…
Het winkelen in de supermarkt duurt soms langer dan dat Juda’s blaas aankan en onder het winkelkarretje ligt op een gegeven moment een plasje. Met een rood hoofd zoek ik een vakkenvuller op een licht haar in over water op de grond in het naburige winkelpad. “Heel gevaarlijk, je kunt er zo over uitglijden.” Naar mijn mening voegde het op dat moment niet zoveel toe om te vermelden dat het mijn zoon was die een plasje op de winkelvloer had gedaan. Water ruimt toch wat fijner op dan plas :-)
Genoeg over Juda; Zoë kan er ook wat van. In de badkamer van één van de bungalows stonden wat grappige keramieken beeldjes op de grond, gezellig tussen wat stenen. What was I thinking? om niet meteen die beeldjes weg te halen en op een veilige plek neer te zetten? De eerste paar dagen speelden de kinderen er lief mee, maar vroeg of laat moest zo’n beeldje natuurlijk op de badkamertegels kapot geslagen worden.
In het volgende hotel lag vloerbedekking op de grond. Hoe verzinnen ze het? Zoë was lekker op de grond aan het spelen en ik kwam er net te laat achter dat ze een poepluier had. Intussen had ze zich al een paar keer schuivend met haar billen over de vloer verplaatst. Nee, nee nee! Schiet het door m’n hoofd. En daarna: jakkes, jakkes, jakkes, als ik kijk naar het resultaat. Met water en zeep weet ik de vlek aardig weg te werken, maar je wilt er echt niet over nadenken wat je naast limonade, snot en tranen nog meer achterlaat in het tapijt van zo’n hotelkamer.
En als laatste nog gistermiddag, toen we op bezoek waren bij vrienden. Vanuit mijn ooghoek zag ik dat Zoë lief aan het spelen was met een grote aardewerken vaas die op een stenen trapje stond. Steentjes erin gooien, steentjes eruit halen. Oké, je ziet wel risico’s, maar tegelijkertijd ben je blij dat ze lekker aan het spelen is en dat wij ongestoord een gesprek met onze vrienden kunnen hebben. En ja hoor: pats! Vaas aan gruzelementen. Balen, dat zag eruit als een dure vaas. Nu is onze vriendin zelf moeder van 14 kinderen en weet zij als geen ander dat je met kinderen in huis niet super-zuinig kunt zijn op je bank, tapijt en breekbare spullen. Dus ze slaat een arm om me heen en zegt: “Het geeft helemaal niks!” en vijf minuten later ben ik het incident alweer vergeten, omdat ik weet dat het ook inderdaad helemaal niks geeft.
Klik hier voor een aantal nieuwe foto's
maandag 21 juni 2010
Mode
Toen we ruim twee jaar geleden net waren gaan wonen in Lente Stad, verbaasde ik me over de kleding die mensen droegen. Ouderwets, tuttig, of juist met heel veel glitters. Als ik in de winkels op zoek ging naar leuke kleding, lukte het maar niet om te slagen en met iets 'normaals' thuis te komen. Intussen heb ik gelukkig de exportwinkels ontdekt, waar ik kleding van merken als Esprit, Diesel, H&M, C&A en Levi's tegen spotprijzen kan kopen (alles wordt tenslotte hier gemaakt). Het fijne van kleding in export-winkels is ook dat ik weer eens met een gerust hart naar maatje M kan grijpen; in de lokale shops komen de winkelbediendes al gauw aan met maatje XL of XXL. Oké, de mensen hier zijn niet alleen dunner, maar ook veel kleiner, dus ik ben in dit land inderdaad niet medium-sized.
Maar de laatste maanden vind ik eigenlijk dat de mensen er hier helemaal niet meer zo verschrikkelijk bij lopen. Eigenlijk best normaal (met uitzondering van de zwangeren in pyjama's) en soms zelfs echt leuk.
Oh nee! Ik ben er toch niet aan gewend geraakt hè? Zijn mijn maatstaven soms veranderd? Ben ik één van hen geworden?
Voordat we uit Nederland vertrokken zeiden Robin en ik wel eens tegen elkaar: "Als we maar niet van die geiten-wollen-sokken-types worden!" Niet dat er iets mis is met geiten-wollen-sokken, maar je weet wat ik bedoel: zo iemand uit het jaar 0. Nee, we hebben nu eenmaal niet de invloed van TV en winkels, die ons laten zien wat de Nederlandse mode is. En ja, ongetwijfeld zullen we ons langzaam maar zeker aanpassen aan de standaard van Lente Stad.
En dus houd ik mijn hart vast voor als we volgend jaar weer in Nederland aankomen. Zal ik me erover verbazen hoe mensen zich kleden? Een vriendin die na één jaar Lente Stad weer voor twee weken in Nederland was, verbaasde zich erover hoe belangrijk kleding en uiterlijk zijn in Nederland. Kun je nagaan hoe snel je zoiets vergeet: één jaartje!
Misschien is een total make-over wel een goed idee. Dan schrijf ik van tevoren een brief naar een vrouwenblad als Eva of Kinderen en dan kunnen zij me weer op het rechte pad zetten. Of zijn er misschien vriendinnen of familieleden die me tegen die tijd in willen lichten?
Hoe dan ook, ik heb nog bijna een jaar voordat ik me druk moet gaan maken over dat soort zaken. Voorlopig geniet ik nog even van het onbezorgd zijn en draag ik geen make-up, ga ik niet naar de kapper, vergeet ik wel eens om mijn benen te scheren en loop ik lekker op mijn slippertjes naar de markt.
Maar de laatste maanden vind ik eigenlijk dat de mensen er hier helemaal niet meer zo verschrikkelijk bij lopen. Eigenlijk best normaal (met uitzondering van de zwangeren in pyjama's) en soms zelfs echt leuk.
Oh nee! Ik ben er toch niet aan gewend geraakt hè? Zijn mijn maatstaven soms veranderd? Ben ik één van hen geworden?
Voordat we uit Nederland vertrokken zeiden Robin en ik wel eens tegen elkaar: "Als we maar niet van die geiten-wollen-sokken-types worden!" Niet dat er iets mis is met geiten-wollen-sokken, maar je weet wat ik bedoel: zo iemand uit het jaar 0. Nee, we hebben nu eenmaal niet de invloed van TV en winkels, die ons laten zien wat de Nederlandse mode is. En ja, ongetwijfeld zullen we ons langzaam maar zeker aanpassen aan de standaard van Lente Stad.
En dus houd ik mijn hart vast voor als we volgend jaar weer in Nederland aankomen. Zal ik me erover verbazen hoe mensen zich kleden? Een vriendin die na één jaar Lente Stad weer voor twee weken in Nederland was, verbaasde zich erover hoe belangrijk kleding en uiterlijk zijn in Nederland. Kun je nagaan hoe snel je zoiets vergeet: één jaartje!
Misschien is een total make-over wel een goed idee. Dan schrijf ik van tevoren een brief naar een vrouwenblad als Eva of Kinderen en dan kunnen zij me weer op het rechte pad zetten. Of zijn er misschien vriendinnen of familieleden die me tegen die tijd in willen lichten?
Hoe dan ook, ik heb nog bijna een jaar voordat ik me druk moet gaan maken over dat soort zaken. Voorlopig geniet ik nog even van het onbezorgd zijn en draag ik geen make-up, ga ik niet naar de kapper, vergeet ik wel eens om mijn benen te scheren en loop ik lekker op mijn slippertjes naar de markt.
maandag 14 juni 2010
Na 4 weken Thailand
Na 6 dagen conferentie en daarna nog een nachtje in Bangkok zijn we sinds vanmiddag weer terug in Lente Stad. Zoë pikte op de laatste dag van de conferentie nog even lekker een virusje op en kampte tijdens het reizen dus met hoge koorts (en wij met een huilend kind). Onze laatste nacht brachten we door in hetzelfde hotel, ja zelfs in dezelfde kamer, als waar onze reis vier weken geleden begon.
Van tevoren had ik me afgevraagd: zou 4 weken genoeg zijn om echt terug te gaan verlangen naar Lente Stad? Ja dus. We waren weer helemaal klaar met Thailand: de warmte, de luchtvochtigheid, de muggen, de airco, de paar vierkante meters die we met z'n viertjes deelden, de worstjes en eieren als ontbijt...
In de afgelopen vier weken...
... heeft Juda zijn teken-hobby verder uitgediept en tekent (naar eigen zeggen) poppetjes, engelen, vuur uit de hemel, olifanten, konijntjes, appelbomen, geheimpjes en verrassingen
... heeft Juda zich ontpopt als een gewiekste wegloper. Als je hem een paar seconden niet in de gaten houdt, kan hij zomaar onvindbaar zijn.
... is Zoë (eindelijk) voor het eerst gaan staan.
... zijn we lichamelijk niet echt tot rust gekomen, maar voelen we ons toch opgeladen omdat we er even helemaal tussenuit zijn geweest
En nu...
... moeten de kinderen weer wennen aan havermoutpap voor ontbijt en aan het slapen in hun eigen bedjes
... gaan we weer verder met de taalstudie
... proberen we het verloop van het WK-voetbal te volgen
... gaan we ons voorbereiden op de verhuizing eind augustus
Van tevoren had ik me afgevraagd: zou 4 weken genoeg zijn om echt terug te gaan verlangen naar Lente Stad? Ja dus. We waren weer helemaal klaar met Thailand: de warmte, de luchtvochtigheid, de muggen, de airco, de paar vierkante meters die we met z'n viertjes deelden, de worstjes en eieren als ontbijt...
In de afgelopen vier weken...
... heeft Juda zijn teken-hobby verder uitgediept en tekent (naar eigen zeggen) poppetjes, engelen, vuur uit de hemel, olifanten, konijntjes, appelbomen, geheimpjes en verrassingen
... heeft Juda zich ontpopt als een gewiekste wegloper. Als je hem een paar seconden niet in de gaten houdt, kan hij zomaar onvindbaar zijn.
... is Zoë (eindelijk) voor het eerst gaan staan.
... zijn we lichamelijk niet echt tot rust gekomen, maar voelen we ons toch opgeladen omdat we er even helemaal tussenuit zijn geweest
En nu...
... moeten de kinderen weer wennen aan havermoutpap voor ontbijt en aan het slapen in hun eigen bedjes
... gaan we weer verder met de taalstudie
... proberen we het verloop van het WK-voetbal te volgen
... gaan we ons voorbereiden op de verhuizing eind augustus
maandag 7 juni 2010
28
Vorige week schreef ik dat onze tijd op Koh Chang erop zat, maar dat betekent niet dat we al terug zijn in Lente Stad. Vorige week maandag pakten we de nachttrein van Bangkok naar Chiang Mai. Het was niet de eerste keer dat we als gezin de nachttrein namen en na alle vorige keren had ik tegen mezelf gezegd: “Dit nooit meer”, want je mist gewoon een nacht slaap. Maar gedreven door Nederlandse zuinigheid (de trein is nu eenmaal goedkoper dan het vliegtuig) zwichten we iedere keer weer voor deze optie. En dus deelde Robin opnieuw een 70 cm breed bed met Juda en ik een net zo breed bed met Zoë. Voor de kinderen geen probleem, maar wij slapen allebei slecht als we op het randje liggen en ons niet kunnen omdraaien.
En zo werd op dinsdag 1 juni mijn 28e levensjaar ingeluid. Ik had weinig verwachtingen van deze dag, alweer de vierde verjaardag op rij in het buitenland. Vorige week op Koh Chang had ik van Robin al een verjaardagscadeau gehad: een cursus Thais koken. Geweldig! Niet alleen houd ik van koken, maar ook van de Thaise keuken. Een perfecte combi dus.
Om 9 uur ’s ochtends arriveerde de trein in Chiang Mai, om 10 uur hadden Robin en ik een afspraak bij de tandarts (hoezo strakke planning?). Snel dus naar het hotel, koffers in de kamer zetten, brommertje huren, campingbedje opzetten, onze vrienden (die in hetzelfde hotel verbleven) instructies geven voor de kinderen. Om vijf voor tien zaten Robin en ik samen op de brommer op weg naar de tandarts. ‘s Middags haalden we een cadeaupakket en wat post op van ons postadres en ’s avonds gingen we met z’n allen uit eten bij mijn favoriete restaurant: Jerusalem Falafel, waar de Joodse eigenaresse ons nog herkende van vorig jaar. Toen de kinderen eenmaal op bed lagen, vertelde Robin dat hij een verrassing voor me had en nam me mee naar de bioscoop, waar we de film Robin Hood keken. Om half één ’s nachts waren we weer thuis. Ondanks de vermoeiende treinreis en het tandartsbezoek, was het toch nog een feestelijke dag geworden!
De rest van de week stond voornamelijk in het teken van medische zaken, zoals twee bezoekjes aan de tandarts en een aantal ritjes naar het ziekenhuis en de dokter voor routine-onderzoeken en vaccinaties. We zijn erg te spreken over de Thaise gezondheidszorg: de service is goed, de prijzen zijn laag (erg belangrijk aangezien we geen verzekering hebben) en de doktoren spreken goed Engels. Wachtlijsten of afspraken bestaan niet: je loopt gewoon het ziekenhuis in en zegt wat je wilt. Je bent meteen aan de beurt en op de uitslag van een onderzoek kun je gewoon wachten.
Gelukkig had Robin nog wel de mogelijkheid om twee keer zijn golf-hobby te beoefenen. Deze hobby is alleen in Thailand voor ons betaalbaar, waar je 5 Euro betaalt voor 9 holes. Dus één keer per jaar kan Robin samen met vrienden een balletje slaan.
Morgen begint een 6-daagse conferentie van onze organisatie en volgende week maandag vliegen we dan eindelijk terug naar Lente Stad.
En zo werd op dinsdag 1 juni mijn 28e levensjaar ingeluid. Ik had weinig verwachtingen van deze dag, alweer de vierde verjaardag op rij in het buitenland. Vorige week op Koh Chang had ik van Robin al een verjaardagscadeau gehad: een cursus Thais koken. Geweldig! Niet alleen houd ik van koken, maar ook van de Thaise keuken. Een perfecte combi dus.
Om 9 uur ’s ochtends arriveerde de trein in Chiang Mai, om 10 uur hadden Robin en ik een afspraak bij de tandarts (hoezo strakke planning?). Snel dus naar het hotel, koffers in de kamer zetten, brommertje huren, campingbedje opzetten, onze vrienden (die in hetzelfde hotel verbleven) instructies geven voor de kinderen. Om vijf voor tien zaten Robin en ik samen op de brommer op weg naar de tandarts. ‘s Middags haalden we een cadeaupakket en wat post op van ons postadres en ’s avonds gingen we met z’n allen uit eten bij mijn favoriete restaurant: Jerusalem Falafel, waar de Joodse eigenaresse ons nog herkende van vorig jaar. Toen de kinderen eenmaal op bed lagen, vertelde Robin dat hij een verrassing voor me had en nam me mee naar de bioscoop, waar we de film Robin Hood keken. Om half één ’s nachts waren we weer thuis. Ondanks de vermoeiende treinreis en het tandartsbezoek, was het toch nog een feestelijke dag geworden!
De rest van de week stond voornamelijk in het teken van medische zaken, zoals twee bezoekjes aan de tandarts en een aantal ritjes naar het ziekenhuis en de dokter voor routine-onderzoeken en vaccinaties. We zijn erg te spreken over de Thaise gezondheidszorg: de service is goed, de prijzen zijn laag (erg belangrijk aangezien we geen verzekering hebben) en de doktoren spreken goed Engels. Wachtlijsten of afspraken bestaan niet: je loopt gewoon het ziekenhuis in en zegt wat je wilt. Je bent meteen aan de beurt en op de uitslag van een onderzoek kun je gewoon wachten.
Gelukkig had Robin nog wel de mogelijkheid om twee keer zijn golf-hobby te beoefenen. Deze hobby is alleen in Thailand voor ons betaalbaar, waar je 5 Euro betaalt voor 9 holes. Dus één keer per jaar kan Robin samen met vrienden een balletje slaan.
Morgen begint een 6-daagse conferentie van onze organisatie en volgende week maandag vliegen we dan eindelijk terug naar Lente Stad.
zondag 30 mei 2010
De bruiloft
Na 8 nachten vakantie met z’n viertjes, was het afgelopen woensdag tijd om ons aan te sluiten bij het bruiloftsgezelschap. Dus we verhuisden naar een paar resorts verderop, waar de overige gasten al op maandag waren aangekomen. Het was een gemêleerd gezelschap: jong en oud, Nederlanders en Amerikanen, familie en vrienden. De dagen voorafgaand aan de bruiloft waren vooral bedoeld om te ontspannen, elkaar te leren kennen en leuke dingen te doen. Robin ging bijvoorbeeld mee op een jungle-trek, terwijl ik met de kinderen en een aantal anderen naar het strand ging. Helaas zagen we niet veel zon in die dagen en regende en stormde het af en toe verschrikkelijk, waardoor iedereen natuurlijk een beetje ging vrezen voor de dag van de bruiloft (zaterdag).
Op vrijdag organiseerden de dames van het gezelschap een uitje voor Mirjam (mijn vriendin die ging trouwen) en de mannen huurden scooters en hadden een goede tijd in de pub samen met Walt, de aanstaande bruidegom.
In de nacht van vrijdag op zaterdag stormde, regende en onweerde het verschrikkelijk, dus niemand deed een oog dicht… Maar zowaar, om acht uur ’s ochtends stopte het met regenen en brak de zon door, waardoor we een prachtig stralende (en warme!) dag hadden. Om half tien begon de ceremonie, die buiten plaatsvond. Op de achtergrond keken de gasten uit over de baai met het strand en de palmbomen. Ja, dit was toch best wel idyllisch!
Na het ja-woord en de inzegening werd er taart gegeten, werden er foto’s gemaakt en was er tijd voor stukjes, liedjes en toespraken. Het officiële gedeelte van de dag werd afgesloten met een Thais lunchbuffet, waarna iedereen het zwembad indook en de middag doorbracht in of aan de rand van het zwembad. Om vijf uur verliet het bruidspaar ons om in een ander resort op het eiland te gaan genieten van hun welverdiende honeymoon.
En zo komt er een einde aan onze tijd op Koh Chang, want morgenochtend (maandag) pakken we de bus terug naar Bangkok om vervolgens ’s avonds met de nachttrein door te reizen naar Chiang Mai.
Klik hier voor de foto's
Op vrijdag organiseerden de dames van het gezelschap een uitje voor Mirjam (mijn vriendin die ging trouwen) en de mannen huurden scooters en hadden een goede tijd in de pub samen met Walt, de aanstaande bruidegom.
In de nacht van vrijdag op zaterdag stormde, regende en onweerde het verschrikkelijk, dus niemand deed een oog dicht… Maar zowaar, om acht uur ’s ochtends stopte het met regenen en brak de zon door, waardoor we een prachtig stralende (en warme!) dag hadden. Om half tien begon de ceremonie, die buiten plaatsvond. Op de achtergrond keken de gasten uit over de baai met het strand en de palmbomen. Ja, dit was toch best wel idyllisch!
Na het ja-woord en de inzegening werd er taart gegeten, werden er foto’s gemaakt en was er tijd voor stukjes, liedjes en toespraken. Het officiële gedeelte van de dag werd afgesloten met een Thais lunchbuffet, waarna iedereen het zwembad indook en de middag doorbracht in of aan de rand van het zwembad. Om vijf uur verliet het bruidspaar ons om in een ander resort op het eiland te gaan genieten van hun welverdiende honeymoon.
En zo komt er een einde aan onze tijd op Koh Chang, want morgenochtend (maandag) pakken we de bus terug naar Bangkok om vervolgens ’s avonds met de nachttrein door te reizen naar Chiang Mai.
Klik hier voor de foto's
maandag 24 mei 2010
Thailand
Na weer een jaar in dat Grote Land in het Verre Oosten te zijn geweest, was het weer tijd voor onze jaarlijkse trip naar Thailand. Onder andere voor tandartsbezoek, een bruiloft, medische check-up en een conferentie. We besloten er ook een weekje vakantie aan vast te plakken en aangezien onze Amerikaanse vriend en Nederlandse vriendin op het eiland Koh Chang hopen te trouwen, waren we 'gedwongen' om ook onze vakantie daar door te brengen. Er zijn ergere plekken om je vakantie door te 'moeten' brengen :-)
We keken er al wekenlang naar uit om even weg te zijn van de miljoenenstad, van het betonnen oerwoud, van de taalstudie en van de smog (ik had in de afgelopen maanden ademhalingsproblemen ontwikkeld die waarschijnlijk veroorzaakt werden door de vervuilde, stoffige en droge lucht, dus ik had wel behoefte aan wat frisse lucht in mijn longen).
De koffers stonden gepakt, alles was geregeld, toen we vorige week maandag, de dag van vertrek, op internet lazen:
Vorige week dinsdagmiddag arriveerden we, na een busrit van 5 uur, een ferryovertocht en een taxirit, op onze vakantiebestemming. Het voelt als een luxevakantie, als je de blauwe zee, de palmbomen en de witte stranden ziet, maar er zijn al strandhutjes te huur voor slechts 2 Euro per nacht! Oké, wij zitten iets luxer, maar alsnog betalen we voor een week hetzelfde als wat je in Nederland voor 2 nachtjes Center Parcs zou betalen. En voor lokale gerechten betaal je slechts 2 Euro. Woensdag sluiten we ons bij het bruiloftsgezelschap aan en op zaterdag hopen onze vrienden te trouwen.
Klik hier voor een aantal nieuwe foto's
We keken er al wekenlang naar uit om even weg te zijn van de miljoenenstad, van het betonnen oerwoud, van de taalstudie en van de smog (ik had in de afgelopen maanden ademhalingsproblemen ontwikkeld die waarschijnlijk veroorzaakt werden door de vervuilde, stoffige en droge lucht, dus ik had wel behoefte aan wat frisse lucht in mijn longen).
De koffers stonden gepakt, alles was geregeld, toen we vorige week maandag, de dag van vertrek, op internet lazen:
Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft het reisadvies voor mensen die naar Thailand willen zondag aangescherpt. Werden eerder alle niet-essentiële reizen ontraden, nu wordt geadviseerd helemaal niet meer naar Bangkok of Thailand af te reizen vanwege het geweld en de instabiele politieke situatie. De situatie in de hoofdstad is zeer gespannen. Het ministerie heeft het het reisadvies daarom aangescherpt tot het hoogste waarschuwingsniveau (niveau 6).Oké, we hadden natuurlijk zo nu en dan wel wat vernomen van wat gemurmel in Bangkok, maar hadden het eigenlijk niet zo serieus genomen. We meldden ons aan voor de berichtenservice van de Nederlandse Ambassade in Bangkok, maar die wisten ons niet echt op te beuren met berichten als:
Ultimatum aan betogers loopt vandaag 15.00 uur af. Meer geweld waarschijnlijk. Mijdt demonstratiegebied en omgeving volledigOf
Grootschalige legeroperatie begonnen. Blijf binnen en vermijdt verplaatsingen in Bangkok.Gelukkig verbleven we maar één nacht in Bangkok en dat was in een hotel vlakbij het vliegveld. We hebben dus geen Red Shirt gezien en nauwelijks iets gemerkt van de onrust een paar kilometer verderop.
Vorige week dinsdagmiddag arriveerden we, na een busrit van 5 uur, een ferryovertocht en een taxirit, op onze vakantiebestemming. Het voelt als een luxevakantie, als je de blauwe zee, de palmbomen en de witte stranden ziet, maar er zijn al strandhutjes te huur voor slechts 2 Euro per nacht! Oké, wij zitten iets luxer, maar alsnog betalen we voor een week hetzelfde als wat je in Nederland voor 2 nachtjes Center Parcs zou betalen. En voor lokale gerechten betaal je slechts 2 Euro. Woensdag sluiten we ons bij het bruiloftsgezelschap aan en op zaterdag hopen onze vrienden te trouwen.
Klik hier voor een aantal nieuwe foto's
zondag 16 mei 2010
Teleurstelling
Toen we vorige maand in onze toekomstige woonplaats Vrede Stad waren, werden we verrast door het vinden van een huis. Een stel van middelbare leeftijd wilde het dolgraag verhuren aan ons, dus de uiteindelijke beslissing hing van ons af. Een week later werd sloten we telefonisch als het ware een contract; per 15 augustus zou de huur in gaan. Onze vriend in Vrede Stad vroeg nog: "Willen jullie dat ik een soort officieel contract met ze afsluit?" Maar ik zei: "Nee joh, dat komt tegen die tijd wel."
O, wat waren we blij. We hadden een huis! En niet zomaar een huis, maar een huis met 4 verdiepingen, 7 slaapkamers, een ruime keuken, een dakterras en een uitzicht op de bergen. En dat voor hetzelfde geld waarvoor we nu een 3-kamer appartement in Lente Stad huren. Dit was de plek waar we écht gelukkig zouden gaan worden, waar we zouden genieten van de frisse lucht, van de ruimte, van het dakterras, van het uitzicht.....
We hadden de indeling van de kamers al besproken en ik was al op zoek gegaan naar meubeltjes voor in de kinderkamers. Ik zag het al helemaal voor me.
Dit dromen heeft niet lang kunnen duren, want afgelopen donderdag kregen we van onze vrienden in Vrede Stad een e-mail waarin stond dat de verhuurder zich bedacht had. Ze waren van plan geweest om zelf een ander appartement te gaan opknappen, maar nu waren ze erachter gekomen dat ze daar toch niet genoeg geld voor hadden. En dus bleven ze zelf in óns droomhuis wonen.
O wat baalde ik. Niet alleen is het heel erg lastig om in Vrede Stad een huurhuis te vinden, dit was ook nog een schitterende locatie. En stiekem was ik in gedachten eigenlijk al een beetje gehecht geraakt aan 'ons' huis. Maar al snel realiseerde ik me: had ik me soms meer verheugd in de gift dan in de Gever? Had ik echt gedacht dat een groot huis op een mooie locatie me gelukkiger zou kunnen maken?
En meteen had ik er vrede mee: blijkbaar was dit niet wat Hij in gedachten had voor ons. En dus begint onze zoektocht naar een huis opnieuw. Waarschijnlijk zal Robin in zijn eentje in juli nog een keer naar Vrede Stad afreizen om te kijken wat de opties zijn. En we vertrouwen erop dat Hij iets nóg beters (wat niet persé groter betekent) voor ons in petto heeft.
Later vroeg ik nog aan een vriendin die hier al langer woont of het wat uitgemaakt zou hebben als we de verhuurders wél een contract hadden laten ondertekenen. "Welnee," antwoordde ze en ze vertelde van een andere buitenlander die een huurcontract voor een jaar had getekend en bij wie de huurbaas na één maand alweer op de stoep stond om het huis terug te eisen. Contracten hebben hier weinig tot geen waarde.
Weer wat geleerd over hoe dingen in dit land gaan.
O, wat waren we blij. We hadden een huis! En niet zomaar een huis, maar een huis met 4 verdiepingen, 7 slaapkamers, een ruime keuken, een dakterras en een uitzicht op de bergen. En dat voor hetzelfde geld waarvoor we nu een 3-kamer appartement in Lente Stad huren. Dit was de plek waar we écht gelukkig zouden gaan worden, waar we zouden genieten van de frisse lucht, van de ruimte, van het dakterras, van het uitzicht.....
We hadden de indeling van de kamers al besproken en ik was al op zoek gegaan naar meubeltjes voor in de kinderkamers. Ik zag het al helemaal voor me.
Dit dromen heeft niet lang kunnen duren, want afgelopen donderdag kregen we van onze vrienden in Vrede Stad een e-mail waarin stond dat de verhuurder zich bedacht had. Ze waren van plan geweest om zelf een ander appartement te gaan opknappen, maar nu waren ze erachter gekomen dat ze daar toch niet genoeg geld voor hadden. En dus bleven ze zelf in óns droomhuis wonen.
O wat baalde ik. Niet alleen is het heel erg lastig om in Vrede Stad een huurhuis te vinden, dit was ook nog een schitterende locatie. En stiekem was ik in gedachten eigenlijk al een beetje gehecht geraakt aan 'ons' huis. Maar al snel realiseerde ik me: had ik me soms meer verheugd in de gift dan in de Gever? Had ik echt gedacht dat een groot huis op een mooie locatie me gelukkiger zou kunnen maken?
En meteen had ik er vrede mee: blijkbaar was dit niet wat Hij in gedachten had voor ons. En dus begint onze zoektocht naar een huis opnieuw. Waarschijnlijk zal Robin in zijn eentje in juli nog een keer naar Vrede Stad afreizen om te kijken wat de opties zijn. En we vertrouwen erop dat Hij iets nóg beters (wat niet persé groter betekent) voor ons in petto heeft.
Later vroeg ik nog aan een vriendin die hier al langer woont of het wat uitgemaakt zou hebben als we de verhuurders wél een contract hadden laten ondertekenen. "Welnee," antwoordde ze en ze vertelde van een andere buitenlander die een huurcontract voor een jaar had getekend en bij wie de huurbaas na één maand alweer op de stoep stond om het huis terug te eisen. Contracten hebben hier weinig tot geen waarde.
Weer wat geleerd over hoe dingen in dit land gaan.
maandag 10 mei 2010
2 reminders
Soms heb je even een reminder nodig om je aan bepaalde zaken te helpen herinneren. Bijvoorbeeld dat de zon hier heel erg fel en dus schadelijk is. Of dat niet iedereen in Lente Stad het beste met je voor heeft.
Zo klaagde onze lerares al een paar dagen over rode en pijnlijke ogen. In het ziekenhuis hielpen ze haar niet veel verder: de dokter nam niet eens de moeite om naar haar ogen te kijken, maar schreef haar direct een medicijn voor. Toen de situatie na een paar dagen nog hetzelfde was, besloot ik om haar mee te nemen naar de internationale kliniek. Ik wil niet arrogant zijn en zeggen dat Westerse artsen per definitie beter zijn dan de lokale artsen, maar ze hebben in ieder geval een heel andere aanpak. Gelukkig nam deze Amerikaanse arts wel de moeite om haar ogen eens goed te onderzoeken en kwam tot de conclusie dat er een soort gezwel in haar ooghoek groeide dat veroorzaakt werd door UV-straling. Hier in Lente Stad een vrij algemeen verschijnsel, omdat de zon zo intens is vanwege de grote hoogte (Lente Stad lig op 2000 meter hoogte). Als dit gezwel ook over de pupil heen groeit, dan is een oogoperatie de enige oplossing. Medicijnen tegen dit probleem bestaan niet. Ineens realiseren we ons weer: oja, teveel zonlicht is niet alleen schadelijk voor de huid, maar ook voor de ogen. Dus voortaan gaan wij niet meer zonder zonnebril of pet/hoed de straat op.
Een andere reminder trof ons vorige week. Bij een alleenstaande vriendin werd vorig weekend 's nachts ingebroken. Ze woont op de vierde verdieping in een flat tegenover ons en de dief is waarschijnlijk door het raam naar binnen gekomen. Terwijl ze sliep zijn haar computer, haar externe harddisk en haar handtas meegenomen. Zelfs haar mobiele telefoon is van het nachtkastje naast haar weggepakt. Best wel scary, als je het mij vraagt. Ze is dus alles kwijt: al haar foto's, e-mails, e-mailadressen, telefoonnummers, enz. De rustige manier waarop onze vriendin met dit alles omgaat is een voorbeeld en getuigenis voor velen. Ze pakt gewoon de draad weer op, slaapt nog steeds in dezelfde slaapkamer en ziet deze vorm van tegenstand als een bevestiging dat ze hier op haar plek is. Tegelijkertijd zijn we er wel even aan herinnerd dat niet iedereen het beste met ons voor heeft en dat we toch echt wel de deur op slot moeten doen als we de deur uitgaan (daar was ikzelf de laatste tijd een beetje laks in geworden).
Zo klaagde onze lerares al een paar dagen over rode en pijnlijke ogen. In het ziekenhuis hielpen ze haar niet veel verder: de dokter nam niet eens de moeite om naar haar ogen te kijken, maar schreef haar direct een medicijn voor. Toen de situatie na een paar dagen nog hetzelfde was, besloot ik om haar mee te nemen naar de internationale kliniek. Ik wil niet arrogant zijn en zeggen dat Westerse artsen per definitie beter zijn dan de lokale artsen, maar ze hebben in ieder geval een heel andere aanpak. Gelukkig nam deze Amerikaanse arts wel de moeite om haar ogen eens goed te onderzoeken en kwam tot de conclusie dat er een soort gezwel in haar ooghoek groeide dat veroorzaakt werd door UV-straling. Hier in Lente Stad een vrij algemeen verschijnsel, omdat de zon zo intens is vanwege de grote hoogte (Lente Stad lig op 2000 meter hoogte). Als dit gezwel ook over de pupil heen groeit, dan is een oogoperatie de enige oplossing. Medicijnen tegen dit probleem bestaan niet. Ineens realiseren we ons weer: oja, teveel zonlicht is niet alleen schadelijk voor de huid, maar ook voor de ogen. Dus voortaan gaan wij niet meer zonder zonnebril of pet/hoed de straat op.
Een andere reminder trof ons vorige week. Bij een alleenstaande vriendin werd vorig weekend 's nachts ingebroken. Ze woont op de vierde verdieping in een flat tegenover ons en de dief is waarschijnlijk door het raam naar binnen gekomen. Terwijl ze sliep zijn haar computer, haar externe harddisk en haar handtas meegenomen. Zelfs haar mobiele telefoon is van het nachtkastje naast haar weggepakt. Best wel scary, als je het mij vraagt. Ze is dus alles kwijt: al haar foto's, e-mails, e-mailadressen, telefoonnummers, enz. De rustige manier waarop onze vriendin met dit alles omgaat is een voorbeeld en getuigenis voor velen. Ze pakt gewoon de draad weer op, slaapt nog steeds in dezelfde slaapkamer en ziet deze vorm van tegenstand als een bevestiging dat ze hier op haar plek is. Tegelijkertijd zijn we er wel even aan herinnerd dat niet iedereen het beste met ons voor heeft en dat we toch echt wel de deur op slot moeten doen als we de deur uitgaan (daar was ikzelf de laatste tijd een beetje laks in geworden).
dinsdag 4 mei 2010
Oranje
Ik heb even geen inspiratie voor een diepgaande persoonlijke of culturele beschouwing. Eigenlijk was ik van plan om iets te gaan schrijven over de waarde van het leven hier, over de één-kind-politiek, over abortus en over overbevolking, maar besloot op het laatste moment dat dat onderwerp waarschijnlijk té politiek gevoelig ligt om in het publieke domein te delen, dus dat bewaren we graag voor een persoonlijk gesprek wanneer we volgend jaar weer in Nederland zijn.
Dus dan maar gewoon een huis-tuin-en-keuken-stukje.
Gelukkig zijn we allemaal weer beter. Twee weken lang heerste er een venijnig maag- en darmvirus in ons gezin, dat de normaal zo geoliede machine zo goed als helemaal plat legde na terugkomst uit Vrede Stad. Het begon met Robin, daarna volgden de twee kinderen tegelijk en tenslotte was ikzelf afgelopen dagen aan de beurt.
Ondanks dat ik me dus helemaal niet lekker voelde, hebben we Koninginnedag toch niet ongemerkt aan ons voorbij laten gaan. Lente Stad heeft speciale banden met het Nederlandse ministerie van Landbouw en dus organiseerde dat ministerie afgelopen vrijdag een Oranjefeest op de minigolfbaan. Van de ongeveer 70 Nederlanders die er waren, kenden wij er slechts zo'n 10. We hadden nooit gedacht dat er nog zoveel andere Nederlanders in Lente Stad woonden! Iedereen had zichzelf in het oranje gestoken en terwijl Guus Meeuwis en André Hazes door de luidsprekers galmden, speelden we een potje minigolf. Drop, kaas, pepermunt, boterkoek, bitterballen, zoute haring en Achterhoekse wijn kwamen op tafel: verleidingen die ik, ondanks mijn misselijkheid, natuurlijk niet kon bedwingen, waardoor ik me al vol voelde vóórdat de barbecue begon. Om half negen keerden we huiswaarts: ik misselijk, mijn vriendin Mirjam met maagpijn, de kinderen afgepeigerd en Robin nog vol energie om nog véél meer nieuwe vrienden te maken :-)
Klik hier voor een aantal foto's.
Gelukkig is het een week of twee geleden begonnen met regenen. Wat een verademing! Na zo'n 8 maanden droogte, hebben we nu al kunnen genieten van een aantal fikse regenbuien. De lucht is minder stoffig, de bomen lijken groener, het bos ruikt ook echt naar bos en de prijzen van groente en fruit gaan weer iets omlaag. Lang leve het regenseizoen!
Dus dan maar gewoon een huis-tuin-en-keuken-stukje.
Gelukkig zijn we allemaal weer beter. Twee weken lang heerste er een venijnig maag- en darmvirus in ons gezin, dat de normaal zo geoliede machine zo goed als helemaal plat legde na terugkomst uit Vrede Stad. Het begon met Robin, daarna volgden de twee kinderen tegelijk en tenslotte was ikzelf afgelopen dagen aan de beurt.
Ondanks dat ik me dus helemaal niet lekker voelde, hebben we Koninginnedag toch niet ongemerkt aan ons voorbij laten gaan. Lente Stad heeft speciale banden met het Nederlandse ministerie van Landbouw en dus organiseerde dat ministerie afgelopen vrijdag een Oranjefeest op de minigolfbaan. Van de ongeveer 70 Nederlanders die er waren, kenden wij er slechts zo'n 10. We hadden nooit gedacht dat er nog zoveel andere Nederlanders in Lente Stad woonden! Iedereen had zichzelf in het oranje gestoken en terwijl Guus Meeuwis en André Hazes door de luidsprekers galmden, speelden we een potje minigolf. Drop, kaas, pepermunt, boterkoek, bitterballen, zoute haring en Achterhoekse wijn kwamen op tafel: verleidingen die ik, ondanks mijn misselijkheid, natuurlijk niet kon bedwingen, waardoor ik me al vol voelde vóórdat de barbecue begon. Om half negen keerden we huiswaarts: ik misselijk, mijn vriendin Mirjam met maagpijn, de kinderen afgepeigerd en Robin nog vol energie om nog véél meer nieuwe vrienden te maken :-)
Klik hier voor een aantal foto's.
Gelukkig is het een week of twee geleden begonnen met regenen. Wat een verademing! Na zo'n 8 maanden droogte, hebben we nu al kunnen genieten van een aantal fikse regenbuien. De lucht is minder stoffig, de bomen lijken groener, het bos ruikt ook echt naar bos en de prijzen van groente en fruit gaan weer iets omlaag. Lang leve het regenseizoen!
Abonneren op:
Posts (Atom)