Voordat Robin en ik kinderen hadden, hielden we meestal een actieve vakantie: wandelen, steden bekijken, rondreizen. Ook mét kinderen stonden onze vakanties meestal in het teken van dingen dóen, omdat je op zo’n hotelkamer snel bent uitgekeken. Shoppen (al die dingen die in China niet verkrijgbaar zijn), toeristische attracties bekijken, ergens een kopje koffie drinken. Sowieso moet je er hier in Thailand (waar we de afgelopen vier jaar onze vakanties hebben doorgebracht) twee keer per dag over nadenken waar je je lunch en waar je je avondeten gaat nuttigen, want dat zit nooit bij het verblijf inbegrepen. En dus moesten twee keer per dag alle slabbetjes, drinkbekers, kinderzitjes, plastic lepels en bakjes, luiers, doekjes en schone kleding bij elkaar verzameld worden voordat we een eetplek op konden gaan zoeken.
Maar dan de vakantie die achter ons ligt. Het vakantiehuis waar we verbleven lag in the middle of nowhere en er waren geen restaurantjes, winkeltjes, koffietentjes of toeristische attracties op loopafstand. En aangezien we geen vervoersmiddel hadden, waren we 12 dagen lang aangewezen op die plek. We hóefden er ook niet op uit, want er werden drie maaltijden per dag verzorgd. En dan blijft er niks anders over dan: niks doen. Bah, wat een vies woord: niks doen. De eerste dagen was het even wennen, want bij het opstaan denk je automatisch: wat gaan we vandaag doen? Maar na een paar dagen merkte ik dat iedereen binnen ons gezin lekkerder in zijn vel ging zitten en dat de lontjes niet meer zo kort waren. Hé, eigenlijk zijn we best een leuk gezin, kwam ik achter.
De beheerder van het vakantiehuis zei het heel mooi: “You have to learn to take a break.” (je moet leren om tot rust te komen). Het was hem in de afgelopen jaren opgevallen dat dat ook cultuurgebonden is: zo zijn Australiërs er van nature veel beter in dan bijvoorbeeld mensen uit Singapore. En Koreanen schijnen de kroon te spannen wat hard werken betreft. Waar zouden wij als Nederlanders zitten? Hoe denken wij bijvoorbeeld over de siësta? In China is het middagdutje een standaard verschijnsel: tussen 12.00 en 15.30 uur hoef je eigenlijk niks van een Chinees te verwachten want dan is het
xiuxi (sjoosie), rusttijd. Het hele leven ligt dan voor een paar uur stil. Of ik zelf ook tijdens die uren rust? Nooit! Zonde van mijn tijd, zegt mijn Nederlandse achtergrond; er zijn zóveel dingen die
moeten gebeuren! (herinner je je nog wat ik schreef als aandachtspunt voor mensen met een hoge D-factor? Ze moeten meer plezier maken en meer ontspannen!) Maar toch begin ik er steeds meer van overtuigd te raken dat het de mens goed doet, zo’n break midden op de dag en dat het goed zou zijn voor de volksgezondheid (maar waarschijnlijk niet voor de economie, en die is toch belangrijker dan de volksgezondheid?).
Toevallig las ik afgelopen week een artikel in het tijdschrift Newsweek over de slaapachterstand die mensen in het westen opbouwen. 85% van de mensen heeft een wekker nodig om wakker te worden, wat aantoont dat het volgens je
interne lichaamsklok nog geen tijd was om wakker te worden. 66% slaapt per nacht één uur te weinig, 16% twee uur en mensen die nachtdiensten draaien komen nóg meer slaap te kort. Uit onderzoek was gebleken dat een ernstig slaaptekort resulteerde in hoge suikerspiegels, wat weer resulteerde in diabetes. Daarnaast zorgde slaapgebrek ervoor dat mensen de voorkeur gaven aan ongezond en zoet eten, in plaats van groenten en fruit, terwijl ze minder energie hadden om te bewegen. Het resultaat ligt voor de hand: overgewicht.
Dusss.... mijn goede voornemen is om meer bewust tijd te nemen om op te laden en om op tijd naar bed te gaan. En dan maar hopen dat je nachtrust niet verstoord wordt door een kind dat wat wil drinken, of uit bed valt, of de slaap niet meer kan vatten, of gewoon even een knuffel van papa of mama nodig heeft...